Achtergrond

De wereld in 40 operahuizen: Reykjavik

Wat rond 1600 in Italië begon, is inmiddels een mondiaal fenomeen. Opera, je vindt het bijna overal. In een tamelijk roekeloze trip over de wereld worden veertig willekeurige operahuizen uitgelicht, met een kiekje en een praatje. In deel 32 de opera van Reykjavik.

Vanaf Toronto in Canada maken we de grote oversteek, terug naar Europa. Met als eerste landing Reykjavik, waar opera sinds drie decennia uitgebreid in de belangstelling staat.

Het gebouw
De Íslenska óperan (De IJslandse Opera) huist sinds haar oprichting in 1978 in Gamla bíó, een neoklassiek pand in Reykjavik. Het werd gebouwd in 1925/1926 naar een ontwerp van Einar Erlendsson en geopend in augustus 1927. Vroeger werd het gebouw gebruikt als concertzaal en bioscoop, tot het IJslandse operagezelschap er in 1981 introk en het omdoopte tot operahuis.

Het gebouw telde vroeger ruim 600 plaatsen. Dat werd later teruggebracht tot 479 toen het gezelschap het toneel vergrootte. Verder heeft de Íslenska óperan er echter altijd zorg voor gedragen dat het bouwwerk zoveel mogelijk in haar oorspronkelijke staat behouden werd.

Dit jaar zal de Íslenska óperan afscheid gaan nemen van het theater. Het gezelschap verhuist naar het gloednieuwe, futuristische ‘Harpa – Reykjavik Concert Hall and Conference Centre’, dat in mei haar deuren hoopt te openen. Naast de Íslenska óperan zal ook de Iceland Symphony Orchestra zich in het gebouw gaan vestigen.

Het zal in alle opzichten een grote overstap zijn voor het gezelschap. De concertzaal in Harpa telt namelijk 1800 stoelen, beschikt over moderne theatertechnieken en vele faciliteiten.

Het gezelschap
Het idee voor de IJslandse Opera ontstond in 1978 bij een groep zangers, die samen I Pagliacci van Leoncavallo opvoerden. In 1980 werd het gezelschap officieel opgericht. Met geld uit een grote erfenis van een echtpaar kocht het gezelschap Gamla bíó aan, dat tot op de dag van vandaag haar thuisbasis is.

De eerste officiële voorstelling van de IJslandse Opera was Der Zigeunerbaron van Johann Strauss in januari 1982. Sindsdien heeft het gezelschap meer dan zestig opera’s geproduceerd, van Verdi tot Britten en nieuwe werken van IJslandse componisten.

Het gezelschap programmeert elk seizoen twee tot vier opera’s en diverse andere muzikale evenementen. De meeste zangers komen van eigen bodem, al zijn er met regelmaat buitenlandse artiesten te bewonderen in de producties.

Op haar website stelt het gezelschap dat opera een erg populaire kunstvorm is in IJsland en dat de producties van de afgelopen jaren vrijwel allemaal uitverkocht waren.

De IJslandse Opera wordt sinds 2007 geleid door Stefán Baldursson, een IJslandse regisseur die meer dan zeventig opera- en theaterproducties heeft geregisseerd in diverse landen.

Seizoen 2010/2011
De IJslandse Opera zette in oktober een productie van Verdi’s Rigoletto op het toneel en zal in februari een theatrale versie van Schuberts liederencyclus Schwanengesang opvoeren, met bariton Ágúst Ólafsson, pianist Gerrit Schuil en danser Lára Stefánsdóttir.

Iedere maand organiseert het operahuis verder lunchpauzeconcerten, waarin een groep jonge zangers en gastzangers afwisselend optredens verzorgen met aria’s, duetten en scènes uit opera’s.

Zie voor meer informatie: www.opera.is/EN.

De reis tot nu toe
Amsterdam
Hamburg
Kopenhagen
Oslo
Stockholm
Helsinki
Tallinn
Riga
Vilnius
Warschau
Minsk
Moskou
Peking
Tokio
Hongkong
Wellington
Sydney
Kuala Lumpur
Hanoi
Mumbai
Ankara
Tel Aviv
Cairo
Kaapstad
Buenos Aires
São Paulo
Caracas
San José
Mexico City
New York
Toronto

Vorig artikel

Opera van Braunfels in ere hersteld in Gera

Volgend artikel

Stotijn bezingt met verve Rusland

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.