BuitenlandOperarecensie

Aida in Verona laat antieke Egypte herrijzen

Aida in de Arena di Verona. Dat is zo’n beetje het summum van operatoerisme. Mordechai Aranowicz sloot deze zomer aan in de rij en nam een kijkje bij de historische Aida-productie van Gianfranco de Bosio. Een waar spektakel, met helaas een wat wisselvallige muzikale invulling.

Scène uit Aida (foto: Maurizio Brenzoni / Arena di Verona).
Scène uit Aida (foto: Maurizio Brenzoni / Arena di Verona).

Voor een operavoorstelling in de Arena di Verona gelden andere wetten dan voor voorstellingen in ‘gewone’ operahuizen. De opera’s die iedere zomer op de reusachtige bühne van het Romeinse amfitheater aangeboden worden, moeten voor alles aan de eisen van een overwegend toeristisch georiënteerd massaspektakel voldoen. Niettemin: gezien de unieke atmosfeer en de optredens van eersteklas zangers in extravagante ensceneringen hebben ook doorgewinterde operaliefhebbers veel reden om herhaaldelijk naar de prachtige middeleeuwse stad aan de Adige af te reizen.

Aida is het werk dat sinds de oprichting van het Arena di Verona-festival, 101 jaar geleden, het meest opgevoerd is. Met zijn grote koorscènes en mars is de opera van Giuseppe Verdi dan ook geknipt voor de dimensies van de arena.

Net als vorig jaar toont de Arena di Verona deze zomer twee verschillende producties van Aida: een moderne, spectaculaire interpretatie van de Catalaanse theatergroep La Fura dels Baus in juli en een historische variant in augustus. Van de laatste mocht ik op 24 augustus genieten.

De enscenering van Gianfranco de Bosio behoort tot de succesvolste Arena-producties uit de laatste drie decennia. Het decorontwerp gaat terug op de historische ontwerpen van Ettore Fagioli uit 1913 en is een waar feest voor de ogen. De bonte en vurige zuilen, sfinxen, tempelmuren en palmen completeren in afwisselende opstellingen op geweldige wijze de stenen architectuur van de arena en slepen het publiek helemaal mee in de wereld van het antieke Egypte.

Ondanks dat deze weelde en pracht zich groots ontvouwt tijdens de massascènes, dringt het beroemde decor zich nooit op de voorgrond. De regisseur verleent de zangers en de muziek steeds voorrang. Optimale omstandigheden voor zangers, zou je denken. Maar op zondagavond 24 augustus werden die slechts in beperkte mate benut.

In de titelrol moest, zoals ook al tijdens de twee voorgaande voorstellingen, Monica Zanettin inspringen voor Amarilli Nizza. De jonge zangeres beschikt over een robuuste sopraan, een trefzekere hoogte en aangename piani, maar helaas bleef haar vertolking van de Ethiopische koningsdochter op veel momenten eendimensionaal en passieloos, zodat ze over het geheel genomen niet kon overtuigen. Zo ontbrak het de ‘Nijlaria’ in de derde akte aan de benodigde kleuren en nuances om Aida’s treurige afscheid van haar vaderland werkelijk voelbaar te laten zijn.

Ook Stuart Neills inspanningen om de veldheer Radames geloofwaardig neer te zetten, waren vocaal en theatraal gezien niet helemaal geslaagd. Zijn hier en daar onzuivere intonatie en zijn gespannen hoogte deden direct al in de aria ‘Celeste Aida’ weinig goeds beloven voor de rest van de avond. Pas in de ontroerend neergezette slotscène kon ik me in zijn interpretatie vinden.

De Arena di Verona (foto: Gianfranco Fainello / Arena di Verona).
De Arena di Verona (foto: Gianfranco Fainello / Arena di Verona).

Anita Rachvelishvili was de enige die deze avond in vocale topvorm was. Zij ging dan ook geheel op in haar rol van Amneris. Met haar kleurrijke, strak gecontroleerde mezzo tekende ze een enerverend portret van de ongelukkige dochter van de farao. Een fantastische zangprestatie, die ze in de vierde akte met een fulminant slotoptreden geweldig afsloot.

Grotendeels solide maar zonder blijvende indruk zong Marco Vratogna de Ethiopische koning Amonasro, terwijl Dmitry Beloselsky dreigende diepte miste in zijn basstem, waardoor zijn opperpriester Ramfis niet echt gevaarlijk werd.

Het koor van de Arena di Verona (instudering: Armando Tasso) gaf zijn partij met bravoure en grote elegantie vorm, waarbij de getrapte kooropstelling tijdens de triomfmars een overweldigend klankeffect had.

Daniele Rustioni dirigeerde de opera in mijn ogen wat te geroutineerd en liefdeloos. Een spannende interpretatie van Verdi’s partituur gaf hij niet, waardoor het publiek vele belangrijke muzikale details van het werk moest missen.

De minpunten van de voorstellingen hadden overigens geen effect op de stemming van het publiek. Aan het einde van de voorstelling klonk een groot applaus. Terecht werden daarbij ook alle dansers, waaronder ‘prima ballerina’ Myrna Kamara, toegejuicht. Waarna iedereen zich snel naar één van de vele restaurants in de arena-omgeving spoedde…

Is het festival in de Arena di Verona enkel een toeristisch spektakel of is het hoogwaardige operakunst? Ik denk dat het antwoord ergens in het midden ligt. Als je de bijzonderheden van de speellocatie accepteert, dan kun je er ook als bovengemiddelde operaliefhebber waar voor je geld krijgen.

Zie voor meer informatie de website van de Arena di Verona.

Vorig artikel

Butterfly uit haven Sydney in bioscoop

Volgend artikel

Libretto-blog: Net opera, maar dan echt

De auteur

Mordechai Aranowicz

Mordechai Aranowicz