AchtergrondBinnenkortFeatured

Guy Coolen: “We zetten hoop vooraan”

Deze week presenteerde festivaldirecteur Guy Coolen het programma van de elfde editie van Operadagen Rotterdam. Vernieuwing van opera en muziektheater staat daarin centraal, met veel kleinschalige producties van overwegend jonge makers. Coolen: “Ik geloof vooral in de artiest.”

Guy Coolen. (© Richard Beukelaar)
Guy Coolen. (© Richard Beukelaar)

De presentatie van het programma van Operadagen Rotterdam 2016 viel deze week samen met de eerste dagen van het Opera Forward Festival (OFF), dat voor het eerst in Amsterdam wordt gehouden. OFF- en Nationale Opera-directeur Pierre Audi opende vorig jaar de tiende aflevering van Operadagen Rotterdam. Guy Coolen zal deze week op zijn beurt enkele malen OFF bezoeken.

“Er is geen gevoel van concurrentie”, zegt Coolen. “In Amsterdam doen ze de dingen op een andere schaal, meer in de grote zaal. Wij focussen op het jonge, kleinschalige muziektheater. We gaan volgend jaar meer samenwerken, bijvoorbeeld in de ruimte die we kunnen bieden aan jonge makers. Die presenteren hun werk bij ons in Operatie Muziektheater en daar gaan we – samen met Amsterdam – meer ruimte maken, ook voor showcases en zelfs kleine opdrachten.”

Het festivalmotto dit jaar is ‘Nieuwe wegen’. Wat is het meest vernieuwende in het programma voor dit jaar?
“Voor het bestaande repertoire denk ik dan meteen aan Il ballo delle ingrate van Monteverdi, gebaseerd op één van zijn madrigalen. In die voorstelling wordt op een heel hedendaagse manier omgegaan met Monteverdi, gebruikmakend van nieuwe media. Er is onder meer een Skype-duet tussen Claron McFadden en Nora Fischer.

De productie won vorig jaar een prijs van Music Theatre Now, een netwerk voor de wereldwijde uitwisseling van nieuwe opera en muziektheater, dat tijdens het komende festival in Rotterdam samenkomt. Dat de jury, met doorgaans de focus op het extreem hedendaagse, juist een voorstelling op basis van een klassiek werk heeft bekroond, vind ik een uitstekende ontwikkeling.

Van een heel andere orde is Shifting Ground van Zoe Scoglio. Dat is ook een winnaar van Music Theatre Now. Het is een heel kleine voorstelling, een op de natuur gebaseerde performance uit Australië.

Natuurlijk het meest spectaculair in het komende festival is de onderwateropera AquaSonic. Hoe het wordt, moeten we zien; het is een avant-wereldpremière. De officiële première staat gepland voor volgend jaar, als Aarhus culturele hoofdstad is. Het is belangrijk dat we zulke nieuwe onderzoeken kunnen presenteren, zonder te weten of het een succes zal worden. Wij willen een staalkaart geven in een heel brede zin van het internationale aanbod.”

Opera, muziektheater: zijn die labels inmiddels niet belastend geworden?
“Ik zie vanuit mijn ervaring wel wat een opera is en wat niet. Niet alles wat jonge makers opera noemen, is ook opera. Maar als iemand met dat begrip aan de slag gaat, dan wil ik dat steunen. Twintig jaar geleden werd geroepen dat opera een vergeten medium is. Maar ik sta voor de mensen die serieus proberen opera te maken, zoals vorig jaar te zien was in Private View van Annelies Van Parys. Mensen als zij, maar denk ook aan Peter-Jan Wagemans, hebben een groot vakmanschap ontwikkeld in het componeren van opera.”

Wat draag je in jouw werk bij aan de vernieuwing van opera?
“Ik ben in de gelegenheid overal in de wereld veel te zien en weet daardoor waar de goede projecten zitten. Mijn belangrijkste functie is het verbinden van mensen. Ze weten me steeds beter te vinden als ze plannen maken, die rol is heel plezierig. Zo kan ik mensen stimuleren buiten hun eigen marges te gaan.

De multimediatheatermakers van het collectief 33 1/3 – verschillende keren aanwezig geweest op ons festival – zijn een voorbeeld: die hebben net een project gemaakt met Ensemble Intercontemporain in Parijs. Ik heb ze daarmee in contact kunnen brengen en dat doet me veel plezier.

Sjaron Minailo heb ik kunnen koppelen aan de Munt in Brussel, waar hij nu twee producties gedaan heeft, en hij komt bij het Holland Festival. Bij ons brengt hij in mei met In a landscape een wereldpremière met het Rotterdams Philharmonisch Orkest.

Ik heb het weleens eerder gezegd: ik geloof vooral in de artiest. Ik vraag hun liever wat ze zouden willen maken dan dat ik ze daarin stuur. Dat heb ik geleerd van Pierre Audi. Toen ik hem twintig jaar geleden leerde kennen, zei hij: ‘Je mag nooit iemand een opdracht geven, je moet ze een opdracht verlenen.’ Die les heeft me erg geholpen.”

Opera heeft een erfenis van vierhonderd jaar. Wat moet daarvan wat jou betreft blijven en mee naar de toekomst?
“Het fascineert me dat jongeren teruggrijpen op projecten van mensen die ooit zelf vernieuwer waren, zoals Monteverdi. Onze jonge zangers van de Nieuwe Stemmen kozen voor dit festival voor zijn L’Orfeo. Ik denk dat het de negentiende-eeuwse opera’s uit het verismo zijn die het minst aanspreken, gezien hun thematieken. Engagement van kunstenaars in hun tijd, zoals Mozart en Verdi, dat spreekt nu nog sterk aan. Het gebruik van recenter werk, uit de vorige eeuw, is vaak lastiger. Er zitten vaak rechten aan vast van de erven van componisten en die zijn soms erg beschermend en streng voor het werk.”

Nog even terug naar het festivalmotto: ‘Nieuwe wegen’. Gaan die nieuwe wegen een mooie kant op?
“We hebben dit jaar een pre-opening met de voorstelling Hoop. Ons festivalmotto gaat over nieuwe vormen van muziektheater, maar het gaat ook over de bedreigingen van de maatschappij. Die voorstelling Hoop is het laatste deel van een drieluik, waarvan Hebzucht en Angst de vorige delen waren. We hebben een hoopvolle boodschap, zoekend naar hoe we de maatschappij beter kunnen maken en hoe muziektheater daarin een rol kan spelen.

Op de officiële openingsavond brengen we Postcards from Aleppo van Merlijn Twaalfhoven, over de vluchtelingenproblematiek, met uit Syrië gevluchte kunstenaars. Daarmee willen we de andere stemmen uit de stad laten horen. In de toekomst zijn we van plan meer stadsopera’s te gaan maken, zoals nu met Parsifal. Het is een moeilijke tijd waarin we leven, maar we zetten de hoop letterlijk vooraan.”

Operadagen Rotterdam wordt dit jaar gehouden van 20 t/m 29 mei. Zie voor meer informatie de website van het festival.

Vorig artikel

De Munt brengt elf producties in 2016/2017

Volgend artikel

Opera in de media: week 12

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

19Reacties

  1. Olivier Keegel
    18 maart 2016 at 13:49

    VERNIEUWING

    “Vernieuwing van opera”! Eindelijk! Dat is nu echt wat we in Nederland nodig hebben. En ook, zou ik denken, vernieuwing van vernieuwing! Vernieuwing van alles, dat zou ideaal zijn.

    Interviewer doet ook braaf mee: “Wat is het meest vernieuwende in het programma voor dit jaar?” “Wat draag je in jouw werk bij aan de vernieuwing van opera?”

    Ik vraag me af: zou opvoering van opera’s die op de Index Operum Prohibitorum (Zwarte Lijst) staan, ook VERNIEUWING zijn? Voorzetje: begin eens met L’Amico Fritz, volgens mij ruim 50 jaar niet in Nederland opgevoerd, althans niet professioneel en scenisch. Alleen de gedachte aan deze verboden opera is een vorm van gewaagde vernieuwing.

  2. Stefan Caprasse
    18 maart 2016 at 15:57

    Over l’Amico Fritz ben ik het eens (prachtig werk trouwens). Of die “zwarte lijst van verboden opera’s” echt bestaat laat ik hier in het midden (misschien in Nederland?). Heel veel prachtige opera’s worden inderdaad nooit gespeeld. Toch merk ik, alleszins in Belgie, de laatste tijd toch een zekere ‘verbreding’ van het repertoire. De franse ‘Grand Opera’ wordt bv terug meer gespeeld (werken als les Huguenots, la Juive, la vestale, Hamlet…). In Luik gaf men zopas la scala di seta, binnenkort Manon Lescaut…van Auber! Ik wil maar zeggen, ik ga nu toch al heel veel jaren naar opera en toch viel het mij op dat ik de afgelopen seizoenen opvallend veel werken voor de eerste keer zag…

  3. Anneke Cremers
    18 maart 2016 at 16:08

    Er wordt ouder repertoire (her)ontdekt en er word gloednieuw repertoire gemaakt, zoals deze week in Amsterdam op het OFF. Beide lijken me positieve ontwikkelingen. We kunnen niet zonder innovatie, zowel in de zorg, het onderwijs als de kunsten.

