AchtergrondBinnenkortFeaturedNieuws

Interview Calleja: ‘Ik ben meer gerijpt’

Bijna tien jaar zijn er verstreken sinds Joseph Calleja op een Nederlands podium stond. Toch blijkt hij Nederland bepaald niet vergeten te zijn. Herinneringen aan zijn optredens in Arnhem, ’s-Hertogenbosch en Rotterdam komen moeiteloos boven als hij in gesprek is met Place de l’Opera over zijn aanstaande optreden in het Concertgebouw.

Joseph Calleja (foto: Simon Fowler / Decca).

De tenor uit Malta is sinds december op tournee door Europa. Beginnend in Londen en eindigend in Baden-Baden voert de tour langs acht Europese steden, waaronder Amsterdam op donderdag 31 januari. Terwijl hij reisde tussen Praag en Wenen kon Place de l’Opera met de zanger spreken.

Hij geeft geamuseerd toe dat zijn leven met zo’n tournee wel iets weg heeft van dat van een popster. “Het is leuk om mee te maken, al die steden te bezoeken en zo veel mensen te ontmoeten. Maar een leven als een popster, met drank en drugs, dat zit er echt niet in. Mijn stem moet presteren en dat vraagt om terughoudendheid. Meer dan een glas wijn bij het eten kan ik me niet permitteren. Maar verder is het voor even best leuk, zeker als mijn vriendin en mijn kinderen erbij kunnen zijn.”

Oliemans

Van een slechts obligate liefdesverklaring aan Nederland is bij Calleja geen sprake. Hij heeft uitstekende herinneringen aan ons land. “Mijn Europese debuut, het eerste optreden in een productie buiten Malta, vond plaats in Nederland. Alleen daarom al was mijn rol in Maria Stuarda van Donizetti een onvergetelijke ervaring.”

“Ik was negentien jaar oud en bracht vier maanden door in Nederland voor mijn engagement bij de Nationale Reisopera”, vervolgt Calleja. “Ik herinner me Arnhem en ’s-Hertogenbosch. En later, in 2001, heb ik in een Rigoletto gezongen, die werd opgevoerd in de haven van Rotterdam. Uit die periodes in Nederland heb ik veel vrienden over gehouden.”

De naam Thomas Oliemans valt, die in een interview met Place de l’Opera zeer positief was over de samenwerking met Calleja in Londen. Ze stonden in mei 2012 samen in La Bohème bij het Royal Opera House.

“Met hem en de andere Bohemiens, zoals Fabio Capitanucci en Matthew Rose, ontstond echte vriendschap. Dat was ook voor het publiek goed te merken. Oliemans is waarschijnlijk de beste Schaunard die ik ooit heb meegemaakt. Ik heb die opera echt in vrijwel alle grote steden van de wereld gezongen, dus ik kan het weten. Thomas was een heel plezierige collega en ook nog een erg aardige man. Maar ik ben eerlijk gezegd in mijn leven nog geen onaardige Nederlanders tegengekomen.’

In november 2004 zong Joseph Calleja voor het laatst in Nederland, in Rigoletto bij De Nederlandse Opera. Op de vraag wat mensen die daar toen bij waren en die donderdag in het Concertgebouw zitten aan verschillen zullen horen, zegt hij: “In die tijd was mijn stem in prima conditie, maar hij is nu meer gerijpt, beter getraind. Kort gezegd: toen was ik nog een jongen, nu ben ik een man.”

Compliment

Calleja’ bracht vorig jaar zijn nieuwe cd Be My Love uit. Het is een eerbetoon aan Mario Lanza, de tenor die Calleja ertoe inspireerde zelf te gaan zingen. Op de vraag wat het succes van die cd voor hem als artiest betekent, zegt de zanger: “Ik ben heel eerlijk gezegd nooit helemaal tevreden met het uiteindelijke resultaat. Wat kan beter, vraag ik me altijd af. Dat moet een artiest ook doen, zo ontwikkel je jezelf.”

Calleja: "Toen was ik nog een jongen, nu ben ik een man" (foto: Simon Fowler / Decca).

Op de vraag of zo’n commerciële plaat eigenlijk wel past in het profiel van een serieuze operazanger, reageert hij gedecideerd. “Oh zeker wel. Hoe meer iets wordt beschouwd als niet zo serieus, des te serieuzer moet je het nemen. Je verwacht van het publiek dat ze een flink bedrag betalen voor een plaat en die moet dan goed zijn.”

