AchtergrondBinnenkort

Opera Forward: vijf jonge makers (4)

Hoe ziet de nieuwe generatie operamakers de toekomst van het genre? Place de l’Opera legde de vraag voor aan twee componisten en drie regisseurs die voor het Opera Forward Festival van De Nationale Opera zogenoemde talentenopera’s creëerden. In deel vier: de regisseurs Isa van Dam (22) en Lisa Giezen (23), wier opera It is there if you see it / It is there if you hear it vandaag in première gaat.

De makers van 'It is there if you see it / It is there if you hear it', met Isa van Dam als tweede van links en Lisa Giezen rechts. (© Anna van Kooij)
De makers van ‘It is there if you see it / It is there if you hear it’, met Isa van Dam als tweede van links en Lisa Giezen rechts. (© Anna van Kooij)

Kunnen jullie je eerst even voorstellen?
Isa: “Ik ben vierdejaarsstudent aan de opleiding theaterdocent. Dit jaar hoop ik af te studeren als theatermaker en -docent. Ik hou ervan te onderzoeken wat theater is of kan zijn. Dezelfde vraag stel ik bij de wereld om me heen. Het liefst werk ik met zo verschillend mogelijke mensen. Het mooie van theater vind ik dat mensen die elkaar op straat voorbij zouden lopen, op de vloer met elkaar verbonden raken. Dat proces vind ik prachtig en noodzakelijk voor de tijd waarin we leven.”

Lisa: “Mijn naam is Lisa Giezen en dit jaar studeer ik af aan de opleiding theaterdocent in Amsterdam, waar ik word opgeleid tot theatermaker voor een brede doelgroep. Theater maken is voor mij het vormgeven van gedachtes en ideeën vanuit een grote fascinatie voor de wereld.”

Waar gaat jullie talentenopera over?
Isa: “Met klasgenoot Lisa Giezen regisseer ik de opera It is there if you see it / It is there if you hear it. We werken daarbij samen met Cynthia Chua en Marleen Hoeben (muzikale leiding), onze klasgenoot Edwin Klazinga (regieassistent), een strijkkwartet, drie solisten en een bijna veertigkoppig koor.

Onze opera heeft als uitgangspunt ‘de ziel’: de wil om los te komen van je lichaam en niet meer aan de aarde gebonden te zijn. Inspirerende bronnen zijn de Noh-tekst Tsunemasa, het verhaal De Ziel van Elsa Morante en Sonnet 44 van Shakespeare. Onze opera wordt geheel vanuit improvisatie gemaakt. Dat gegeven brengt een extra gelaagdheid aan in het thema: we doen onderzoek naar de mens die wil loskomen van zijn lichaam en tegelijkertijd naar muziek die wil loskomen van geschreven noten.”

Lisa: “In ons vertrekpunt – het verlangen om los te komen van het aardse, van de fysieke elementen die ons aan de aarde binden – zagen we een parallel met improvisatie: muziek die niet vastzit aan noten, tekst die niet op papier staat geschreven en de ziel die niet vastzit aan een lichaam. Dat onze opera grotendeels geïmproviseerd zal worden, vergt van de muzikanten een ander bewustzijn: een sensitiviteit naar de ruimte, elkaar en het moment toe. ”

Hoe is het om een opera te maken?
Isa: “Het valt me op dat ik het maken van deze opera vrijwel hetzelfde heb ervaren als het maken van theater. In beide situaties werk je met verschillende mensen en zoek je naar verbindingen, zowel inhoudelijk als op de vloer. Het verschil is wel dat we nu met professionele muzikanten werken. Dat is fantastisch. Iedereen is ontzettend getalenteerd. Het is een feest om samen te werken met deze mensen, die net als wij jonge kunstenaars zijn, maar weer een andere invalshoek hebben. Samen hebben we denk ik een bijzondere opera gemaakt. De moeite waard om te bekijken!”