  4. Stefan Caprasse
    18 maart 2016 at 16:55

    Precies !

  5. Olivier Keegel
    18 maart 2016 at 17:24

    Mevrouw Cremers begrijpt niet dat de pathologische vernieuwingsdrang en de ziekelijke obsessie om internationaal “toonaangevend” te zijn ertoe leidt dat prachtwerken (ik noemde L’Amico Fritz) stelselmatig aan het Nederlandse operapubliek worden onthouden.

    Amice Caprasse: U Belgen zijt in het benijdenswaardige bezit van het Luikse Operahuis, waar ik overigens vaker kom dan in het Amsterdamse Muziektheater. En ja, de Index Operum Prohibitorum bestaat: hierop vindt u o.m. talrijke verisme-opera’s. Die zijn niet goed voor ons, zo heeft Das Operndirektorat am Amstel vastgesteld.

  6. Kees-Christiaan
    18 maart 2016 at 18:30

    Met alle respect, maar de vergelijkingen van mevrouw Cremers lijken me nogal mank te gaan.

    Innovatie in de zorg is er om patiënten beter te kunnen helpen, in het onderwijs om kinderen beter te laten leren, in de opera ….?

    Piere Audi en adepten denken bij vooruitgang onmiddellijk aan nieuw en vooral ´ander´ repertoire. Maar bekijk innovatie (vooruitgang) eens vanuit het oogpunt van de consument. De luisteraar en/of bezoeker van de concertzaal. Dan krijgt de term wellicht zelfs enige betekenis. Streaming in de bioscoop is al een hele vooruitgang. Streaming thuis op de eigen computer, uit willekeurig welke concertzaal, is in opkomst. Wellicht een optimalere geluidservaring in het theater, een goedkoper ticket etc. etc.

    En ook de keuze voor een aanbod dat beter aansluit bij de wensen van de consument zou je als innovatie kunnen zien, inclusief het programmeren van opera´s die onterecht in de vergetelheid zijn geraakt.

    En om op het topic terug te komen: de Operadagen Rotterdam doen m.i. enorm hun best toegankelijke opera dicht bij het publiek (thuis en in de stad) te brengen. Ook dat lijkt me Opera forward.

  7. Stefan Caprasse
    18 maart 2016 at 18:32

    Ik vind niet dat vernieuwingsdrang op zich het geven van bepaalde werken in de weg staan.
    Het luikse operahuis geeft inderdaad een interessant repertoire, en meestal in een vrij “traditionele” stijl (hoewel, la scala di seta…). Wat mij betreft is dat interessant in combinatie met de meer “moderne” stijl van de Munt en de Vlaamse opera (die ook wel een interessant repertoire brengen). Destijds had Gerard Mortier ook een beetje zijn index (oa geen Puccini!). Ik kan me voorstellen dat elke intendant wel zijn eigen smaak heeft, maar het is dan toch jammer dat daardoor toch vele mooie opera’s het daglicht niet zien (oa uit het verisme!).
    Tot slot over dat ‘amice’ … tja … we zijn het qua beoordeling van produkties afzonderlijk misschien vaker eens dan we vermoeden (ik vind zeker ook niet alle ‘moderne’ produkties goed, zoals ge waarschijnlijk al gelezen hebt), alleen is ons uitgangspunt wel totaal verschillend. Moesten we mekaar ooit ontmoeten zouden we hierover misschien een interessant uitgebreid gesprek kunnen hebben. En attendant, zolang op deze blog de dialog beschaafd blijft…

  8. Stefan Caprasse
    18 maart 2016 at 18:36

    Mijn laatste repliek was uiteraard een antwoord op O. Keegel, Kees-Christiaan glipte er nog tusen…

  9. 18 maart 2016 at 19:21

    Bijna dwangmatige vernieuwingsdrang is inderdaad wel iets Nederlands, zoals de heren hierboven al schreven. Vernieuwingsdrang om het vernieuwen, niet omdat het noodzakelijk is… Loze vernieuwing vaak, wat mij betreft.

