AchtergrondBinnenkortFeatured

Jeannette van Schaik: verslaafd aan opera

Hänsel und Gretel is dit jaar de zomerproductie van de Dutch National Opera Academy. Sopraan Jeannette van Schaik zingt de rol van Gretel in de sprookjesopera van Humperdinck, begeleid door het Nationaal Jeugd Orkest. François van den Anker sprak haar bij de repetities.

Jeannette van Schaik. (© Marleen Dalhuijsen)

Achter de schermen van Theater Orpheus in Apeldoorn verbindt een doolhof van gangen de kleedkamers met de twee zalen in het gebouw, de artiestenfoyer en de laadruimtes voor decor. Wie in die gangen op zoek is naar de repetitieruimte van de zangers van de Dutch National Opera Academy (DNOA), moet niet op het geluid van het orkest afgaan. Daarvoor is het nog een dag te vroeg. Het is woensdagmiddag, een dag voor de ‘Sitzprobe’, waar orkest en zangers elkaar voor het eerst ontmoeten. In de kleine zaal dirigeert Antony Hermus het orkest van jonge musici, in de grote zaal leidt regisseur David Prins de repetitie van de solisten. Daar komt de muziek nog één dag uit een piano.

Op vrijdag 4 augustus vindt de eerste voorstelling van de NJO Muziekzomer-productie Hänsel und Gretel plaats in openluchttheater De Pinkenberg in Velp. Theater Orpheus dient als repetitieruimte, en eveneens als uitwijklocatie bij slecht weer. Opera buiten blijft in Nederland een meteorologisch avontuur. “Het is echt te hopen dat we alle voorstellingen kunnen spelen in Velp”, zegt DNOA-directeur Maria Riccarda Wesseling. “De omgeving draagt erg bij aan de sfeer. Het is daar in het bos sprookjesachtig mooi.”

In de wandelgangen van Theater Orpheus is Jeannette van Schaik, al gekleed in de geruite jurk van haar karakter Gretel, op weg naar de grote zaal. Ze kijkt uit naar de volgende dag, als de zangers voor het eerst het orkest treffen. “Voor mij is die Sitzprobe het meest magische moment in een productie”, vertelt ze. “Dan komen alle kleuren tot leven. Met het orkest erbij is er zoveel meer van het verhaal terug te horen. Na zes weken regierepetities ben je daar ook echt aan toe. Het geeft je weer nieuwe impulsen en inspiratie.”

Jeannette van Schaik als Gretel. (© Coco Duivenvoorde / DNOA)

Later die middag zullen we haar uitgebreid spreken, maar eerst wordt ze op het podium verwacht om een belangrijke scène te repeteren. Alternerend met Nikki Treurniet zingt ze de rol van Gretel, één van de kinderen uit de sprookjesopera van Humperdinck. Beide Gretels moeten om en om aan de bak in de scène met de heks en de oven. De timing, precies op de muziek, komt erop aan als de kinderen de heks in de oven laten verdwijnen. Het moet een paar maal opnieuw, totdat het in de ogen van regisseur David Prins en de spelers helemaal goed zit.

Kinderen

Met de rol van Gretel rondt Jeannette van Schaik haar tweejarige opleiding bij DNOA af. Ze heeft goed gestudeerd op het zingen en spelen van het meisje dat met haar broertje in het bos verdwaalt. “Er is niet aan typecasting gedaan in mijn geval”, constateert ze met een glimlach. “Je zult mij in eerste instantie niet zien als een jong en beweeglijk kind.”

Voor haar rol heeft ze onderzoek gedaan. Ze bekeek filmpjes en observeerde op het plein voor haar huis in Haarlem hoe de kinderen daar spelen. “Gretel vraagt om een enorme fysieke speelsheid. Kinderen zijn veel impulsiever in gedachten en bewegingen. Tegelijkertijd moet je wel met je volwassen instrument zingen. Dat vond ik in het begin best een uitdaging.”

“Gretel is heel beschermend naar haar broertje Hänsel, bijna als een moeder. Dat herken ik uit mijn eigen leven. Mijn broertje is zeven jaar jonger en toen hij klein was, had ik ook die beschermende neiging.”

Antony Hermus

Jeannette geniet van het repetitieproces, op weg naar de echte voorstellingen. “Iedereen draagt een steentje bij en met elkaar maak je de productie. Ik kan heel geïnspireerd raken, bijvoorbeeld door Antony Hermus, de dirigent, die ik eerder dit jaar al heb meegemaakt. Hij is een echte zangersdirigent.”

