BuitenlandOperarecensie

Mijnssen regisseert Orlando in Zürich

Kleurrijk, onderhoudend en voor mensen met liefdesleed leerzaam: de Nederlandse regisseur Jetske Mijnssen ensceneert bij de Internationale Opernstudio Zürich een fraaie productie van Haydns opera Orlando paladino.

Claire de Sévigné als Angelica in Orlando paladino bij het Opernhaus Zürich. (© Danielle Liniger)
Claire de Sévigné als Angelica in Orlando paladino bij het Opernhaus Zürich. (© Danielle Liniger)

Orlando paladino is het belangrijkste operawerk van de Oostenrijkse componist Joseph Haydn. Hij baseerde het op het Italiaanse literaire meesterwerk van Ludovico Ariosto en componeerde het voor keizer Jopseh II, toen die in 1782 een bezoek van de Russische groothertog en groothertogin verwachtte in het vandaag in Hongarije liggende rococo-slot Eszterháza. Opera was altijd al een internationale aangelegenheid! Ook vandaag nog, zo blijkt uit deze productie, waarvoor de Nederlandse Jetske Mijnssen naar Zwitserland afreisde.

De Internationale Opernstudio (IOS) is al sinds 1961 de kweekvijver voor talent van het Opernhaus Zürich. Ieder jaar wordt aan zo’n vijftien zangers en operamakers uit de hele wereld een springplank voor hun carrière geboden, een soort beroepsstage voor afgestudeerde talenten. Ze zingen enkele rollen in het seizoen van het Opernhaus en werken daarnaast aan een speciaal voor hen geproduceerde enscenering.

Het niveau van de talentenproductie is hoogstprofessioneel. Alles zit erop en eraan, met in de bak een goed orkest en op het toneel artistieke standaards zoals die in de ‘echte’ operabusiness ook gelden. De productie van dit jaar beleeft deze weken vijf uitvoeringen op het toneel van het Stadttheater in Winterthur, een kleine 25 minuten met de trein vanaf het Opernhaus Zürich zelf.

Grillige liefde

Jetske Mijnssen verplaatst de handeling van Haydns opera naar een nachtclub. De literair gestileerde, heroïsch-komische personages van Ariosto zijn in haar enscenering reallife typen uit de jaren zestig. Niet vreemd: die jaren van seksuele emancipatie komen niet weinig overeen met de vrije liefde van het settecento.

Mijnssen slaat hiermee de spijker op z’n kop. Ze ziet precies waar het om gaat in het stuk: om een mooie, begeerde vrouw – Angelica – die door drie minnaars achterna gezeten wordt, maar met geen van hen werkelijk gelukkig wordt. Liefde is zelden makkelijk, zelden gaat alles goed. Op die grilligheid, met alle bijkomende verwikkelingen, steunt meer dan de helft van dit operaverhaal en dat heeft Mijnssen goed gezien.

Scène uit Orlando paladino bij het Opernhaus Zürich. (© Danielle Liniger)
Scène uit Orlando paladino bij het Opernhaus Zürich. (© Danielle Liniger)

Orlando is waanzinnig van jaloezie omdat Angelica niet meer van hem houdt. De barbarenkoning Rodomonte is eveneens uit de smaak gevallen van de knappe sprookjeskoningin. En zelfs Medoro, Angelica’s huidige partner, blijkt niet haar ultieme geluk te zijn. Een hachelijke constellatie!

Hulp moet komen van Alcina, de grote tovenares. Door Mijnssen wordt ze als een soort esoterische tarotist en wichelroedeloper neergezet. Problemen verhelpen doet ze daarmee niet. De liefdesproblemen lijken zich in de eerste en tweede akte dan ook voortdurend te herhalen. Iets wat de regisseur met gebruik van dubbelgangers prachtig uitlicht.

De echte uitweg uit de liefdesimpasse vindt titelheld Orlando in akte drie, als hij zijn mislukte liefde op rationele en psychologisch aannemelijke wijze verwerkt en zo de pijn van de verbroken relatie te boven weet te komen. Met de hand op mijn hart: dat is een thema dat vele toeschouwers toen, nu en over duizend jaar wat te zeggen heeft!

Melodische rijkdom

Hoe lang en hoe ver de carrières van de jonge studiozangers zullen voeren, zou in deze productie wellicht alleen Alcina kunnen waarzeggen. Maar overtuigend waren ze allemaal! Ik noem er enkelen. Een bijzondere vocale bijdrage leverde de Canadese sopraan Claire de Sévigné (wat een fraaie naam voor een operaster) als Angelica. Eigenzinnig en in haar spel heel fris was de Zwitserse Estelle Poscio als Eurilla. Virtuoos en karaktervol was de Amerikaanse tenor David Margulis als Pasquale. En vocaal zeer indrukwekkend was de Zuid-Koreaanse bas Ildo Song als Charon.

De talentengroep zorgde voor een spannende voorstelling, gedragen door de meeslepende melodische rijkdom van Haydns partituur, die wonderschoon uitgevoerd werd door het Musikkollegium Winterthur, onder de meesterlijke leiding van Gianluca Capuano. Een op alle fronten lovenswaardige productie, die op het repertoire van het Opernhaus Zürich zal komen te staan en in juni 2017 nogmaals opgevoerd wordt, dan met Jane Archibald als Angelica.

Zie voor meer informatie de website van het Opernhaus Zürich.

Vorig artikel

Ondergrondse Orfeo met Nieuwe Stemmen

Volgend artikel

Opera in de media: week 21

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni