AchtergrondBinnenkortFeatured

Bastiaan Everink over Klingsor en Parsifal

Parsifal is terug bij De Nationale Opera. De productie uit 2012, in een regie van Pierre Audi, heeft een grotendeels nieuwe cast. Bariton Bastiaan Everink zingt Klingsor. Hij sprak met François van den Anker over zijn rol en de betekenis van Parsifal.

Bastiaan Everink als Klingsor in Berlijn. (© S. Boerma)
Bastiaan Everink als Klingsor in Berlijn. (© S. Boerma)

“Die Zeit ist da.” Zo luiden de eerste woorden van Klingsor in de opera Parsifal van Richard Wagner, aan het begin van de tweede akte. Er zijn veel verschillende manieren waarop je die woorden kunt zingen en ze zeggingskracht kunt geven. “Ik zong eerst: ‘Die Zeit ist dá'”, vertelt Bastiaan Everink. “Pierre Audi dacht dat het woord ‘Zeit’ langer en harder moest zijn, maar Marc Albrecht vond dat het als recitatief moest klinken. Toen bood ik aan: ‘Die Zeit… ist da.’ We hebben er goed naar gekeken en uiteindelijk de beste manier gevonden om die zin te brengen.” De bariton zingt het ter illustratie even voor in het geroezemoes van het museumcafé waar het gesprek plaatsvindt.

Tijdens een schaars vrij moment, twee dagen voor de generale repetitie, vertelt Bastiaan Everink bij een espresso met zichtbaar genoegen over het werken in Amsterdam aan de rol die hij eerder zong in Berlijn.

Hoe Everink Parsifal ontdekte en hoe dat werk van Wagner zijn liefde voor opera deed ontwaken, is te lezen in zijn boek Strijdtoneel, dat begin dit jaar uitkwam. Hij beschrijft hoe hij gehypnotiseerd op de bank bleef zitten, luisterend naar de prelude van de opera, en hoe de vriend uit wiens platenkast hij een willekeurige lp-set had getrokken, hem het verhaal van Parsifal aan de hand van schaakstukken uitlegde.

Die magie van de eerste kennismaking met Parsifal, voel je die nog altijd?
“Nee, op die manier niet meer. Dat kan ook niet. Ik beleef het met een andere ‘mindset’, ik moet in controle blijven. Het is werk, een ambacht dat ik sta te doen. Maar op het podium wil ik, met het talent dat ik heb, die emotie wel doorgeven aan het publiek. We zijn daarvoor deze laatste dagen nog keihard aan het werk – op dit hoge niveau heb ik dat nog zelden zo meegemaakt. Elke maat moet kloppen, elke zestiende is bewust.” Everink lacht: “Dat is ook confronterend voor me, want ik dacht dat ik die rol al helemaal kende.”

“Wat Wagner voor Klingsor componeerde, lijkt op abstracte, moderne muziek”

Everink zong de tovenaar Klingsor de laatste jaren tweemaal bij de Deutsche Oper in Berlijn, in een regie van Philipp Stölzl. In de eerste serie stond Donald Runnicles voor het orkest. Documentairemaker Makira Mual legde in Het geweld van de stem de spanning rond die voorstellingen vast.

In Amsterdam is de benadering anders, zo heeft Everink ervaren. “Het is intrigerend om te merken dat er nóg een laag op kan. Dat doet Marc Albrecht met de muziek en Pierre Audi in zijn regie.”

Wat is er anders op het muzikale vlak?
“Het is preciezer geworden, meer op de tekst. We hebben nog harder gewerkt aan de elementen in het karakter van Klingsor. Terwijl Amfortas, de ridderkoning die door Klingsor met zijn eigen speer is verwond, met grote bogen moet zingen, heel legato en bijna in Italiaanse stijl, is Klingsor een echte Duitse karakterpartij. Ik neig naar een wat meer lyrische stijl, maar Marc Albrecht hamerde op de dictie.”

“Wat Wagner voor Klingsor componeerde, lijkt op abstracte, moderne muziek; geen enkele zin stroomt door. Dat maakt hem anders dan Amfortas en die verschillen worden muzikaal benadrukt. Ik begreep Marc heel goed, al heb ik diep in mijn hart altijd de behoefte om meer legato te zingen. Maar voor deze rol moest mijn eigen belang even opzij.”

Bastiaan Everink. (© S. Boerma)
Bastiaan Everink: “Kunst moet je raken, emotioneren, verwarren of geluk brengen.” (© S. Boerma)

Is het verschil tussen de regie hier en die in Berlijn groot?
“Over die regie is veel te zeggen. Ik wil het graag wat verbreden naar wat kunst volgens mij moet zijn: kunst moet je raken, emotioneren, verwarren of geluk brengen. Maar dat kan alleen als een kunstwerk, dus ook een opera, een open ruimte heeft. Het moet je, in mijn ogen, niet alleen esthetisch laten genieten, je moet jezelf als het ware kunnen ontmoeten in een kunstwerk. Dat vraagt van beide kanten, ons als makers en het publiek als kijkers en luisteraars, de bereidheid om open te staan en transparant te zijn.”

“Het werkt niet als een regisseur jou precies wil vertellen wat hij denkt. De productie van Parsifal door de Deutsche Oper was heel beeldend. Ik moest als Klingsor het hart van Amfortas uit zijn lijf halen, er een stuk van afbijten en het met veel bloed op de offerschaal leggen. Allemaal erg ‘in your face’. De voorstelling die we nu in Amsterdam maken is abstracter. Er zit meer ruimte in. De enorme spiegel, die de hele tweede akte op het toneel hangt, zet je als publiek aan het denken: hoe zit het bij mij?”

“Ik kon het niet laten om de spiegel even aan te raken”

De zanger pakt zijn telefoon en toont een foto van een strand. Het is een beeld van de zee, een strook zand en een tijdelijk binnenmeer tijdens eb. Hij swipet de natuurfoto door. “Kijk nou eens naar dit schilderij van Rothko: drie lagen, op eenzelfde manier als in die strandfoto. Ik zie in die werken van Rothko natuur, landschap, horizon, lucht. Hij is een ‘softliner’: hij maakte grote schilderijen zonder lijst, het moest in vrijheid kunnen hangen.”

Doet de benadering van Audi je aan Rothko denken?
“Deze regie is heel transparant, hij is ruimtelijk en abstract. We lopen als zangers niet heel naturel over de bühne. Daar draagt het decor van Anish Kapoor ook aan bij. Ik kende zijn werk al langer – er is nog een vakantiefoto van me, van alweer een jaar of tien geleden, waar ik voor zijn Sky Mirror sta in de tuin van het casino en het operahuis in Monaco. Een boek over het werk van Anish Kapoor was jarenlang een geslaagd cadeau voor jarige vrienden. Toen we in de repetities voor het eerst de spiegel die hij voor Parsifal ontwierp op het podium hadden – het is een gigantisch ding, dat aan staalkabels hangt om te bewegen – kon ik het niet laten om hem even aan te raken. Onmiddellijk klonk de stem van Pierre Audi uit de zaal: ‘Nobody touches the mirror.’”

Er is ruimte in deze productie dus, maar wat is volgens jou de betekenis?
“Eigenlijk is Parsifal heel actueel. Het verhaal gaat over de speer van het lot en over de graal, en die moeten bij elkaar komen. Dat is universeel. Goed en slecht, zwart en wit. De wond van Amfortas is een emotionele wond, één die hij nooit heeft kunnen genezen. In alle karakters van Parsifal zit een boodschap. Natuurlijk is de ridder Parsifal niet op zoek naar een echte graal. Hij zoekt zichzelf, die graalburcht zit in hém. Hij zoekt en gaat op avontuur en moet kiezen. Er zijn afslagen. Gaat hij links of rechts? Hij moet langs de verleidingen van Kundry en uiteindelijk komt hij in de graalburcht en bij zichzelf. Hij probeert een authentiek mens te worden. Dat is een mondiaal, maar ook een persoonlijk verhaal.”

De Peters-uitgave van de partituur van Parsifal, met notities van Bastiaan Everink.
De Peters-uitgave van de partituur van Parsifal, met notities van Bastiaan Everink.

Jouw grote scène is een dialoog met Kundry, gezongen door Petra Lang. Heb je bewuste gedachten over dat karakter als ze naast je staat?
“Ik denk heel veel over haar als ik naast haar op het podium sta. Ik, Klingsor, heb haar betoverd, ik kan haar wakker maken en ik kan van haar de allermooiste vrouw maken. Of een monster. Ze heeft beiden in zich. Luister maar naar het leidmotief van Kundry en dat van Klingsor, dan hoor je een grote, rollende beweging naar beneden. Enorm in mineur.”

“’Erwachst du?’ zing ik, en dan maak ik haar wakker. Ze draait zich om: ‘Ich will nicht.’ En dan weet ze me te pakken met haar vraag. Ze vraagt het allerergste wat ze Klingsor kan vragen: ‘Bist du keusch?’ Ben jij kuis? Klingsor wilde toetreden tot de graalridders, maar die wezen hem af. Hij castreerde zichzelf, maar de ridders lieten hem niet toe in hun midden. Toen koos hij voor het kwaad: hij stal de speer van Amfortas en verwondde hem daarmee.”