    Dit is precies waarom ik met mijn Hojotoho Operastudio voor beginnende profs geen subsidie heb noch aanvraag, want ook hier gaat het over vernieuwing. Als je ‘vernieuwend’ bezig bent word je aanvraag vaak gehonoreerd, maar de beginnende profs hebben rollen op het CV nodig uit het standaard repertoire, Bohème, Aida, Traviata etc., dat willen de agenten horen, niets van al dat vernieuwends wat de studenten vaak in kleine producties en operaklassen moeten zingen.

  10. Olivier Keegel
    19 maart 2016 at 04:25

    Kees-Christiaan noemt een andere interessante factor : de consument! Staat ook op de Amsterdamse Index, waardoor een hele,oudere (en deskundige) generatie heeft afgehaakt. Een generatie die niet bestaat volgens de slecht geïnformeerde Pierre Audi met zijn eeuwige tenenkrommend domme opmerking “Nederland heeft geen operatraditie”. Nu zit hij hier pas 25 jaar, dus wellicht moet hij zich nog even inwerken.

  11. Leen Roetman
    20 maart 2016 at 11:51

    Operadagen heeft een zeer bescheiden budget en helemaal geen geld om een traditionele opera te produceren. Ze geven jonge zangers en theatermakers een kans. Ik heb tijdens de Operadagen al vele mooie en bijzondere voorstellingen gezien op verrassende locaties. Ik ga niet alleen voor de traditionele opera naar het theater. De zoveelste Rigoletto vind ik niet zo spannend meer. Natuurlijk zou ik ook graag eens een geënsceneerde Adriana Lecouvreur, l’Amico Fritz, of Fedora willen zien, maar daar is Operadagen het platform niet voor. Dan moeten we aankloppen bij de Nationale Opera.

  12. Gerard
    20 maart 2016 at 12:25

    Niet zo zeuren en klagen allemaal..ga gewoon eens naar het leukste operafestival kijken en luisteren op de leukste locaties in de leukste stad van Nederland..wat wil je nog meer? en laat je gewoon verrassen. Vernieuwend (een woord om doodmoe van te worden) of niet..het is vrijwel altijd origineel.

  13. Gerard
    20 maart 2016 at 13:11

    ”vernieuwend” zie ik meer in de zin van: voelt het authentiek en creatief en raakt het me? en blijft het me bij? Zoja, dan is het geslaagd. De kans dat je zoiets ervaart is klein, maar dat maakt het daarom juist spannend en meer dan de moeite om te gaan..

  14. fred
    20 maart 2016 at 13:46

    zoals de meeste hedendaagse intendanten niet we zetten hoop vooraan MAAR hoe geraken we aan subsidies vooraan, hoe geraken we aan ons kent ons…zo langf we maar niet hoeven te werken zoals het plebs dat toch nooit komt naar onze larie en apekool….en dus naar even grote larie en apekool gaat zien, de goeie musical uitgezonderd.

  15. Gerard
    20 maart 2016 at 14:46

    @Fred..dat kun je maar beter kwijt zijn, toch? altijd van je af schrijven…sterkte! 🙂

  16. Stefan Caprasse
    21 maart 2016 at 09:23

    @Leen en Gerard: Julie zijn een verademing in het verzuurde landschap!

  17. Olivier Keegel
    25 maart 2016 at 11:13

    1) Een opera kun je net zo duur maken als je wil, óók verboden opera’s als Fedora etc. Denk aan semi- of minimaal scenisch of aan highlights (dát zou nu eens vernieuwend zijn!)

    2) De blije Margriet-toon van Gerard, opgeleukt met het padvinderscliché “laat je eens verrassen”, gaat geheel voorbij aan de kritiek die o.m. Wiebke heeft geuit op het vernieuwen om het vernieuwen, het vernieuwen als doel op zich.

    3) Ik zou de aankomende polemist willen aanraden: betitel niet alles waar je het niet mee eens bent met dat andere grote cliché: “wat zuur! wat een zeur!” Ik begrijp deze poging om een onwelgevallige mening als een kwalijke karaktertrek van de Boze Buurman neer te zetten, maar deze manoeuvre is -en ik druk me nu voorzichtig uit-…. niet zo sterk.

  18. Stefan Caprasse
    25 maart 2016 at 11:43

    Wat gebruiken vele mensen toch cliché’s! Gelukkig zijn er nog enkele verstandigen die dat nooit doen! 🙁

  19. Stefan Caprasse
    25 maart 2016 at 11:53

    En dat “zuur” sloeg deels op de inhoud maar vooral op de toon…