Achtergrond

Opera uit de as van het kwaad

Ze worden misschien niet zo snel gezien als operalanden, maar de praktijk is anders dan je denkt. Soms misschien zelfs het tegenovergestelde. Neil van der Linden, specialist in muziek en theater in Arabische landen, zet het operaleven in enkele landen uit ‘de as van het kwaad’ op een rij. In het eerste deel van een tweeluik Iran.

Ik wil in dit artikel niet de hele zogenaamde as van het kwaad langs. Ik heb bijvoorbeeld geen idee hoe het is in Noord-Korea. Volgens componist Konrad Boehmer is er in elk geval een zeer behoorlijk conservatorium en de Nederlands-Duitse dirigent Alexander Liebreich heeft er via de Nederlandse ambassade in Zuid-Korea een Mahler V ingestudeerd met het Pyongyang symfonieorkest.

Verdi's Macbeth als poppentheater in Teheran.
Verdi's Macbeth als poppentheater in Teheran.

Venezuela behoorde volgens voormalig president George W. Bush ook bij de as van het kwaad, maar het heeft ook een machtig symfonieorkest voortgebracht, het Simon Bolivar Orchestra, met dirigent Gustavo Dudamel, begonnen als een project voor sloppenwijk-kinderen.

En wat er in Irak ooit is geweest, is sinds de Amerikaanse inmenging grotendeels verdwenen, zij het dat er nog steeds een symfonisch orkest functioneert, dat af en toe goed is voor een televisiedocumentaire, maar kwalitatief een kwijnend bestaan leidt.

Waar het hier eigenlijk om gaat, zijn Syrië, Iran en ook een beetje Azerbeidzjan. Laatstgenoemd land is ondanks zijn dictatoriale regime juist een bevriende natie, waar de olie- en gasvoorraden en het feit dat het regime denkt die beter te kunnen verkopen door een autoritaire maar pro-Westerse koers te varen wel mee te maken zullen hebben. Maar het ligt zo dicht tegen Iran aan en het is intussen cultureel zo verwant, en bevriend, met Iran dat het opmerkelijke operaleven daar toch een plaatsje kan krijgen hier.

Meehummen

Enfin, Iran dan eerst maar, om meteen het diepe in te duiken. Teheran telt een operatheater, de Vahdat Hall, dat echter sinds het begin van de Islamitische Revolutie in 1979 niet meer als zodanig is gebruikt. Het wordt wel gebruikt voor grootschalige theaterproducties. Het verschil zou hem erin kunnen zitten dat sommigen in de Qur’an lezen dat muziek eigenlijk niet kan – vooral solistische vrouwenzang voor een gemengd publiek – terwijl de grondvester van de Revolutie zich positief zou hebben uitgelaten over theater als middel om de revolutionaire waarden uit te dragen. Dus kon het gebeuren dat geen enkele Iraanse zangeres nog mocht zingen voor een gemengd publiek en aangezien de grootste Iraanse zangeressen dat in het buitenland wel deden, mochten ze voor geen enkel publiek meer zingen.

Iran kent een groeiende eigen operacultuur

Maar als een buitenlands ensemble komt optreden onder het mom van theater kan er veel meer. Afgelopen zomer trad de Nederlandse theatergroep Terra er op met Kikker/Frog, en daarin zingt een actrice de gehele tekst. Vriendelijk verzoek of er af en toe een man kon meehummen, dan kon men het Ministry of Culture and Islamic Guidance melden dat het groepszang was.

In het afgelopen universitair festival, dat onder het Ministerie van Onderwijs valt – dus zonder ‘Islamic Guidance’ – was een Duitse theaterschoolvoorstelling van Menotti’s The Medium te zien, met drie sopranen en een doofstomme mannenrol, waarin de onderwerpen er ook niet om logen.

