AchtergrondBinnenkortFeatured

Staande ovatie voor 17 Belvedere-finalisten

De finale van de 33e International Hans Gabor Belvedere Singing Competition is gewonnen door sopraan Irina Churilova. Vaklui en liefhebbers waren uitzonderlijk eensgezind in hun oordeel. De 31-jarige Russin won met een aria uit Il Trovatore zowel de prijs van de vakjury als die van het publiek in de Deutsche Oper am Rhein in Dusseldorf.

Van links naar rechts: Il Do Song (3e prijs), Irina Churilova (1e prijs en publieksprijs), Siobhan Stagg (mediaprijs) en Siyabulela Ntlale (2e prijs) (foto: Susanne Diesner).
Van links naar rechts: Il Do Song (3e prijs), Irina Churilova (1e prijs en publieksprijs), Siobhan Stagg (mediaprijs) en Siyabulela Ntlale (2e prijs) (foto: Susanne Diesner).

De Zuid-Afrikaan Siyabulela Ntlale overtuigde de jury met zijn vertolking van ‘L’onore ladri’ uit Falstaff van Verdi. De 28-jarige bariton won er de tweede prijs mee.

Van de niet minder dan 243 zangers uit Zuid-Korea die deelnamen aan de voorronden was Il Do Song de enige finalist. Hij sloot de finaleavond af, en kon nog een keer terug naar het podium om de derde prijs in ontvangst te nemen. Zijn aria was ‘La calunnia’ van Don Basilio uit Il Barbiere di Siviglia van Rossini. De bas was niet alleen de jongste finalist, maar ook degene met veruit de laagste stem.

In de mediajury werd zeer verdeeld gestemd. De deelneemster met de meeste stemmen bij enkelvoudige meerderheid – zo is het reglement – was de Australische Siobhan Stagg. Die kreeg na haar aria ‘Depuis le jour’ uit Louise van Gustave Charpentier een donderend applaus en de mediajury onderstreepte met haar keuze die publieksreactie.

Uit de verdeling van de kleine prijzen bleek ook verdeeldheid. Die prijzen (engagementen bij operahuizen, onder voorwaarde van geschiktheid en een passende rol) gingen naar heel verschillende deelnemers. Carolina Garcia gaat in haar moederland Spanje zingen, bij het Teatro Real, en de Japanse Akiho Tsujii kan zelfs kiezen uit meerdere aanbiedingen. Dat geldt ook voor mediaprijswinnares Siobhan Stagg en winnares Irina Churilova. Die laatste twee komen elkaar mogelijk tegen op het Kirsten Flagstad Festival, waar beiden geëngageerd zullen worden.

Embonpoint

Het slotapplaus, dat later overging in een staande ovatie (in Duitsland niet vanzelfsprekend), werd het luidst toen aan het eind van de avond alle zeventien finalisten op het podium stonden. Het leek symbolisch voor de waardering die het gros van de deelnemers oogstte met hun zang.

Waar de jury vorig jaar keuzes maakte die enkele keren de wenkbrauwen deden fronsen, was de kwaliteit nu over de hele linie goed. Niet iedereen straalde echter. Enigszins vlak was de opening door Owen Metsileng, vorig jaar nog één van de opgemerkte talenten in Amsterdam. En in de wandelgangen was er ook niet veel lof voor de Amerikaanse Lori Guilbeau, die zich aan ‘Dich, teure Halle’ van Wagner waagde. Haar verschijning was in alle opzichten dik onderstreept Wagneriaans, maar haar Duits liet te wensen over en of een dik uur Sieglinde – ook op haar repertoire – een onverdeeld genoegen zou zijn, waag ik te betwijfelen.

Winnares Irina Churilova met dirigent Axel Kober en de Duisburger Philharmoniker (foto: Susanne Diesner).
Winnares Irina Churilova met dirigent Axel Kober en de Duisburger Philharmoniker (foto: Susanne Diesner).

Maar er waren vaak bravo’s en brava’s na de optredens van de solisten. Nadrukkelijk en lang voor Siobhan Stagg, maar ook de beheerste zang van Akiho Tsujii werd gewaardeerd. Die koos, net als de meesten, voor bekend repertoire: Mozarts ‘Ach, ich fühl’s’. Kippenvel was er bij het optreden van de Française Norma Mahoun, die zich dienstbaar aan Puccini opstelde in een aria uit La bohème.

Het meest uitgelaten applaus kreeg Siyabulela Ntlale met zijn exuberante vertolking van Falstaff, in de aria ‘L’onore ladri’. Ongegeneerd spelend met zijn embonpoint van Olympisch formaat spetterde zijn optreden van bravoure en levendigheid.

