AchtergrondBinnenkortFeatured

BarokOpera Amsterdam brengt King Arthur

BarokOpera Amsterdam brengt vanaf 2 december een nieuwe versie van de semi-opera King Arthur van Purcell. “De muziek van Henry Purcell gaat direct naar je hart, er is zowel diepgang als vrolijkheid”, zegt artistiek leider Frédérique Chauvet, die samen met regisseur Sybrand van der Werf verantwoordelijk is voor de productie.

Scène uit King Arthur bij BarokOpera Amsterdam. (© Benoite Fanton)

Het contrast tussen binnen en buiten is aanzienlijk. Buiten is er de natte herfstmiddag van het koud kloppende Stadshart van Amstelveen, binnen klinkt achter een deur van de schouwburg prachtige vocale muziek. De verslaggever zoekt de ingang van de zaal en de tekst van het lied wijst hem de weg: “Hither this way, this way bend.”

In de Amstelveense Schouwburg bereidt BarokOpera Amsterdam (BOA) zich voor op de première van King Arthur, een nieuwe enscenering van de ‘dramatick opera’ – zo staat op het op de originele partituur – die Henry Purcell en John Dryden over koning Arthur schreven.

Kleumende verschijning

In de theaterzaal spelen zangers en musici geconcentreerd een hele akte achter elkaar door. De boventiteling is er al, aan de kostuums wordt nog gewerkt, maar het decor staat er. Dat wordt voornamelijk gevormd door een enorme verkleedkist vol attributen voor de zangers, waaruit de Koude Genius in de ‘Frost Scene’ van de derde akte met flink wat visueel spektakel oprijst om zijn beroemde aria te zingen. “What Power art thou”, schreef librettist John Dryden voor de kleumende verschijning. Op de muziek van Henry Purcell krijgt die tekst oneindig veel meer lettergrepen.

Aan het hoofd van deze nieuwe King Arthur staan Frédérique Chauvet, artistiek leider van BarokOpera Amsterdam, die ook het orkest dirigeert én fluit speelt, en regisseur Sybrand van der Werf. Ze werkten vaker samen aan voorstellingen van het gezelschap, dat sinds 2000 een groot publiek bereikt met een combinatie van authentieke klank en eigentijdse theatervormen.

Frédérique Chauvet: “Het mag vooral niet elitair zijn.”

De cast bestaat merendeels uit zangers die al in eerdere BOA-producties te zien waren. Ze kennen de muziek, zijn vertrouwd met de speelstijl en laten hun zang als vanzelfsprekend met elkaar kleuren. Debuterend bij het gezelschap is countertenor Oscar Verhaar, die in 2012 afstudeerde bij vermaarde docenten als Michael Chance en Jill Feldman en sindsdien carrière maakt in met name de oude muziek.

Als alle repetitietijd van de dag tot de laatste minuut is benut en regisseur Sybrand van der Werf aan de slag gaat met de technici voor het stellen van het licht, vertelt Frédérique Chauvet waarom ze besloot opnieuw een productie van een Purcell-opera te brengen. “Waarom speel je Purcell? Waarom spelen we Shakespeare en Mozart nog? Omdat het genieën waren. Purcell componeerde net zo makkelijk drinkliederen als verfijnde koren met spannende melodieën. Hij zet er een herderslied achter en dan volgt een gevoelige aria met verrassende wendingen. Die muziek gaat naar je hart, er is zowel diepgang als vrolijkheid.”

“Ik heb het idee dat op het moment iedereen op zoek is naar die combinatie”, stelt Chauvet. “We leven in een zorgelijke wereld, met grote verschillen tussen arm en rijk en met terrorisme. Ik denk dat de mensen daarom afleiding zoeken. Dit is niet de tijd – zoals in sommige periodes in de twintigste eeuw – van vragen stellen, van sociale idealen.”

Ze vindt het jammer dat de kunst van vandaag niet meer zo’n duidelijke politieke en filosofische kant heeft. “Je moet vernieuwen, maar ook voor een groot publiek werken. Het mag vooral niet elitair zijn.”

De vereniging van twee volken

Het libretto van John Dryden gaat over de mythische figuur van King Arthur, maar de Round Table noch het zwaard Excalibur komen in de tekst voor. “Het verhaal eindigt met de vereniging van twee volken, de Saksen en de Britten”, zegt Chauvet. “Dat vind ik mooi en daarin ben ik wellicht naïef en idealistisch. Als de Brit Arthur de strijd heeft gewonnen, zegt hij tegen de Saksische koning Oswald, die hij bestreed en die zijn geliefde heeft overmeesterd: ik neem het je niet kwalijk dat je met mij oorlog wilt voeren, maar wel dat je mijn Emmeline hebt willen dwingen in plaats van haar hart te veroveren.”

“Interessant aan het leven van Henry Purcell is dat hij onder drie koningen gediend heeft, eerst Charles II, daarna Jacobus II, die werd afgezet door William III, ook bekend als Willem van Oranje. Zijn librettist John Dryden was ‘Poet Laureate’ aan het hof van Charles II, viel in ongenade, maar kwam terug na de ‘Glorious Revolution’ tijdens het regime van William III.”

De balans tussen tekst en muziek

Frédérique Chauvet heeft weleens de complete versie gezien, het toneelstuk van Dryden met de muziek van Purcell. Het werd door William Christie in Parijs gedaan, tijdens het Purcell-jaar 1995, en duurde vier uur. “Dat is leuk, maar vooral geschikt voor kenners. In het stuk spelen de acteurs de hoofdpersonages, de zangers drukken hun emoties uit. In die originele versie hangt de muziek er bijna bij, als divertissement. Ik wilde in onze productie de balans tussen tekst en muziek herstellen.”