Marionetten

Er is ook een groeiende eigen operacultuur. De afgelopen jaren zijn al drie grootschalige operavoorstellingen te zien geweest, allemaal uitgevoerd als marionettentheatervoorstellingen.

De eerste in deze reeks was Rostam e Sohrab van de Iraans-Armeense componist Loris Tjeknavorian. Het is het hartverscheurende verhaal van zoon Sohram en vader Rostam, die zonder het van elkaar te weten, aangezet door paleisintriges, tegen elkaar ten strijde trekken. Pas als Rostam Sohram heeft geveld komen de vader en de stervende zoon achter elkaars identiteit.

Links regisseur Behrouz Gharibpour.
Links regisseur Behrouz Gharibpour.

Het verhaal is ontleend aan de Shahname, het Perzische nationale epos (vergelijkbaar met de Ilias en Odyssee) van de tiende-eeuwse dichter Abolqasim Ferdowsi. Tjeknavorian had de opera al concertante uitgevoerd met Teheran’s symfonisch orkest, met onder meer onze Nederlandse Anthony Heidweiler in een rol. De partituur is echter nogal veeleisend en toen het werk zou worden geënsceneerd heeft hij het opgenomen met het Armeens Philharmonisch Orkest en Koor en Armeense en Iraanse solisten. De theateruitvoering vond plaats vanaf een prachtig opgenomen tape met een goede geluidsinstallatie, terwijl het verhaal werd uitgebeeld door marionetten.

Dat maakte het mogelijk de voorstelling veel vaker te spelen (hoewel het aantal marionettenspelers nog altijd vijftien bedroeg) en het voorkwam problemen met de vrouwelijke solisten. Als marionet hoefden de vrouwelijke karakters ook geen hoofddoek te dragen.

De theaterregie was in handen van de eminente marionettentheater-regisseur Behrouz Gharibpour, opgeleid in Italië en Oostenrijk in het marionettentheater. Hij is voormalig artistiek leider van het Teheranse poppentheaterfestival, maar is vanwege zijn politieke ideeën de laan uitgestuurd. Desalniettemin geven diverse festivals hem telkens weer een opdracht en hij heeft voor deze operavoorstellingen zelf het Ferdowsi-theater gebouwd.

De voorstelling was prachtig gemaakt en werkte misschien als marionettenvoorstellling nog wel sterker dan als personentheater, als daar niet een heel goede regisseur en heel goed acterende zangers aan te pas zouden zijn gekomen. De illusie in het theater was volmaakt, de ogen wenden snel aan de toneelopeningen van ongeveer anderhalf bij vier meter. Deze voorstelling zou absoluut nog eens naar Nederland moeten komen. Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië zijn ons al voorgegaan, plus Armenië, Griekenland en Servië. Nederland heeft in dit soort zaken, met ook een beetje een politieke en interculturele kant, altijd een veel grotere koudwatervrees dan we denken.

Na Rostam e Sohrab regisseerde Behrouz Gharibpour Verdi’s Macbeth voor marionetten in datzelfde theatergebouw. Ook prachtig. De voorstelling is ook in Italië geweest, maar de noodzaak om die naar Nederland te exporteren is wat minder groot, vooral als Rostam e Sohrab nog niet aan de beurt is geweest.

Tranen

Eind vorig jaar was er een nieuwe productie klaar, de Ashura-opera, wederom een regie van Gharibpour, met muziek van de in Kiev woonachtige Iraanse componist Abdi Behzad. De soundtrack was nu opgenomen met het symfonisch orkest van Kiev. De solisten waren deze keer vooraanstaande Iraanse zangers van de traditioneel-Perzische stijl, die zeer virtuoos is en wonderwel mengt met de symfonisch-Westerse stijl.

De stadsschouwburg in Teheran.
De stadsschouwburg in Teheran.

