AchtergrondBuitenland

Reportage: vijf opera’s in Santa Fe

Zoals ieder jaar bezocht Place de l’Opera-correspondent Maria Nockin ook deze zomer de Santa Fe Opera in New Mexico. Het festival bracht dit jaar vijf producties, met Vanessa van Samuel Barber als rariteit en Capriccio van Richard Strauss als hoogtepunt. Een verslag.

Het theater van de Santa Fe Opera. (© Robert Godwin)
Het theater van de Santa Fe Opera. (© Robert Godwin)

Santa Fe wordt vaak ‘The City Different’ genoemd. De stad in New Mexico is een wereld van verschil met bijvoorbeeld New York of Boston. Die twee noordoostelijke steden werden door Engelse kolonisten gesticht en tellen nog maar een paar nazaten van de oorspronkelijke inwoners. Santa Fe werd daarentegen door Spaanse kolonisten gesticht en wordt nog altijd omringd door de oorspronkelijke ‘American Pueblos’. Met naar het westen het enorme Navajo-reservaat en in de stad Spaanse straatnamen en lage, plattedakenarchitectuur is Santa Fe een bijzonder ongewone Amerikaanse stad.

De Santa Fe Opera werd in 1957 door de inmiddels overleden dirigent John Crosby opgericht, in een openluchttheater dat aan slechts een kleine 500 bezoekers plaats bood. Later werd het theater compleet overdekt en kwam er plaats voor meer dan 2.100 bezoekers, plus nog eens 100 staanplaatsen. De flanken van het theater bleven echter open, wat nog altijd voor schitterende panorama’s zorgt.

Dit jaar bevatte het programma vijf opera’s: Roméo et Juliette, Vanessa, La fanciulla del West, Don Giovanni en Capriccio. Van iedere productie een korte impressie.

Roméo et Juliette

Op 29 juli presenteerde de Santa Fe Opera Gounods opera Roméo et Juliette, in een regie van Stephen Lawless; een coproductie met het Liceu in Barcelona. Voor de ouverture kondigde algemeen directeur Charles MacKay aan dat tenor Stephen Costello ziek was en vervangen zou worden door Joshua Guerrero. Die stelde niet teleur. Hij zong een gepassioneerde Roméo, met een groot scala aan lyrische en dramatische klankkleuren.

Scène uit Roméo et Juliette bij de Santa Fe Opera. (© Ken Howard)
Scène uit Roméo et Juliette bij de Santa Fe Opera. (© Ken Howard)

Lawless’ productie, gesitueerd halverwege de negentiende eeuw, benadrukte de dood. De voorstelling opende en eindigde met doodskisten op het toneel. Aan het begin van de proloog ging het koor in het zwart gekleed, maar toen de wals begon, trokken ze hun jassen uit. Daaronder bleken kleurrijke militaire uniformen en roomwitte baljurken schuil te gaan.

Ailyn Pérez was een charmante Juliette, die het publiek werkelijk deed geloven dat ze nog een tiener was. Haar sopraan is de afgelopen jaren flink gegroeid. Ze demonstreerde dan ook een lyrische weelde die heel de zaal vulde. In de wals ‘Je veux vivre’ toonde ze bovendien haar uitstekende coloraturen. En ‘Amour, ranime mon courage’, de aria na het nemen van het gif, was een dramatisch juweeltje.

Emily Fons zong het bijtende lied van de jonge Stéphano met zoete tonen, die zijn boze opzet verhulden. De veteraan Raymond Aceto was een goedige Frère Laurent, die vrede probeerde te sluiten tussen de strijdende families.

Dirigent Harry Bicket liet meer spelen van Gounods partituur dan bij veel andere producties te horen is, maar zijn tempi waren lekker vlot, dus het verhaal stagneerde nergens. Ondanks de actualisering bleef deze Roméo et Juliette dezelfde romantische tragedie waar zovelen van houden.

Vanessa

Vanessa, een werk op muziek van Samuel Barber en tekst van Gian Carlo Menotti, markeerde het begin van een nieuwe en populaire stijl van opera, waarin doordachte tekst gecombineerd werd met melodische muziek. De afgelopen tijd is het werk enigszins uit de spotlichten verdwenen, maar de Santa Fa Opera besloot daar wat tegen te doen. Afgaand op de niet geringe omvang van het publiek op maandag 30 juli was dat een goede beslissing.

Hoewel librettist Menotti geïnspireerd werd door Isak Dinesens Seven Gothic Tales, koos regisseur James Robinson ervoor de atmosfeer van de psychologisch stormachtige vroege films van Ingmar Bergman tot leven te wekken.

Scène uit Vanessa bij de Santa Fe Opera. (© Ken Howard)
Scène uit Vanessa bij de Santa Fe Opera. (© Ken Howard)

Allen Moyers geweldige decor portretteerde het koude klimaat in Vanessa’s huis met tinten grijs en zilver. Een enorm rond, glazen paneel met barsten in het midden weerspiegelde de stand van zaken binnen de familie. James Schuettes kostuums plaatsten het verhaal aan het begin van de twintigste eeuw. De rijkdom van de familie werd onderstreept met verfijnde jurken en allerlei bont.