“Klingsor zingt dan: ‘Was fragst du das, verfluchtes Weib?’ Die vraag naar zijn kuisheid is een slag in zijn gezicht. Kundry weet hem steeds te treffen. Je hoort het in de muziek: bij Kundry is alles rustig – ze zingt ‘Schlaf… Schlaf…’ – maar dan verandert ineens het tempo en is mijn tekst: ‘Da weckte dich ein and’rer’. In die zin zitten twee ‘beats’. Die hoor je niet, maar die voel ik in mijn lijf als ik de woorden zing.”

Terwijl de interviewer nieuwe espresso haalt, pakt Everink de Peters-uitgave van de partituur uit zijn tas en zoekt hij in zijn telefoon de opname van de prelude. “Eigenlijk bouwt Wagner hier letterlijk een tempel in de muziek”, zegt de zanger en wijst op de allereerste noten in de partituur. “Deze eerste regel, het allereerste leidmotief, is als een bouwsteen voor een kathedraal. In die eerste maten zit het speermotief en het motief van het lijden, dat je hoort bij Klingsor. Dan bouwt het op en volgt het graalmotief.” Als het motief van het geloof klinkt, neuriën zanger en verslaggever gezamenlijk een paar maten mee.

Jij en al die andere hardwerkende collega’s brengen het verhaal van Parsifal naar het publiek. Wat hoop je dat de mensen in de zaal ervan meenemen?
“Voor mij zou het het mooiste zijn als het publiek, dankzij onze gezamenlijke arbeid op het podium, zich de vraag stelt: hoe word ik wie ik ben en hoe leid ik een leven dat bij me past? Dat is helemaal niet makkelijk. Je kunt het leren door jezelf open te stellen, bijvoorbeeld door zo’n opera over je heen te laten komen, en door te denken over je eigen wensen en verlangens. Door na te denken over je eigen graal.”

Parsifal gaat op dinsdag 6 december in première bij De Nationale Opera en is daar tot en met 29 december te zien. Zie voor meer informatie over Bastiaan Everink zijn persoonlijke website.

Vorig artikel

Opera in de media: week 49

Volgend artikel

Cornet maakt Wagner-debuut in Essen

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

15Reacties

  1. Jan de Jong
    2 december 2016 at 20:23

    Wat een fijn interview. François, dank je wel.

  2. Rudolph Duppen
    3 december 2016 at 11:00

    Wat een bewonderenswaardige toewijding en wat een interessant interview. Elke operaliefhebber zou trouwens Bastiaan Everink’s Strijdtoneel moeten lezen.

  3. kersten
    3 december 2016 at 12:34

    Strijdtoneel is in meerdere opzichten bijzonder, al was het alleen al vanwege het ontbreken van ook maar enige borstrammerij, eigenschap waar menige opera-autobiograaf zich aan bezondigt.
    Maar Bastiaan is dan ook een Tukker. Hulde ook aan Joost Galema.

  4. Bas H
    14 december 2016 at 03:12

    Op een verjaardag in Beckum spraken we elkaar, vlak voor Strijdtoneel uitkwam cq begon…maar niets daarover.
    Een wonderlijke kerel in de beste zin des woords, en dat is ‘ie.
    Ik vrees dat ik m’n principiële cultuurbarbarij opzij ga zetten om Parsifal te horen bulderen.

  5. kersten
    14 december 2016 at 12:18

    Welgemeend advies aan Bas H :
    grotere kans een operaminnaar te worden als je dan je bezoek beperkt tot de tweede akte. Parsifal is namelijk o.a. nogal berucht om z`n lengte.
    Veel genoegen met Bas E !

  6. Pieter K. de Haan
    14 december 2016 at 23:38

    Geachte heer Kersten: het merkwaardigste advies aan een a.s. operabezoeker, dat ik ooit heb gezien.

  7. kersten
    14 december 2016 at 23:56

    Ik zal zeker niet de enige zijn, Bas H, die het zeer zou waarderen tzt hier je bevindingen te mogen lezen. Bvd !

  8. kersten
    15 december 2016 at 00:39

    Misschien ga ik te veel van mijn eigen ervaring uit, geachte heer De Haan. Mijn eerste Wagnerervaring was Parsifal, qua aard en duur uitgerekend de meest weerbarstige Wagner mag je toch wel zeggen. Ik had toen toch al heel wat opera-ervaring maar pas na ettelijke seizoenen en meer toegankelijke Wagners ben ik Wagneradept geworden. Als Bas H’s eerste operabezoek met Bastiaan Everink als bv Don Pizarro had gegolden, zou ik zeker niet zo’n ‘merkwaardig’ advies aan een argeloze operaleek hebben gegeven!

  9. Leendert
    15 december 2016 at 17:30

    De ervaring van de heer Kersten zal sommigen van ons bekend voorkomen. Maar misschien is de ene Parsifal de andere niet. Ik was blij verrast dat enkele van mijn jonge collegae (rond de 30), nog totaal onervaren op het terrein van opera, deze Parsifal prachtig hadden gevonden, werkelijk prachtig, en één zelfs direct een kaartje had gekocht voor de Walküre 3e akte in het Concertgebouw. Er was een wereld voor hem opengegaan. Er is dus nog hoop, beste mensen!

