BuitenlandOperarecensie

Münchner Manon Lescaut blijft omstreden

De nieuwe Manon Lescaut van de Bayerische Staatsoper was al beroemd voordat er een noot gespeeld was. Anna Netrebko trok zich begin november uit de productie terug, wat tot veel ophef leidde. Maar de show ging door en met Kristine Opolais als vervangster beleefde de productie op 7 december zijn laatste van zeven voorstellingen. Een teleurstelling.

Jonas Kaufmann in Manon Lescaut (foto: Wilfried Hösl).
Jonas Kaufmann in Manon Lescaut (foto: Wilfried Hösl).

In de vooruitblik op dit seizoen zag het er nog uit als een hoogtepunt in de programmering: Manon Lescaut met Anna Netrebko en Jonas Kaufmann. Er waren weliswaar de nodige operaliefhebbers die met het oog op het nieuwe engagement van regisseur Hans Neuenfels een slecht voorgevoel hadden, maar de vraag naar kaarten leed daar bepaald niet onder. Die was in aanloop naar de première op 15 november gigantisch.

Aan de buitenkant was alles dus koek en ei en de operascene in München zag met zindering uit naar de ongetwijfeld grootse prestaties van deze twee wereldsterren. Achter de coulissen rommelde het echter en twee weken voor de première ontplofte de bom: vanwege “verschillende opvattingen over het werk” (lees: het concept van Neuenfels) haakte Anna Netrebko af en reisde geërgerd weg uit München.

Na mijn bezoek aan de laatste voorstelling van de premièreserie kan ik het besluit van de diva alleszins begrijpen. “De Bayerische Staatsoper staat erom bekend eersteklas muzikale kwaliteit met spannende, moedige regieën te verbinden”, zie intendant Nikolaus Bachler na het vertrek van Netrebko, maar dat statement valt te betwijfelen als je afgaat op deze moeie, irrelevante enscenering.

Decorontwerper Stefan Mayer duidde binnen een donker, troosteloos toneelbeeld met enkele decorstukken de locaties uit de opera aan. Die gereduceerde setting hád kunnen werken, mits Hans Neuenfels Puccini’s meesterwerk in harmonie met de muziek en ingeleefd had gebracht. Maar in plaats daarvan kregen we op het deels met verblindend neonlicht beschenen toneel een trage lezing van het werk te zien, die door zijn plompe kerk- en maatschappijkritiek ieder opkomend spoortje van passie verstikte.

De koorleden waren aan het begin van de avond door kostuumontwerpster Andrea Schmidt-Futterer gestoken in strakke, rubberen kostuums. Ze deden mij denken aan de Teletubbies, wat het geheel tamelijk lachwekkend maakte.

Op eenzelfde manier haalden de door Hans Neuenfels zelf geschreven ingevoegde teksten je uit het verhaal. Ze voegden eigenlijk niks toe, maar werkten gedurende de avond juist uiterst storend.

Het programmaboek repte van een tijdloze enscenering die terug zou gaan op het werk van Antoine François Prévost uit 1731, met zijn ook door Puccini aangegrepen tegenstelling tussen ware liefde en oppervlakkige hoffelijkheid. Slechts zelden werd die belofte echter waargemaakt. Pas in de slotakte, waarin de slapstick verdween en het toneelbeeld rustiger werd, was het mogelijk je enigszins op de zangers en de muziek te concentreren.

Anders dan bij de meeste nieuwe producties van de Bayerische Staatsoper was ik deze avond ook met de muzikale uitvoering niet heel gelukkig. Kristine Opolais, die voor de derde maal een première redde door in te springen, had de ondankbare taak om Netrebko’s rol over te nemen. Ze is een uiterst aantrekkelijke artieste en ze wierp zich met veel overgave op haar partij. Jammer genoeg lukte het haar met haar harde, in de hoogte smalle sopraan en haar gebrek aan ‘italianità’ slechts deels om een geloofwaardige vertolking te geven. Gelukkig groeide ze gedurende de avond en bracht ze haar grote sterfscène, ‘Sola, perduta, abbandonata’, met ontroerende intimiteit.

Kristine Opolais in Manon Lescaut (foto: Wilfried Hösl).
Kristine Opolais in Manon Lescaut (foto: Wilfried Hösl).

Ook Jonas Kaufmann kon mij met zijn vertolking van Des Grieux slechts beperkt overtuigen, al besef ik dat ik in die mening wellicht alleen sta. De publiekslieveling zette zijn baritonaal gekleurde tenor zoals gewoonlijk trefzeker in, maar in mijn ogen ontbrak het hem aan elegantie en souplesse om ‘Tra voi belle’ en ‘Donna non vidi mai’ volledig uit de verf te laten komen.

Markus Eiche beleefde als de dubieuze broer van Manon een groot succes. Met zijn slanke bariton, fraaie timbre en moeiteloze hoogte tilde hij zijn rol in vocaal en theatraal opzicht naar een hoger plan.