Vanessa leeft samen met haar moeder, de barones, en haar nicht Erika. Ze wacht al twintig jaar op een bezoek van Anatol, haar geliefde van lang vervlogen tijden. Uiteindelijk verschijnt een man met de naam Anatol, maar hij blijkt de zoon van Vanessa’s geliefde te zijn. In eerste instantie voelt hij zich aangetrokken tot Erika, maar uiteindelijk huwt hij de oudere Vanessa. Erika legt zich neer bij haar lot en sluit zich op haar beurt op in het huis, wachtend op een geliefde voor haar.

Erin Wall gaf een bezonnen interpretatie van de titelrol. Haar variatie in vocale kleuren gaf de muziek extra veel emotionele impact. Naast haar portretteerde Virginie Verrez, winnares van de Met Opera National Council Auditions, Erika als een jong meisje dat naar een ideaal verlangde en met niets minder genoegen wilde nemen.

Tenor Zach Borichevsky was een jonge, slanke Anatol, die meer geïnteresseerd leek in geld dan in liefde. Hij zong zijn lijnen met overtuiging.

James Morris creëerde een memorabel karakter met zijn vertolking van de dokter, ondanks dat zijn stem nog maar een schim is van zijn eens zo volumineuze, robuuste instrument.

Dirigent Leonard Slatkin gaf het publiek in Santa Fe een extatische lezing van Barbers partituur. Vanessa is niet vaak te zien vandaag de dag. Slatkin en zijn cast braken beslist een lans voor meer uitvoeringen. Heb je de kans om deze opera ergens te zien, twijfel dan niet, maar ga!

La fanciulla del West

Op 1 augustus bracht de Santa Fe Opera een productie van Puccini’s La fanciulla del West, die eerder te zien was bij de English National Opera. Het halfopen toneel in Santa Fe was een prachtige setting voor deze opera, aangezien je bij het begin van de voorstelling de zonsondergang boven de Jemez Mountains kon zien. Regisseur Richard Jones maakte daar echter geen gebruik van.

Scène uit La fanciulla del West bij de Santa Fe Opera. (© Ken Howard)
Scène uit La fanciulla del West bij de Santa Fe Opera. (© Ken Howard)

In Miriam Buethers ontwerp was Minnies saloon een kleine hut, door neonlampen omlijnd en belicht. Het nam niet meer dan een derde van het toneel in beslag en bood maar net genoeg plek aan de solisten en het koor. Minnies eigen onderkomen was ook kleiner dan nodig. De buitenpost van de sheriff was daarentegen wel groot, maar diende vooral als achtergrond. De slotscène bevat een ophanging, maar er was geen galg, noch een boom. Het touw verscheen op magische wijze vanuit de lucht.

Nicky Gillibrands kostuums bestonden uit lange jurken voor Minnie en haar Indiaanse bediende en een assortiment aan broeken, waaronder jeans, voor de mannen. Bijna iedereen droeg een holster met een pistool.

Puccini schreef Fanciulla in een orkestrale stijl die Arturo Toscanini, die de wereldpremière dirigeerde, omschreef als een “groot symfonisch gedicht”. Bij Santa Fe-dirigent Emmanuel Villaume kwamen Puccini’s innovaties prachtig uit de verf. Zijn meesterlijke leiding over het uitstekende orkest zorgde voor een ongehinderde ‘flow’ in de voorstelling.

Patricia Racette vertolkte de rol van Minnie voor de eerste keer. Ze maakte van haar een ‘barroom angel’, die zong met prachtig resonerende stem. Tegenover haar was de Britse tenor Gwyn Hughes Jones als Dick Johnson de grote ster. Zijn warme, sterke stem met koperen, heldere klanken maakte de bekende aria ‘Ch’ella mi creda libero’ een parel van grootse schoonheid. Mark Delavan was een door en door slechte sheriff Jack Rance. Hij zong met donkere tonen, die zowel zijn autoriteit als zijn grove intenties onderstreepten.

Don Giovanni

In Ron Daniels’ productie van Don Giovanni was de dreiging van dood en oordeel voortdurend prominent aanwezig. Tijdens de ouverture rees een enorme roos van achter het toneel omhoog en veranderde in een gouden schedel. In de schedel waren flarden van tuinen en lyrische scènes te zien, evenals herinneringen aan wat de schedel representeerde. De dood was aanwezig en keek zwijgzaam op iedereen neer.

Emily Rebholz’ kleedde de hoofdpersonen in kleurrijke kostuums, met de Don en Leporello in leren kleding. Donna Elvira en Donna Anna droegen lange zijden jurken. Masetto en Zerlina hadden boerenkleren aan en Don Ottavio zag er bijzonder aantrekkelijk uit in zwart en wit.