  10. Leendert
    15 december 2016 at 19:47

    Ten vervolge op mijn eerdere reactie nog een citaat uit het amusante en lezenswaardige boekje “How to enjoy opera without really trying” van John Cargher (1986): “While Lohengrin might prove bearable… a first visitor to opera faced with Parsifal would probably not last the performance, let alone come back for more.” Parsifal wordt dan ook ongeschikt geacht voor beginners (“only for Wagnerians”) en “likely to bore beginners” als het gaat om “the value of theatrical entertainment”. Maar de uitzondering bevestigt dus de regel. En het zegt ook wel iets over de kwaliteit van de DNO productie.

  11. Rudolph Duppen
    16 december 2016 at 14:33

    Gisterenavond een uitvoering van Parsifal bijgewoond in een niet uitverkocht Muziektheater. Zoals tegenwoordig gebruikelijk bij DNO was een aantal rijen aan de zijkant van de zaal bezet door middelbare scholieren.Na de subliem uitgevoerde eerste akte was ik benieuwd of de scholieren terug zouden komen voor meer. Bij de tweede akte zaten de meesten er weer en dat was ook het geval bij de derde akte. Na afloop waren ze wel meteen verdwenen. Hoe ze de opera ervaren hebben weet ik niet maar de meesten hebben het toch tot het einde volgehouden. Bij de meer toegankelijkere opera’s van dit seizoen waren velen al verdwenen na de pauze. Waar dit aan ligt weet ik niet maar ik vermoed dat het alles te maken heeft met de kwaliteit van de voorbereiding, de aanwezigheid van een enthousiaste docent(e) en zoals Leendert schrijft de kwaliteit van de productie. Ik zou zelf nooit een novice aanraden om Parsifal of Die Meistersinger bij te wonen om niet voor goed van opera genezen te zijn. Het zou leuk zijn als een paar scholieren die gisteren aanwezig waren zouden kunnen reageren.

  12. paul
    16 december 2016 at 15:54

    Wat vond Rudolph van Duppen van Elena Pankratova? Al hoort deze vraag eigenlijk bij het andere item. Ik vond haar maandag geweldig! gisteren heeft ze als het goed is ook geacteerd.

  13. Rudolph Duppen
    16 december 2016 at 20:36

    Elena Pankratova zong de rol links op het zij toneel en dat deed ze geweldig. Anders dan bij de meeste zangeressen die Kundry vertolken hoefde het geluid er niet uitgeperst te worden of verviel ze in gillen of andere nare uithalen.Het bleef prachtig lyrisch en waar nodig zette ze een enorme stem op zonder te forceren. Deze veelzijdige zangeres zingt trouwens ook Norma. Ik heb buitengewoon genoten van deze Parsifal. De eerste akte werd muzikaal prachtig opgebouwd door Marc Albrecht. Hij wist de spanning van begin tot het einde vol te houden hierbij geholpen door een fantastisch spelend orkest, overweldigend koor en zeer goede en overtuigend acterende zangers. De tweede akte werd gedomineerd door de muzikale inzet van Elena Pankratova. Je miste natuurlijk wel de wisselwerking tussen Parsifal en Kundry ook al deed Astrid van den Akker zeer haar best. Klingsor werd uitstekend gezongen door Bastiaan Everink maar ik vond hem niet echt sinister. De derde akte ervoer ik dit keer als erg lang maar Wagner is hier ook erg lang van stof. Zelfs Günther Groissböck als Gurnemanz raakte hier enigszins vermoeid na zijn eindeloze monologen. Christopher Ventris bleef fris tot het einde en het geweeklaag van Ryan McKinney als Amfortas was overtuigend.Het toneelbeeld en de belichting blijf ik prachtig vinden. Dit keer heb ik veel meer kunnen genieten van de spiegel want ik zat buitengewoon gunstig: eerste rij, eerste balkon midden. Bij de laatste akte moet Audi gedacht hebben less is more of hij heeft zich late inspireren door Wieland Wagner.

  14. Rudolph Duppen
    16 december 2016 at 20:38

    Sorry laten.

  15. kersten
    19 december 2016 at 10:07

    Mee eens, Rudolph Duppen, (`Klingsor niet echt sinister`) want een Klingsor mag voor mij wat bijtender zijn. Zou een dentale r enigszins hebben kunnen helpen?
    Bastiaan Everink zegt: `Klingsor is een echte Duitse karakterpartij. Ik neig naar een meer lyrische stijl, maar Mark Albrecht hamerde op de dictie.` Onvoldoende gehamerd ?