“Ik vraag de technici altijd om het geluid zo natuurlijk mogelijk op te nemen, alsof het om een live-optreden gaat. Er is geen groter compliment als mensen dat dan waarderen. Of nog beter: als ze zeggen dat het in de zaal nog puurder klinkt dan op cd. Opera is op zijn best als live gebeuren, zo is het ook bedoeld.”

“Op mijn laatste twee albums, The Maltese Tenor en Be My Love, ben ik het meest trots. Maar dat ben ik uiteindelijk ook op mijn eerste platen, al was ik toen tien jaar jonger, nog nauwelijks 25 jaar oud, met minder rijpheid in mijn stem en voordracht.”

2019

Tijdens het concert in het Concertgebouw in Amsterdam staan aria’s van Be My Love op het programma. Welke daarvan past hem als een handschoen, als het gaat om zijn vocale mogelijkheden? “’E lucevan le stelle’ uit Tosca, dat is een aria waarin ik precies kan laten horen wat de ontwikkeling, de stand van zaken en de huidige kwaliteit van mijn stem is. Ik zing de aria’s, nog niet de rol van Cavaradossi. Voor die rol hoop ik over een paar jaar klaar te zijn.”

Hij moet lachen om de vraag wat de zanger die over pakweg vijftig jaar een tribute aan Joseph Calleja gaat opnemen zeker niet mag weglaten op die cd. “Leuke vraag, maar ik heb er nog nooit over nagedacht. ‘Recondita armonia’ moet erbij, en zeker ook ‘E lucevan le stelle’. En ‘Una furtiva lagrima’ mag niet ontbreken.”

Zouden mensen dan ook zeggen: het origineel was beter? Bijna verontwaardigd reageert Calleja: “Er is altijd iemand anders, dat moet ook zo zijn. Ook als er nu iemand zou opstaan, zou ik dat prima vinden. Ik zit tot 2018, deels 2019 al vol. Er is zo veel werk voor een goede tenor, die kan dus alle kansen benutten omdat er zo veel vraag is. Ik voel ook geen jaloezie naar mijn collega’s. Integendeel, Juan Diego Flórez, Piotr Beczala, Roberto Alagna, ik heb grote bewondering voor ze en ik probeer van ze te leren.”

“Maar nu eerst naar Wenen en daarna hoop ik dinsdag al in Amsterdam te zijn”, vervolgt de tenor. Dat werd tijd, zeg ik. En daar is hij het volledig mee eens.

Zie voor meer informatie over het concert de website van het Concertgebouw.

Vorig artikel

Rebeka: 'Waarom staat daar sforzando?'

Volgend artikel

Barokopera geeft Purcell Gala vervolg

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

5Reacties

  1. kersten
    29 januari 2013 at 14:29

    Kleine correctie: het is niet bijna tien jaar geleden dat Calleja op een Nederlands podium stond maar ruim vijftien jaar: blijkens Jordi Kooimans `Gesprekken met Joseph Calleja` (10-1-13) zong hij in 1997 Leicester bij de Nationale Reisopera. Ik heb destijds deze
    Maria Stuarda gezien met de alternerende Harrie van der Plas.

  2. Basia Jaworski
    29 januari 2013 at 18:37

    Correctie op de correctie:

    François van den Anker heeft volkomen gelijk: voor het laatst hebben we Calleja in 2004 in Amsterdam gehoord, als Duca in Rigoletto. Ik was er bij en heb toen ook een interview met hem gemaakt (staat ook ergens op de site).

  3. Basia Jaworski
    29 januari 2013 at 18:44
  4. kersten
    29 januari 2013 at 19:13

    Aan iedereen: sorry, sorry (bis)(in het kwadraat) voor mijn te
    haastig lezen…

  5. kersten
    29 januari 2013 at 21:13

    …ik had nl. gemeend te lezen wat er in het geheel niet stond: ..
    tien jaar sinds hij v o o r h e t e e r s t..
    Ik heb destijds zijn Duca in A`dam wel degelijk meegemaakt en was
    het met Chailly`s woorden in een radio-interview helemaal eens:
    ‘ouderwets goede tenor’.
    (Zal me voorlopig met schaamrood en deemoed gedeisd houden.)