Interessant was de reactie van bariton Oddur Jonsson uit IJsland op het applaus na zijn bijdrage. Hij legde de lat voor zichzelf hoog in een stuk uit Don Carlo van Verdi en toen hij uitgezongen was, schakelde hij niet van inleven naar bevallig applaus nemen: hij bleef in zijn concentratie en dat was mooi om te zien.

De Ier Ben Mcateer zette een zeldzaam boze Graaf van Almaviva neer. Hij was één van de drie Ierse deelnemers aan het concours.

Braaf

“De sterren van morgen”, zo omschreef Isabella Gabor, weduwe van oprichter Hans Gabor en lid van het algemeen managementteam van het concours, in haar openingswoorden de zeventien finalisten. Na hun optreden valt daarvan te zeggen dat ze vocaal veel beloven. Hooguit bleven ze wat braaf binnen de lijntjes van het genre. De aanstormende generatie beraamt duidelijk geen beeldenstorm, maar gedraagt zich als echte sollicitanten, die het trouwpak toch maar aantrekken omdat netjes altijd beter en veiliger lijkt. Die veiligheid zat zowel in de repertoirekeuze als in de (aan)kleding van de optredens.

Het meest wilde onderdeel van de avond – op het moment na dat dirigent Axel Kobe zijn stokje onbedoelde het orkest in liet vliegen – was het optreden van Siyabulela Ntlale in de aria van Falstaff. Vocaal in orde, maar vooral theatraal vlogen de stukken ervan af. Hij scoorde veel publiekswaardering met onmiskenbaar de meeste levendige vertolking van de avond.

Zijn tweede prijs werd financieel mogelijk gemaakt door de Nederlanders Bart Schuil en Jan Meulendijks. De twee waren ook betrokken bij de organisatie van de Belvedere-editie in Amsterdam in 2013.

“De keuze wie die tweede prijs ontvangt, maakt de jury”, zo vertelde Jan Meulendijks. “Wij doneren die prijs, maar hebben daar geen stem in. Mijn grote favoriet van deze avond was Siobhan Stagg, die de mediajury kennelijk ook overtuigde. Je hoorde het aan de brava’s uit de zaal: ze is echt een complete zangeres. Intelligent gezongen, een prachtige stem. Het is heel persoonlijk, maar je kunt om haar echt niet heen.”

Amsterdam 2015

Bart Schuil en Siyabulela Ntlale, winnaar van de 2e prijs (foto: Susanne Diesner).
Bart Schuil en Siyabulela Ntlale, winnaar van de 2e prijs (foto: Susanne Diesner).

Bart Schuil sloot zich aan bij die voorkeur. En hij keek al vooruit: “Nu Amsterdam in 2015 opnieuw gaststad is van het concours, zijn wij alweer bezig met de voorbereidingen. Het had vorig jaar een fantastische sfeer en ik hoorde vanavond van veel mensen dat ze er erg naar uitkijken om weer naar Amsterdam te komen. Voor de finale is er de grote zaal van Opera & Ballet en de eerste rondes vinden weer in de Kleine Komedie plaats. Die is uiteindelijk gebouwd voor opera en een zeer gewaardeerde locatie.”

Er is nog het een en ander aan sponsoring te doen, maar de heren zijn optimistisch over het resultaat van hun acties. “Er is een goede dekking voor de kosten, maar er is nog het een en ander nodig”, aldus Bart Schuil.

Organisator Isabella Gabor onthulde dat na Amsterdam in 2015 de volgende locatie van het concours Kaapstad zal zijn. Voor de editie van 2016 verlaat het Belvedere dus het Europese continent.

Nadat de prijzen vergeven waren en de zangers hun kleding weer hadden verwisseld, kon de organisatie bij de slotborrel terugkijken op een geslaagd concours. Isabella Gabor wilde niet zeggen wat haar voorkeur was. “We hadden deelnemers van hoge kwaliteit, en als je dan de finale haalt, ben je al een winnaar. De jury had het zwaar met wat je noemt ‘der Qual der Wahl’ – het was echt lastig kiezen. Het blijft een kwestie van smaak, maar iedereen kan tevreden zijn.”

Vorig artikel

CPO maakt zeldzame opname L'Arlesiana

Volgend artikel

Rosemary Joshua nieuwe directeur DNOA

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

1 Reactie

  1. 7 juli 2014 at 22:52

    Moet een mooi feest geweest zijn!
    Ik ben het wel aardig eens met de uitslag (heb iedereen in de 1e ronde gehoord verleden week).

    Jammer dat bij de dikkere dame in het gezelschap (waar ik ook geen uur Sieglinde van hoef te horen overigens) weer het dik zo benadrukt moet worden…
    “Haar verschijning was in alle opzichten dik onderstreept Wagneriaans, maar haar Duits liet te wensen over en of een dik uur Sieglinde – ook op haar repertoire – een onverdeeld genoegen zou zijn, waag ik te betwijfelen.”

    Op naar Amsterdam 2015!