AchtergrondBinnenkortFeatured

OPERA2DAY op weg naar de Grote Kerk

Het Haagse OPERA2DAY heeft een nieuwe productie: La Troupe d’Orphée. Het is opnieuw een locatievoorstelling, die vanaf zaterdag 26 april zevenmaal wordt gespeeld in de Grote Kerk in Den Haag. We spraken het creatief team onder leiding van regisseur Serge van Veggel bij de repetities.

Orphée OPERA2DAY 1
Promotiebeeld van La Trouphe d’Orphée.

Het niemandsland tussen Den Haag Centraal en Hollands Spoor doet nog niet erg denken aan de ambiance waarin La Troupe d’Orphée zal worden uitgevoerd. In een oud, industrieel gebouw vinden de repetities plaats met de zangers en dansers.

De nieuwe productie van OPERA2DAY brengt de bezoekers terug naar de gouden tijden van opera in Den Haag. Lang voor de huidige Koninklijke Schouwburg werd geopend, in 1804, was er in Den Haag grote belangstelling voor de Franse opera. Een bezoek van de ‘bande François de musiciens et d’operistes’ in 1682 vormde het begin van de (Franse) operacultuur in Den Haag, die tot zeker 1919 duurde.

Net als toen speelt deze voorstelling van OPERA2DAY niet in een gewoon theater. Indertijd waren het onder meer kaatsbanen die als theater fungeerden, deze productie is te zien in de Grote Kerk, in het centrum van Den Haag. De kern van La Troupe d’Orphée wordt gevormd door de kameropera La descente d’Orphée aux enfers, die Marc-Antoine Charpentier in 1686 componeerde met de mythe van Orpheus als thema.

In de repetitieruimte, vijf hoog boven het spoorgebied van Den Haag, zijn de voorbereidingen volop bezig. De twee solisten die Orphée zingen, Reinoud Van Mechelen en Vincent Lesage (op 7 mei), oefenen een scène met een hond, die door danser Michaël Häfliger verbluffend realistisch tot leven wordt gewekt. Het spel tussen held en hond moet een paar keer over, totdat regisseur en choreograaf tevreden zijn. De spelers denken ook mee. “Mag ik wat meer wanhoop doen?” vraagt één van hen terwijl hij zich naar de regisseur draait.

Handschoen

Regisseur Serge van Veggel vertelt in de pauze hoe twee wensen, die aanvankelijk los van elkaar stonden, samenkwamen in deze productie. “We wilden als Haagse OPERA2DAY iets doen met die rijke maar vrij onbekende operageschiedenis van de stad. En de andere factor was Vox Luminis, het Belgische ensemble van zangers die – en dat is hun specialiteit – zowel solistisch als in ensemblevorm uitblinken. Onze muzikaal leider Hernán Schvartzman heeft met verschillende leden van dat koor aan de afdeling Oude muziek van het Haags Conservatorium gestudeerd. De groep is in de tijd verbreed, maar de kern is hier in Den Haag ontstaan.”

Met Vox Luminis speelde OPERA2DAY in 2012 en 2013 al de locatieproductie Dolhuys Kermis, opgevoerd in een voormalig ziekenhuis. Het grote succes daarvan leidde tot het initiatief om opnieuw samen te werken. “We kwamen op de kameropera La descente d’Orphée aux enfers van Charpentier. Die bleek als een handschoen te passen op de kwaliteiten van Vox Luminis. Ze hebben een sterke focus op klank en cultuur, maar ook solistische kwaliteiten. Dat is perfect voor een stuk als dit.”

Serge van Veggel: "
Serge van Veggel: “We wilden als Haagse OPERA2DAY iets doen met die rijke maar vrij onbekende operageschiedenis van de stad.”

Er is discussie of de versie van Charpentiers opera de eindversie is. Bekende Charpentier-specialisten stellen dat het werk na de twee aktes die zijn overgeleverd nog niet af was. Serge van Veggel denkt ook dat er een derde akte is geweest. “Helemaal aan het einde van de originele partituur noteerde de componist alleen het einde van de tweede akte. Gangbaar in die tijd was echter om ‘fin de l’opéra’ te schrijven aan het einde van een partituur.”

Aan de oorspronkelijke kameropera is in de nieuwe productie een proloog toegevoegd, waarin het publiek Euridice leert kennen. Daarmee wordt haar karakter beter belicht, vindt Van Veggel. “In elke Orpheus-opera valt Euridice na drie minuten dood neer. Dan heb je als publiek nog niets met dat karakter, je kent haar nog niet. In onze proloog laten we Orphée en Euridice in hun goede tijden zien, met hun liefde en hoe ze elkaar leerden kennen. Daardoor wordt het ineens erg als je Euridice ziet sterven.”

Bewegingsidioom

Na intensieve studie in bibliotheken zijn stukken uit andere werken van Charpentier toegevoegd. Van Veggel: “In de proloog wilden we de twee kanten van de componist laten zien: de chique kant, uit de sfeer van het hof, en de andere kant, die van de Molièrekomedies. Die is rauwer, platter. Maar ook die heeft kwaliteit.” Muzikaal leider Hernán Schvartzman vult aan: “Er zitten zelfs religieuze fragmenten uit het werk van Charpentier in, want ook die behoren tot zijn oeuvre.”

