BuitenlandOperarecensie

Massis ster in Luikse Roméo et Juliette

Bellini’s Capuleti e i Montecchi was in 2010 al eens te zien in Luik, toen nog in de tijdelijke behuizing. Nu komt de Opéra de Wallonie met Gounods versie van Shakespeares drama: Roméo et Juliette. Zondag was de première en stersopraan Annick Massis stal de show.

Annick Massis en Aquiles Machado als Juliette en Roméo (foto: Jacky Croisier).
Annick Massis en Aquiles Machado als Juliette en Roméo (foto: Jacky Croisier).

Regisseur Arnaud Bernard lijkt gefascineerd door het geweld in dit werk. In het programmaboekje herhaalt hij de term ‘violence’ zo vaak dat zijn interviewer opmerkt: “Vous parlez beaucoup de violence et très peu d’amour…” Het nietszeggende antwoord hierop zegt eigenlijk heel veel. Het gaat Bernard meer om de ruzie tussen rivaliserende clans dan om de befaamde liefdesgeschiedenis.

Nog voor het orkest begint te spelen krijgen we een uitputtende vechtpartij te zien. In de stijl van West Side Story, maar dan met dolken en degens. Het orkest begint aan de ouverture, terwijl de gevechten doorgaan, met veel toneelgeschreeuw ter ondersteuning. Halverwege de ouverture liggen er een stuk of acht doden op het toneel: de toon is gezet. Het moet een enorm karwei zijn geweest om dit allemaal in te studeren, maar mij begon dat geschreeuw en wapengekletter al snel te irriteren.

In het vervolg wordt elke gelegenheid aangegrepen om personen met elkaar in gevecht te laten gaan, liefst meerdere stellen tegelijkertijd. De clans worden neergezet als ordinaire straatvechters, geen van hen kan enige sympathie wekken.

In deze setting wordt de aandacht sterk afgeleid van het liefdespaar en het is de verdienste van Annick Massis en haar tegenspeler, de Venezolaanse tenor Aquiles Machado, dat het liefdesaspect uiteindelijk toch de overhand krijgt.

Massis is in Nederland geen onbekende. Zo was zij in september 2009 bij De Nederlandse Opera te zien als La Princesse Eudoxie in La Juive. Machado is een ‘operanomade’, een middenmotor met een mooi cv zonder echte uitschieters.

Massis was zondag is zeer goede doen. Ze moest in de eerste akte al direct flink aan de bak met haar introductiearia ‘Je veux vivre dan ce rêve’ en dat ging haar prima af. Ook in de verschillende duetten met Machado wist Massis volledig te overtuigen. Een hoogtepunt was het ‘Nuit d’hyménée, ô douce nuit d’amour’ in de vierde akte, waarin de huwelijksnacht wordt bezongen.

De ruzie tussen de rivaliserende clans leek voor regisseur Bernard belangrijker dan de liefdesgeschiedenis (foto: Jacky Croisier).
De ruzie tussen de rivaliserende clans leek voor regisseur Bernard belangrijker dan de liefdesgeschiedenis (foto: Jacky Croisier).

Machado is een tenor met een vrij grote stem, een tikje hoekig wellicht, maar toch wel prettig om naar te luisteren. Hij is vast in de hoogte en heeft een flink volume wanneer dat gewenst is (en ook weleens als het eigenlijk wel iets zachter zou mogen). Ik was in elk geval tevreden.

Bariton Pierre Doyen wist zich als Mercutio dapper door zijn wat saaie ballade ‘Mab, la reine des mensonges’ in de eerste akte te slaan. Xavier Rouillon nam Tybalt voor zijn rekening; ook voor deze tenor een ruime voldoende. De kleine rol van de page Stephano met de bekende aria ‘Que fais tu, blanche tourterelle’ werd uitstekend vertolkt door mezzo Marie-Laure Coenjaerts.

Het toneelbeeld was vrij eenvoudig gehouden: vrijwel leeg, op een paar muren, een overloop met klein balkon en enkele wisselende zetstukken na. De kostumering was typisch ‘toneel-middeleeuws’, waarbij de koorleden min of meer gëuniformeerd waren: de Capulet in witte broek en hemd, witte jas en rode baret, de Montaigu ter onderscheid met zwarte jas en baret. En maar vechten…

De kapel waar het paar werd getrouwd had de vorm van een Ikea-zetstuk: een houtkleurig bureau met kleine bogen, die de sfeer van een kerkje moesten oproepen. Het bruidsbed zag er mooier uit, evenals de grafkelder waar het liefdespaar aan zijn eind komt.

Het orkest van de Waalse Opera onder leiding van Patrick Davin leverde een prima prestatie, wat het al met al een goede voorstelling maakte en mij tevreden het mooi gerenoveerde operagebouw deed verlaten.

Op Place de l’Opera is de lof van ‘Luik’ al diverse keren geprezen en met deze voorstelling doet het huis die lof beslist eer aan. Het was geen perfecte Roméo et Juliette, maar ik prijs me gelukkig dat er geen oorlogsbeelden en met mitrailleurs bewapende soldaten te zien waren.

Van harte aanbevolen.

Vorig artikel

Klaagliedjes bij Hollands Diep: poëzie in 3D

Volgend artikel

Padmore zingt Five Canticles van Britten

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

2Reacties

  1. Remko
    18 november 2013 at 18:52

    Bedankt voor dit uitgebreide verslag. Heb een kaartje, speciaal voor Massis, die na haar prachtig Leïla in het Concertgebouw bij mij niet meer stuk kan, wat een zangeres!

  2. Pieter K. de Haan
    18 november 2013 at 21:11

    Pas na afloop had ik in de gaten zondag jl. in Luik bij de première van “Roméo et Juliette” te hebben gezeten. Doorgaans zijn de premières daar nl. op vrijdag. De met veel geschreeuw gepaard gaande gevechten begonnen mij al tijdens de ouverture te irriteren. Annick Massis is nog steeds een formidabele lyrische coloratuursopraan en een grote toneelpersoonlijkheid, maar met het klimmen der jaren wordt het een beetje moeilijk om nog te overtuigen als jong meisje. Aquiles Machado, die ik i.p.v. een middenmoter eerder een subtopper zou noemen, was wat mij betreft een eclatante misbezetting: Roméo eist een slankere stem dan de zijne en hij klinkt ook niet Frans. Van de andere zangers, waaronder veel Belgen (!), zou ik vooral Patrick Bolleire als Frère Laurent willen noemen. Koor, orkest en dirigent Patrick Davin, ook een Belg, waren uitstekend.