'It is there if you see it / It is there if you hear it' wordt uitgevoerd in de foyer van Nationale Opera & Ballet, waar eerder tijdens het festival ook al talentenopera's opgevoerd werden. (© Desiré van den Berg)
‘It is there if you see it / It is there if you hear it’ wordt uitgevoerd in de foyer van Nationale Opera & Ballet, waar eerder tijdens het festival ook al talentenopera’s opgevoerd werden. (© Desiré van den Berg)

Lisa: “Toen we aan dit project begonnen, wisten we dat we geen ‘typische’ opera gingen maken, simpelweg omdat we niet wisten hoe dat zou moeten. Wel wilden we pogen om de verschillende disciplines van opera, theater en muziek met elkaar te verbinden. Om een ruimte te creëren waar we elkaar vanuit onze eigen bezieling en door de disciplines heen konden ontmoeten. Tijdens het repetitieproces waren er magische momenten, waar alles ineens bij elkaar kwam. Op zulke momenten kun je mij haast niet gelukkiger maken.”

‘Opera moet vooruit’, dat is het motto van Opera Forward. Hoe kan opera volgens jullie vooruitkomen, zich verder ontwikkelen? Welke richting moet het op?
Isa: “Welke richting het op moet, durf ik niet te zeggen. Ik denk dat de kracht van opera in het leggen van verbindingen zit. Ik vind het heel goed dat Opera Forward deze verbindingen stimuleert door studenten van verschillende opleidingen met elkaar te laten samenwerken. Ik hoop dat deze beweging wordt voortgezet.

Als je met verschillende disciplines samenwerkt, moet je eerst common ground vinden. Daarvoor is het nodig om je eigen discipline opnieuw te formuleren en dingen die je normaal vindt te bevragen. Volgens mij is dat heel goed. Het feit dat de opera zichzelf blijft bevragen, bijvoorbeeld door dit festival op te zetten, juich ik toe. Volgens mij is de eerste stap in vooruitgang – wat dat ook moge zijn – het stellen van vragen.”

Lisa: “Wat ik zo leuk vind aan het festival is dat er door projecten als onze ‘mini-opera’s’ allerlei nieuwe mensen in de opera rondlopen, met verschillende achtergronden en ervaringen. Ik denk dat de opera er heel veel baat bij heeft om met deze mensen het gesprek aan te gaan, om nieuwe ideeën binnen te laten en het te hebben over de verschillende visies op interdisciplinair theater. Want uiteindelijk is dat volgens mij wat opera is: een samenkomst van verschillende disciplines.”

Opera kent een meer dan vier eeuwen lange traditie. Welke elementen uit die traditie waarderen jullie en zouden jullie bij het werken aan de opera van de toekomst absoluut willen meenemen? En van welke elementen kunnen we volgens jullie wel afscheid nemen in de 21e eeuw?
Isa: “Dat weet ik niet direct, daarvoor ken ik de operatraditie niet goed genoeg, vrees ik. Wat ik wel kan zeggen, is dat ik de stijl van Peter Sellars erg waardeer. In vergelijking met het theater viel het wel mee, maar in vergelijking met andere opera’s die ik heb gezien, werkte hij in Only the Sound Remains heel minimalistisch. Daardoor werd een kern geraakt die ik niet eerder op die manier heb ervaren in de opera.”

Lisa: “Naar aanleiding van Only the Sound Remains, waarvan wij de première mochten bijwonen, heb ik hier veel over nagedacht. Ik ben mij bewust van het feit dat ik nog niet zo bekend ben met de tradities van de opera. Maar daardoor kijk ik heel anders dan iemand die daar wel bekend mee is. Opmerkelijk vind ik de hiërarchie die er heerst en de waardering die soms verbonden lijkt te zijn aan status. Dat zijn tradities die naar mijn idee in de weg kunnen staan om op zoek te gaan naar ieders noodzaak voor het maken of spelen van een voorstelling. Wat ik zo prachtig vind aan opera, is dat het een samenkomen is van verschillende werelden: beeld, muziek, spel, geluid, mensen, instrumenten. Ik geloof dat daar geen hiërarchie in zit. Juist niet.”

Het Opera Forward Festival vindt tot en met 25 maart plaats. De opera It is there if you see it / It is there if you hear it is op woensdag 23 maart tweemaal te zien in Nationale Opera & Ballet, om 16.30 en 18.45 uur. Zie voor meer informatie de website van het Opera Forward Festival.

Vorig artikel

Blank Out: schets voor een 3D-opera

Volgend artikel

Fraai Matthäus-debuut van Heras-Casado

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.