Scène uit King Arthur bij BarokOpera Amsterdam. (© Benoite Fanton)

Ze vond het bij de voorbereiding van King Arthur wel belangrijk om het toneelstuk te volgen. “Er wordt nogal eens gerommeld met de volgorde bij producties van King Arthur.” De aansluiting van de muziek op de tekst is heel goed, vindt Chauvet. Voor het Engels van de oorspronkelijke teksten is meegewerkt door een taalcoach. Er klinkt Engels, maar ook Nederlands in de voorstelling. “Ik hou van het spelen met taal. In onze voorstelling wordt het publiek direct aangesproken in de eigen taal.”

Over de grote lijnen van deze productie waren regisseur en dirigent het snel eens. Chauvet vertelt hoe de eerste overleggen verliepen. “We zijn begonnen met elkaar te vertellen waar we zin in hadden. Wat Sybrand inbracht, was de transparante stijl, het spelen met meerdere lagen. Ik wilde graag een nieuw evenwicht zoeken tussen de oorspronkelijke tekst van Dryden en de muziek. Die staat op de voorgrond. De muziek moest wat mij betreft meer dramatische inhoud krijgen.”

Morgen publiek ervoor

Terwijl Frédérique Chauvet teruggaat naar haar musici, onderbreekt Sybrand van der Werf zijn werk met de theatertechnici om zijn ideeën over deze King Arthur toe te lichten.

“De kern is dat we niet doen alsof we grote opera brengen. Dat levert een ontspannen sfeer op met het publiek. De drempel wordt lager. De zangers van BarokOpera Amsterdam zijn die stijl inmiddels wel gewend”. Van der Werf is, met nog enkele repetitiedagen te gaan, tevreden over wat er bereikt is. “Als ik naar vanmiddag kijk, zeg ik: morgen publiek ervoor. Maar we hebben nog even.”

“Het mooie aan BOA is dat je zonder al te veel conventie in een soort van speeltuin kunt werken. Vergeleken met de grote operahuizen zijn de budgetten voor de producties laag. Maar dat vormt ook een uitdaging en gaat samen met een speelstijl die wel ‘episch theater’ wordt genoemd. Ik noem het soms met wat ironie ‘hoedjes-en-petjestheater’: met vijf mensen een stuk neerzetten waarin twintig karakters voorkomen.”

Sybrand van der Werf: “Ik noem het soms met wat ironie ‘hoedjes-en-petjestheater’: met vijf mensen een stuk neerzetten waarin twintig karakters voorkomen.” © Lennart Monaster)

Van der Werf herkent wat Frédérique Chauvet zegt over zijn transparante benadering. “Transparant slaat niet alleen op helderheid en begrijpelijkheid, het is ook een term die verwijst naar een manier van spelen en ensceneren. In Nederland is in de jaren zeventig een stroming ontstaan van verteltheater, dat iets heel anders is dan de acteur die volledig ingeleefd het karakter wordt dat hij speelt. Transparant theater houdt in: ik ben geen karakter, ik ben een acteur. De persoon van de acteur schemert door het personage heen. Dat is transparant spel en daar leunt onze stijl sterk op.”

Zijn vorige regie, Werther bij Opera Zuid, toert nog langs de Nederlandse theaters en ook die had een Van der Werf-signatuur: “Bij Werther breekt Charlotte door de ‘vierde wand’ door rechtstreeks naar de zaal haar aria te zingen. Het publiek direct aanspreken, dat is een vast stijlelement bij BOA. Het vraagt veel van de zangers. Wat je net zag in de repetitie – dat één van de zangeressen haar tekst kwijt is en even naar Frédérique loopt om de partituur te raadplegen (ja, dat hoort bij de voorstelling) – dat is veel lastiger te spelen dan het lijkt.”

“Zoals Frédérique net vertelde, zijn we begonnen met het bespreken van wat we beiden wilden. De kern van de inhoud is voor mij de overgang van chaos naar ordening. Er is een totaal versplinterd Engeland dat oorlogen voert en dat onder King Arthur een eenheid wordt. Die overgang vond ik een belangrijk thema.”

Van der Werf dook, net als de dirigent, in de oorspronkelijke tekst van John Dryden om zich de inhoud van het hele stuk eigen te maken. “Ik las er over een ontwikkeling van een heidens Engeland naar een gekerstende natie. Wat ik leuk vind, is het zoeken van vormen die, als je langer nadenkt, kloppen. We beginnen met een goochelscène, een soort heidens volksvermaak.”

Andere touwtjes

Van der Werf ervaart met twee producties kort achter elkaar de verschillen tussen een grote opera en deze kleinschaliger barokopera. “Er zijn veel minder mensen betrokken. Hier is het wendbaar en daarmee kwetsbaar. Ik zit hier meer aan de touwtjes, maar het zijn wel hele andere touwtjes.”

Hij heeft voor de voorstelling zelf een Britse vlag geregeld. Die speelt een rol in een korte verwijzing naar de Brexit. “Met een enkele actuele grap wil ik de gelaagdheid van het stuk vormgeven. Of iedereen dat gaat opmerken? Ik ben me ervan bewust dat niet al die vormen meteen voor iedereen duidelijk zijn.”

De productie van King Arthur gaat op zaterdag 2 december in première in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. De tournee loopt tot half april door heel Nederland. Zie voor meer informatie de website van BarokOpera Amsterdam.

Vorig artikel

De gouden stem van Dmitri Hvorostovsky

Volgend artikel

Dolce, dolce: Bartoli en Gabetta in duel

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.