Collega’s zeggen over Jeannette van Schaik dat ze over een prachtige stem beschikt, het vermogen heeft om bij de repetities overzicht te houden op het podium en haar kalmte bewaart. (© Jeroen van Zijp)

Wat dat is, kan Jeannette precies uitleggen: “Een dirigent die letterlijk meeademt met de zangers, en dat ook laat zien in zijn gestiek, zijn gebaren.” Met enige ironie voegt ze toe: “Het helpt ook als een dirigent precies weet waarover wij zingen. Dat is helaas niet altijd het geval. Bij Antony is dat geen punt. Op één van de eerdere repetities zong hij moeiteloos de rol van de heks mee. Dat was een vrij hilarische middag.”

Van oratorium naar opera

Jeannettes tweejarige master bij DNOA volgde op een bachelor klassieke zang aan het Conservatorium van Amsterdam, waaraan ze begon met de gedachte dat het oratorium haar muzikale toekomst zou worden. Het was in elk geval haar muzikale verleden; al heel jong was Jeannette lid van de Koorschool St. Bavo in Haarlem.

“Oratorium was mijn muzikale wereld, maar halverwege mijn opleiding aan het conservatorium draaide de focus naar opera. Ik leerde het repertoire toen pas kennen en door de lessen drama raakte ik geïnteresseerd in acteren. Mijn stem ging ook steeds meer die kant op. Met de lichte sopraanrollen van Musetta en Susanna begon ik.”

Toen Jeannette eenmaal opera ontdekt had, raakte ze verslaafd aan het genre. “Ik luisterde echt van alles. Toen ik een YouTube-opname van Maria Callas vond die ‘Ah! non credea mirarti’ uit La Sonnambula zong, zat ik huilend achter mijn computer. Die aria ben ik meteen zelf gaan studeren en ik was toen compleet verkocht.”

Ze vertelt hoe ze in die tijd af en toe commentaar kreeg op haar groter wordende stem. “Maar ik heb heel veel Bach gezongen, en dat blijf ik ook zeker graag doen. In Nederland heeft men daar toch een bepaald klankbeeld bij, zeker wat sopranen betreft. Het repertoire waar ik nu voor gevraagd wordt, verschuift wel iets, naar Brahms’ requiem bijvoorbeeld. En dit najaar zing ik het requiem van Verdi. Dat is geweldig om te doen!”

Donna Anna, Mimì en madrigalist

Tijdens de DNOA-opleiding zong Jeannette in verschillende producties. Haar Donna Anna in de Don Giovanni die DNOA begin 2016 produceerde, werd heel goed ontvangen. Dat ze niet in Cendrillon zong, die DNOA eerder dit jaar bracht, had een goede reden: de hoofdrol van Mimì in La bohème bij Opera Zuid. Die productie ging na de serie voorstellingen in Nederland naar Luxemburg en daarvoor was de rol van Mimì vacant. “Ik durfde niet te hopen dat ik het zou worden, maar het bleek tot mijn verrassing toch zo te zijn. Dat was echt een euforisch moment.”

De cast en crew van Opera Zuid hadden er al een tournee opzitten. Jeannette repeteerde daarom apart, in het huistheater van Opera Zuid, met alleen regisseur Waut Koeken en zijn assistente. “Zij speelden alle andere karakters en dat hielp bij het instuderen van de rol. Gelukkig voelden dirigent Karel Deseure en ik elkaar muzikaal heel goed aan en had ik fantastisch lieve en ervaren collega’s. Dus ondanks de korte repetitieperiode was ik geheel gerust voor de première en is alles heel goed gegaan.”

In oktober vorig jaar vormde Jeannette met drie andere DNOA-zangeressen het kwartet madrigalisten in Manon Lescaut bij De Nationale Opera in Amsterdam. “Ik vond het een voorrecht om in dit stadium van mijn opleiding daar te mogen zingen. Het is natuurlijk ongelooflijk leerzaam en inspirerend om in zo’n groot huis in een productie mee te draaien en zulke grote zangers van dichtbij aan het werk te zien. De afstand tot de grote solisten bleek veel kleiner dan ik verwachtte. Eva-Maria Westbroek, die Manon zong, was ongelooflijk lief en ondersteunend.”

Rollen en IVC

Op de vraag of er rollen zijn die speciaal voor haar stem lijken te zijn gecomponeerd, zegt ze: “Dat zijn de (vol)lyrische rollen die nog een ‘extension’ hebben in het hoge register. Donna Anna is daar een goed voorbeeld van. Wat me goed ligt, zijn de ‘romantische’ Italiaanse componisten en dan met name belcantorollen, zoals Lucia di Lammermoor. Daar ben ik net aan begonnen.” Ze kijkt de interviewer doordringend aan: “Let wel: in de studeerkamer, zeker nog niet op het podium.”