Het gegeven was het Shi’itische ‘lijdensverhaal’ van de dood van Imam Hussein, de kleinzoon van de profeet Mohammed, in de slag van Kerbala, tegen de ‘Sunnitische’ veldheer Jafar. Die veldslag wordt jaarlijks overal in de Shi’itische wereld herdacht in de Ashura-periode, een rouwmaand. In Iran worden de tragische voorvallen herdacht in kleinschalige en grootschalige passiespelen; combinaties van poëzie, muziek en geacteerde rituelen, in variatievormen die vergelijkbaar zijn met de gradaties tussen de Europese Goede Vrijdag-passiespelen van Oberammergau en de keurige Matthäus Passion-uitvoering in Naarden, waarbij in alle gevallen ook vergelijkbaar even grote ontroering kan worden teweeggebracht.

Bij de poppentheateruitvoering in Teheran werden eveneens tranen geplengd, en de uitvoering is ook prachtig. Ook deze Ashura-opera moet naar Europa komen, en dan ook naar Nederland. Naar Italië, Frankrijk en Engeland is hij al geweest of hij is op weg. Hetzelfde recept: tegen de twintig spelers, geluids- en lichttechnici en de muziek komt van de zeer goed opgenomen tape. Het orkest speelt overweldigend mooi, de zangers zijn geweldig en het geheel sluit prachtig op elkaar aan.

Ik heb regisseur Behrouz Gharibpour Boris Godounov, Nixon in China, Death of Klinghofer of Dr Atomic aangeraden, maar eerst komt er weer een werk op een religieus thema aan.

Na afloop van één van de voorstellingen was ik bij een aantal van de uitvoerenden en daar verscheen de nodige Arak op tafel (Midden-Oosterse jenever). De moeder van één van de deelnemers, zelf vrouwenactiviste, vertelde dat ze het zo somber nog niet inzag voor het land, omdat alle betrokken zangers en overige uitvoerenden in dit religieuze werk zelf eigenlijk nauwelijks religieus zijn. Dan gaat de secularisering toch voort. Zoals het voor de uitvoerenden van de Naardense Passion ook niet van belang is of ze sterk protestants zijn.

Vrouwen

In Teheran was een paar jaar geleden ook nog een opera van Nederlandse bodem te zien, maar niet een helemaal typische: Lautsprecher Arnolt van Huba de Graaff en Erik-Ward Geerlings, door het ensemble Nieuw-West. Een opera voor acteur (Marien Jongewaard) en een verzameling luidsprekers, die dankzij een bepaalde constructietechniek bewegen als ze bepaalde toonhoogten weergeven.

Het onderwerp was ook interessant: het levensverhaal van een aanvankelijke vriend van Brecht, later werkzaam bij de nazi-radio, vervolgens aan het eind van de oorlog bijna net op tijd overgelopen naar de Geallieerden, zodat hij maar een kleine gevangenisstraf uitzat, en in zijn laatste jaren door Brecht aangesteld bij een bureau van het DDR-Ministerie van Cultuur.

Nieuw-West vertelde dat tijdens twee drukbezochte voorstellingen in de grote stadsschouwburg van Teheran (een ander gebouw dan het voormalige operagebouw) meer bezoekers waren dan tijdens de hele Nederlandse tournee bij elkaar, terwijl het een hier te lande veelgeprezen productie betrof.

Intussen is in concertvorm steeds vaker solozang door vrouwen mogelijk. Nader Mashayekhi, componist en dirigent, heeft inmiddels de Johannes Passion uitgevoerd en delen uit Mahler II en III, onder meer de altsolo’s. Onze Nederlandse cinematograaf Frank Scheffer heeft dit verfilmd voor een tweetal documentaires, één voor de ZDF, al uitgezonden en voorgedragen voor een Emmy, en één voor de VPRO, uitzending eind juni.

Vorig artikel

'Kaufmann één van de grootste tenoren'

Volgend artikel

Op een binnenplaats in Aix-en-Provence

De auteur

Neil van der Linden

Neil van der Linden