Schvartzman kwam uit Argentinië naar Den Haag om er zijn muziekstudie voort te zetten. Hij werkte de laatste jaren bij OPERA2DAY met de muziek van Mozart, in Don Giovanni, met Cherubini’s opera Medée en nu met Charpentier. “Dat is inderdaad in de tijd gezien de oudste muziek. Maar dat maakt me niet zo veel uit. Voor mij is van wezenlijk belang dat we zo ver mogelijk in de geest van de componist kruipen. We verplaatsen ons in zijn tijd, dat heeft te maken met de instrumenten, met de manier van spelen en met de betekenis van de muziek en de tekst in die tijd. Daarbij spelen we de muziek alsof het net gecomponeerd, alsof het nog helemaal nieuw is”.

Choreograaf Thom Stuart is oprichter van de Dutch Don’t Dance Division, waarvan de nieuwe afdeling voor jong talent meewerkt aan deze productie. Hij heeft veel ervaring met klassieke muziek, maar Franse Barok is nieuw voor hem. “Ik heb ter voorbereiding veel barokopera’s beluisterd, daar zit vaak veel dans in. Maar dat is in deze Orphée wat minder. Daarin zat meteen ook de uitdaging. Ik zoek naar de dynamische momenten en die probeer ik in dans te grijpen. Er zijn momenten waarop de dans belangrijk is, zoals in de proloog, waar dansers en zangers samen het feest maken. Maar in de onderwereld hebben de dansers een eigen bewegingsidioom, ze zijn slang of hond.”

De choreograaf zoekt naar een synthese tussen zijn dansers en de zangers. “Het zijn twee werelden naast elkaar, die elkaar geregeld raken. De muziek is de verbinding, want ook al kunnen wij dansers niet zingen, de muziek is superbelangrijk.”

Synchroon

Serge van Veggel heeft veel vertrouwen in het vermogen van alle medewerkers om zich aan te passen. “We werken nu hier, maar in de kerk moet het straks gebeuren. Dat is een spannend element, ook wat betreft de akoestiek.”

Promotiebeeld van La Troupe d'Orphée.
Promotiebeeld van La Troupe d’Orphée.

Op vragen over hoe de voorstelling zal verlopen en hoe de kerk is ingedeeld, wil het creatief team helemaal niks zeggen. “Kom maar kijken”, is de boodschap. “ Ik raad mensen wel aan om vroeg te komen, dan maak je mee hoe de ‘troupe’ zich voorbereidt. Het publiek begint backstage en komt later aan de voorkant. Je ervaart echt hoe de troupe haar verhaal vertelt. De muziek wordt echt fantastisch, de ruimte is grandioos en de dans geeft heel veel extra’s aan de voorstelling.”

Hernán Schvartzman hoopt nieuw publiek te bereiken. “Met OPERA2DAY hebben we een publiek opgebouwd dat niet gewend was aan opera. Die zijn ons blijven volgen en die bieden we nu een voorstelling met deze ‘troupe’. Dat is eigenlijk een heel modern idee, met musici en dansers. Dat zijn, zo merk je ook als publiek, échte mensen, die je een totaalervaring bieden op een mooie locatie in een spannende setting. Zelfs de mensen die de Grote Kerk kennen zullen verrast zijn.”

En dan is de pauze voorbij. De dansers zijn binnengekomen en nemen samen met de zangers hun positie in op de ‘catwalk’. Een ingewikkelde scène met muziek, zang en dans wordt intensief gerepeteerd. De muziek doet het werk, maar het blijkt niet altijd eenvoudig om die voor iedereen synchroon te laten lopen.

Vergeleken met de dansers zijn de vocale spieren van de zangers aanzienlijk beter getraind dan hun fysieke. Tellen, bewegen en zingen blijkt voor een zanger anders te werken dan voor een danser. Eén van de vocale solisten brengt het verschil onder woorden: “Jullie hebben een decimaal en wij een binair stelsel.” Hij zingt opnieuw “Allons, marchons, courons” en dan lopen alle passen mooi synchroon met de muziek. “ Hâtons nos pas”, op naar de Grote Kerk.

Zie voor meer informatie de website van OPERA2DAY.

Vorig artikel

Donizetti-drankje onder de Mexicaanse zon

Volgend artikel

Water Passion beleeft Nederlandse première

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

3Reacties

  1. Gerard
    27 april 2014 at 08:12

    Ik ben gisteren naar de premiere geweest van deze nieuwe productie van Opera2Day en ik ben sprakeloos. Ik was dat een paar jaar geleden al na de Dolhuys productie maar wat ik nu heb gezien (en beleefd) was weergaloos mooi en ontroerend. Ongelooflijk hoe een grote kerk tot een wonderschoon theater is getransformeerd. Op elk niveau, zang, orkest, dans, regie en belichting klopte het. Bij de slotscene heb ik met tranen in mijn ogen gezeten. Er na afloop over napratend sprongen de tranen weer in mijn ogen. Laat je verrassen en mis dit niet, voor mij is het de voorstelling van het jaar! Dit zal ik me nog lang heugen. Nogmaals: niet twijfelen maar GAAN (mocht dit wat al te lyrisch klinken, dan doe ik dat vrijwillig, ik ben niet bekend of bevriend met de medewerkers van het gezelschap haha).

  2. Gerard
    27 april 2014 at 08:14

    @Operamagazine: ik hoop dat er in een bespreking van de voorstelling niet al teveel wordt weggegeven, juist de verrassing van het onbekende werkt het beste als men deze voorstelling bezoekt. Lastig recenseren lijkt me;-)

  3. Gerard
    27 april 2014 at 08:25

    Heb ik de prachtige kostuums en decors genoemd? bij deze dus…