Ze denkt nog even na over de vraag. “Mimì was natuurlijk al een droomrol. Violetta staat ook hoog op mijn lijstje. Die heb ik onlangs deels gezongen met het Residentie Orkest. Ooit hoop ik de rol in een complete Traviata op het podium te brengen.”

Jeannette van Schaik als Gretel naast Deborah Saffery als Hänsel. Hänsel und Gretel is van 4 t/m 8 augustus te zien. (© Coco Duivenvoorde / DNOA)

De komende weken staan in het teken van Gretel. Jeannette zingt verder een Mahler 4, waar ze erg naar uitkijkt, en moet zich dan voorbereiden op het Internationaal Vocalisten Concours in Den Bosch. Ze werd vorig jaar geselecteerd voor deelname aan het concours, dat de opera- en oratoriumeditie een jaar moest opschuiven vanwege asbest in het Theater aan de Parade. “In dat jaar ben ik als zanger gegroeid en heeft mijn stem zich verder ontwikkeld. Daar heb ik mijn lijst van aria’s op aangepast.”

Gilda, Louise en Donna Anna zullen onder meer klinken als Jeannette voor de IVC-jury staat. Ze is niet echt gek op concoursen, maar die zijn wel belangrijk voor het netwerk en je naamsbekendheid, realiseert ze zich. En dan is het IVC een concours waar ze graag aan deelneemt. “Het fijne van het IVC is dat er ‘nazorg’ is. Ze houden hun deelnemers goed in de gaten en bieden bijvoorbeeld masterclasses aan.”

“Ik ben al veel audities aan het doen en heb gelukkig ook al mooie dingen op het programma staan voor volgend jaar, zoals de Vier letzte Lieder van Richard Strauss, echt een droom. Mijn vriend en ik zijn al lang samen en wonen in Haarlem, maar als het moet, kan ik naar het buitenland, daar is hij het mee eens. Hij heeft me in mijn zangcarrière altijd gesteund.”

Collega’s zeggen over Jeannette van Schaik dat ze over een prachtige stem beschikt, het vermogen heeft om bij de repetities overzicht te houden op het podium en haar kalmte bewaart. “Ik ben altijd bereid om met de dirigent of regisseur te kijken naar andere manieren om iets te doen, en meestal kom je er samen wel uit. Ik ben heel flexibel, maar vind het wel belangrijk dat ik voor mezelf een innerlijke connectie houd met wat ik sta te doen.”

De opera Hänsel und Gretel gaat op vrijdag 4 augustus in première en wordt tot 8 augustus gespeeld in openluchttheater De Pinkenberg in Velp. Zie voor meer informatie de website van de NJO Muziekzomer. Meer informatie over Jeannette van Schaik vindt u op haar persoonlijke website.

Vorig artikel

Nu online: de opera-agenda 2017/2018

Volgend artikel

Zaharia en Sekgapane winnen Operalia

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

3Reacties

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    30 juli 2017 at 14:32

    Smaakmakend interview Francois, het maakt me nieuwsgierig naar deze Gretel.

  2. Dave
    30 juli 2017 at 23:20

    Heel interessant, overweg nu om te gaan!

  3. Maarten-Jan Dongelmans
    7 augustus 2017 at 10:20

    Zaterdagavond voor deze Haensel und Gretel van het NJO en de Dutch National Opera Academy naar het paradijselijk gelegen openluchttheater in Rozendaal geweest. Ondanks de hele dag regen ging de voorstelling gelukkig wel door en bleef het tot de pauze droog. Bij slecht weer verkast de productie trouwens naar Orpheus in Apeldoorn.
    Het geheel maakte een uitstekende en verzorgde indruk. Het goed uitversterkte Nationaal Jeugd Orkest tekende voor een prima begeleiding van de cast, terwijl dirigent Antony Hermus de touwtjes strak in handen hield. Hij volgde zijn zangers keurig en ondersteunde ze heel alert.
    Ster van de avond was Maari Ernits als de gemene heks met Deborah Saffery (een heerlijk quasi-stoere, jongensachtige Haensel) als goede tweede. Ook Jeannette van Schaik (Gretel) overtuigde volop. Mooie stem die nog iets aan volume mag winnen.
    Ook het ouderpaar kwam goed uit de verf, vooral David Visser (Peter). Zofia Hanna (Gertrud) vond ik leuk acteren maar rijkelijk veel vibrato gebruiken. Judith Weusten zette het Zandmannetje ontwapenend neer.
    Regisseur David Prins maakte volop gebruik van de natuurlijke ambiance van deze speelplek (amfitheater én bos) en wist de kinderlijke en volwassen momenten van de sprookjesopera perfect met elkaar in evenwicht te brengen, echt een verademing na de gifbeltproductie van DNO indertijd.
    Een aanrader kortom voor alle operafans.