Scène uit Don Giovanni bij de Santa Fe Opera. (© Ken Howard)
Scène uit Don Giovanni bij de Santa Fe Opera. (© Ken Howard)

Regisseur Daniels had veel geïnvesteerd in zijn personenregie. Iedere solist had een eigen, realistisch karakter. Zelfs de rouwende Donna Anna had meer persoonlijkheid dan gebruikelijk. In eerste instantie leek ze te flirten met de Don. Was hij welkom in haar slaapkamer? Haar vader zag in hem echter een indringer en dat veranderde het leven van zowel vader als dochter. Don Ottavio was een attente man, maar zijn liefde voor Anna bleef onbeantwoord. Daniels bracht alle eigenschappen en zwakheden van de karakters naar voren.

Daniel Okulitch was een knappe Don Giovanni, die zijn champagnearia vanuit een badkuip zong. Zijn intonatie was precies en zijn articulatie helder. Kyle Ketelsens Leporello was een klagende knecht. Hoewel de dame tegen wie hij het zong het niet beviel, was zijn catalogusaria één van de hoogtepunten van de avond.

Als Donna Anna wilde Keri Alkema wraak, maar ze zou het niet krijgen. Haar aria ‘Mi tradì’ vertelde in een notendop haar trieste verhaal. Leah Crocetto was een uitmuntende Donna Anna, wier enorme stem over rijkgekleurde klanken beschikte.

Niet in elke Don Giovanni krijg je beide aria’s van Don Ottavio te horen, ‘Dalla sua pace’ en ‘Il mio tesoro’, omdat beide voor een andere tenor in een andere voorstelling geschreven werden. Omdat voor de uitvoering in Santa Fe een combinatie van beide versies van de opera gebruikt werd, kreeg Edgaras Montvidas de kans beide aria’s te zingen, iets wat hij in gracieuze, mozartiaanse stijl deed.

Jarett Ott was als Masetto een bekoorlijke boerenkinkel, gezongen met robuuste resonans. Zijn Zerlina was Rhian Lois, een sopraan die de perfecte look voor die rol had en met haar vertolking een geloofwaardig karakter neerzette. Bas Soloman Howard tot slot zong de Commendatore met een overweldigend geluid.

Dirigent John Nelson liet het publiek horen hoe de partituur in Mozarts tijd wellicht geklonken heeft. Hij liet zijn solisten hun aria’s vrij versieren, met passende beperkingen. Santa Fe is altijd een fijne plaats geweest voor Mozart en dit was één van de beste demonstraties daarvan.

Capriccio

Richard Strauss’ opera Capriccio opent met kamermuziek. Regisseur Tim Albery plaatste de hoofdpersonen in stoelen tegenover de musici en liet hen luisteren, alsof ze bij een huisconcert waren. Direct vanaf de eerste noot was het maestro Leo Hussains transparante leiding die deze opera de glanzende kroon van het Santa Fe Opera-seizoen maakte.

Tobias Hoheisels decor bestond uit een prachtig gedecoreerde centrale ruimte, met Franse deuren aan de achterkant, die een doorkijkje gaven naar een tuin waar werkelijk de ondergaande zon te zien was. Na de zonsondergang zorgden diverse kandelaren voor licht. Zowel het decor als de kostuums gaven blijk van de immense rijkdom van de gravin en plaatsten het verhaal aan het begin van de twintigste eeuw.

Scène uit Capriccio bij de Santa Fe Opera. (© Ken Howard)
Scène uit Capriccio bij de Santa Fe Opera. (© Ken Howard)

Wat komt eerst: de woorden of de muziek? Dat is de vraag die Strauss en zijn librettist in deze opera stellen. Elk van de gasten van de gravin heeft een eigen antwoord op de vraag. Door de woorden van de karakters heen leren we Strauss’ opinie over verschillende theaterprofessies kennen.

Amanda Majeski zong de gravin. Ogenschijnlijk moeiteloos vloeide haar stem door de lange frases van haar partij, waarbij haar klank voortdurend focus behield. Bariton Joshua Hopkins maakte van Olivier een slimme, jonge man en een getalenteerde schrijver.

De rijzige tenor Ben Bliss zong Flamand met warme, lichte, lyrische stem. Een opmerkelijk geluid, makkelijk om terug te herkennen. Allan Glassman creëerde een bijzonder amuserende ‘cameo’ als Monsieur Taupe, de slaperige souffleur.

De ster in de cast, mezzosopraan Susan Graham, was in alle opzichten perfect als de Parijse actrice. Als ze zong, maakte haar zijden stem iedere regel de moeite van het beluisteren waard. En ook als ze niet zong, straalde ze volop charisma uit.

Dirigent Leo Hussain gaf een buitengewone lyrische lezing van de partituur. In de openingspassage was wat meer volume wel welkom en later had juist een kleiner geluid de zangers met kleinere stemmen kunnen helpen. Maar dat waren kleine kanttekeningen. Hussains interpretatie was verder een hoogtepunt van het Santa Fe-seizoen.

Vorig artikel

Opera in de media: week 34

Volgend artikel

Don Giovanni biedt voor elk wat wils

De auteur

Maria Nockin

Maria Nockin