Roland Bracht lukte het om met zijn statige bas een gedenkwaardige Geronte neer te zetten. Verder vielen Dean Power (Edmondo) en Okka von der Damerau (Un musico) positief op, terwijl het optreden van Ulrich Reß als Maestro di Ballo, gekleed in een kostuum van een weerwolf (?), tot veel opwinding in het publiek leidde. Al kon ik me daar zelf niet in vinden.

Het door Sören Eckhoff ingestudeerde koor zong op een hoog niveau en bewoog ondanks de kostumering met veel uitstraling over het toneel. In de orkestbak van het Bayerische Staatsorchester vond Alain Altinoglu daarentegen maar moeizaam een goede lijn in de partituur. Veel passages klonken bij hem onaf en zonder spanning, zodat veel kleuren en nuancen van Puccini’s muziek niet gehoord werden.

Terwijl de zangers aan het einde van de rit een vriendelijk applaus kregen, zorgde de enscenering al bij de pauze voor schuddende hoofden. Het was misschien beter geweest als de Staatsoper Anna Netrebko niet had laten gaan en er een concertante uitvoering van had gemaakt…

Vorig artikel

Brusselse Trovatore op dvd uitgebracht

Volgend artikel

ROK opent 2015 met Verdi en Bernstein

De auteur

Mordechai Aranowicz

Mordechai Aranowicz

4Reacties

  1. Gabi
    10 december 2014 at 21:27

    What a refeshing review! Finally somebody who is not dazzled by “big names”, but is able to give us different views, and to communicate different aspects of a performance.
    It is just so sad to see how stage directors are able to expel singers from opera houses, just to satisfy their own (and apparently NOT the audience’s) wishes … 🙁
    I am glad I did not drive to Munich for this performance, as I had planned to do.

  2. Shmulik
    11 december 2014 at 10:07

    Kennelijk woonden de recensent en ik twee verschillende voorstellingen bij. Om met het laatste te beginnen, het ‘vriendelijk applaus’ voor de artiesten was in mijn oren (en die van mijn vriendin) een oordovend ovationeel applaus, 6 open doeken, stampen en gillen. Nog nooit heb ik zoiets meegemaakt. Wellicht is het normaal voor Munchen (hoewel ik heb daar al ongeveer 10 opera’s gehoord), maar vriendelijk applaus is gewoon onzin.
    De regie – inderdaad de teletubies en zelf toegevoegde teksten sloegen nergens op, maar dit is nog geen reden voor mevrouw Netrebko om af te zeggen. Schandalig ! Niemand vraagt je om op je kop te staan zingen o.i.d. Maar ja, je bent een grote ster en je kunt alles maken, het publiek betaalde grof geld, tot 243 euro voor de premiere.

    Het orkest speelde, althans voor de pauze, te hard. De slotscene in de woestijn speelde zich af op een geheel kaal toneel, als je dan nog moeite hebt om je ‘enigszins op de zangers’ te concentreren….

    Ik heb het niet droog kunnen houden. Blij dat ik er geweest ben.

  3. Hendrik
    12 december 2014 at 13:01

    This production is disgusting! Simply disgusting! I do not know anyone, who likes it, except of the newspapers!

  4. Jeroen Kwee
    13 december 2014 at 14:43

    Ik was speciaal gereisd naar Munchen voor deze productie en Il Turco in Italia. Ik heb de uitvoering van 30 november bijgewoond. Recensies blijven iets heel personlijks en deze is prima geschreven op een paar dettails na. Inderdaad heeft Kaufmann niet een heldere ‘Italiaanse’ tenor, dus als je dat wenst ga je hier niet van uit je dak. Voor mij is dit geen hindernis, ik was na 5 minuten al verkocht, zoals hij des Grieux zingt is echt heel bijzonder. Oplolais heeft in het lagere bereik een werkelijk schitterende stem die soms een beetje aan te Kanewa doet denken, maar inderdaad naar het hoge en luide toe wat dunner.

    Het orkset vond ik fantastisch spelen. De instrumentale intermezzo’s waren verbluffend goed.

    Manon Lescaut is niet mijn favoriete opera en voor mij begint het eigenlijk pas in het 3e bedrijf, en dat was hier ook zo. Opolais en Kaufmann waren toen echt op dreef.

    Het decor en de kostuums was een aanfluiting. Naast mij zat een man bijna de hele voorstelling met zijn ogen dicht te luisteren. Ik had al een vermoeden, bij navragen bleek te kloppen dat hij het niet kon aanzien. Vooral act 1 en 2 waren lelijk.

    Het verbaast me dat de resencent het applaus als ‘vriendelijk’ omschrijft. Dit is beter te omschrijven als ‘het dak ging eraf’. Zelden heb ik zo’n enthousiast applaus gehoord. Het publiek schreeuwde bravo’s minuten lang, stampte met de voeten en klapten hun handen rood. En elke keer als Kaufmann en Opolais voor de zoveelste keer nog eens samen op het toneel verschenen ging dit nog een standje hoger.