Achtergrond

Youtube-portret: Sena Jurinac

Deze week overleed Sena Jurinac, één van de grootste sopranen van na de Tweede Wereldoorlog. Haar stem en interpretaties verrukten vele publieken in de wereld. Een portret in beeld. Met dank aan Youtube.

Jurinac werd geboren in Travnik, Bosnië. Ze studeerde zang aan de muziekacademie van Zagreb, de stad waar ze in 1942 haar operadebuut maakte als Mimi in La bohème.

In de volgende twee jaar zong ze diverse rollen in Zagreb, waarna ze een beurs kreeg om een verdere opleiding te genieten bij het Salzburger Mozarteum. Niet lang daarna, in 1944, kwam ze onder contract te staan bij de grote Wiener Staatsoper. Het was daar dat ze de naam ‘Sena’ kreeg. De Staatsoper vond dat makkelijker dan haar eigenlijke naam, Srebrenka.

Door de oorlog duurde het tot 1946 voordat Jurinac daadwerkelijk op het Weense operatoneel te horen was. Haar eerste rol was Cherubino in Le nozze di Figaro, waar ze veel succes mee oogstte.

Hieronder zingt ze ‘Voi che sapete’, de bekende aria van Cherubino uit Mozarts opera.

Met Mozart bereikte Jurinac nog veel meer triomfen. Ze kreeg niet voor niets de Mozart Medal. Ze zong onder meer de gravin in Le nozze di Figaro, Donna Anna en Donna Elvira in Don Giovanni, Ilia in Idomeneo en Pamina in Die Zauberflöte.

Hieronder nog een Mozart-fragment. Jurinac zingt ‘Porgi amor’ uit Le nozze di Figaro.

Jurinac bleef decennia lang aan de Wiener Staatsoper verbonden en werd daar ook tot Kammersängerin gekroond. Daarnaast stond ze echter op nog vele andere grote tonelen. Covent Garden, de Salzburger Festspiele, het Glyndebourne Festival, La Scala…

Ook als ‘recording artist’ liet ze van zich horen. In 1951 had ze een primeur door Richard Strauss’ Vier Letzte Lieder als eerste op te nemen, nadat Kirsten Flagstad de liederen een jaar eerder in Londen in wereldpremière had laten gaan.

Hieronder ‘Im Abendrot’, één van die vier liederen van Strauss.

Naast Mozart zong Jurinac nog vele andere rollen. Zo vertolkte ze repertoire van Puccini, Verdi, Wagner, Berg, Beethoven en Tsjaikovski. Hieronder twee rollen uit dat repertoire.

Allereerst haar vertolking van Desdemona uit Verdi’s Otello. Ze zingt de ‘Willow song’ en het ‘Ave Maria’.

Hieronder de slotscène uit Suor Angelica van Puccini. Het is een tv-opname van ORF uit 1959.

Jurinac nam afscheid van het operatoneel in 1982 als de Marschallin in Der Rosenkavalier van Richard Strauss. Uiteraard bij de Wiener Staatsoper. Daarom tot slot een fragment uit die opera, en wel het finale-trio. Het fragment komt uit een film uit 1960, met naast Jurinac ook Elisabeth Schwarzkopf en Anneliese Rothenberger.

Jurinac overleed op 22 november 2011 in haar huis vlakbij Augsburg, Zuid-Duitsland. Ze werd 90 jaar.

Vorig artikel

Wunderlich: een dichter onder de zangers

Volgend artikel

Kremer glanst in Salome bij Volksoper

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

3Reacties

  1. Kevin
    27 november 2011 at 12:02

    Das “Abendrot” ist unfassbar schön. Überirdisch, könnte man fast sagen. Und doch so menschlich anrührend. Wunderbar.

  2. Roeland Gerritsen
    28 november 2011 at 14:47

    Mooie fragmenten van een groot zangeres: hulde! Maar waarom in Verdi’s Otello gesproken van de ‘Willow Song’? Verdi schreef toch niet in het Engels? Gebruik dan óf de Italiaanse titel, óf noem hety gewoon het ‘Wilgenlied’. Het slotterzet van Strauss is hemels!

  3. Steven SURDÈL
    29 november 2011 at 09:59

    Tja Roeland,

    Waarom zeggen nieuwslezers en sportverslaggevers op TV bij de zoon van Khadaffi ‘Seef’ ipv ‘Sa-ief’, of ‘Bajroet’ ipv het correcte ‘Beiroet’ en ‘Majkel Schumacher’ ipv ‘Mie-ka-eel’. Om de simpele reden waarschijnlijk dat ze op school geen Frans en Duits maar alleen nog Engels geleerd krijgen, en dus op latere leeftijd zijn aangewezen op Engelstalige persberichten.

    Maar het kan ook in de genen zitten van een klein volk dat per se wil tonen dat het erbij hoort. Vanaf de 16e tot en met de 18e eeuw zijn er klaagschriften bewaard van geleerden over bestuurders en mooischrijvers die uit gewichtigdoenerij hun taal zo doorspekten met Frans en Latijn dat de gewone burger er niets meer van begreep; noch op straat bij de stadsomroeper, noch in de rechtszaal bij beschuldigingen. En nu is dan na W.O. II en de popmuziek het (Amerikaanse) Engels weer eens aan de beurt.