BuitenlandOperarecensie

Butterfly tussen de ruïnes van Nagasaki

Eerder deze maand ging bij de Deutsche Oper am Rhein in Duisburg een nieuwe productie van Madama Butterfly in première. Regisseur Joan Anton Rechi verplaatst de handeling naar de jaren voor en na de Tweede Wereldoorlog. De ‘update’ blijkt weinig om het lijf te hebben.

Scène uit Madama Butterfly bij de Deutsche Oper am Rhein. (© Hans Jörg Michel)
Scène uit Madama Butterfly bij de Deutsche Oper am Rhein. (© Hans Jörg Michel)

De tragedie van Puccini’s geisha wordt in gang gezet door een ongelukkige clash tussen twee culturen. De Amerikaanse marinier Pinkerton wil een spannende tijd in vrouwelijk gezelschap doorbrengen en sluit daarvoor een ‘Japans’ huwelijk met Cio-Cio San (Butterfly). Zij verkeert echter in de veronderstelling een ‘Amerikaans’ huwelijk gesloten te hebben met een man die het serieus met haar voor heeft. Slachtoffer van deze culturele botsing is Butterfly.

De moeder aller botsingen tussen Japan en de Verenigde Staten vond plaats tijdens de Tweede Wereldoorlog en werd tot een einde gebracht door het werpen van atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Het verplaatsen van de handeling naar deze periode verrijkt de dramatische impact van de opera, moet de regisseur gedacht hebben. In de praktijk voegt de verplaatsing weinig toe aan de verder vrij traditionele enscenering.

De eerste akte speelt zich af in het Amerikaanse consulaat, waar Pinkerton een maquette van zijn Japanse huis bekijkt. Sharpless zit achter zijn consulaire bureau en krijgt regelmatig documenten aangereikt door Goro, die hier een consulair medewerker is met een dubbele agenda. Door de zuilengalerijen van het consulaat schuifelt hij geheimzinnig rond.

Na afloop van haar liefdesnacht met Pinkerton blijft Butterfly alleen achter in een leeg consulaat. Het onheilspellende gezoem van een bommenwerper schalt uit de luidsprekers, gevolgd door een lange knal. Het decor schuift omhoog, er schijnt een fel licht de zaal in en er vallen bakstenen uit de pilaren. De bom is gevallen.

De rest van de opera speelt zich af tussen de ruïnes van het Amerikaanse consulaat, waar Butterfly in afwachting van de terugkeer van Pinkerton bivakkeert. Ze heeft er zelfs een houten wachttoren opgetrokken om aankomende schepen goed in de gaten te kunnen houden.

Stefan Heidemann (Sharpless) en Eduardo Aladrén (Pinkerton) in Madama Butterfly bij de Deutsche Oper am Rhein. (© Hans Jörg Michel)
Stefan Heidemann (Sharpless) en Eduardo Aladrén (Pinkerton) in Madama Butterfly bij de Deutsche Oper am Rhein. (© Hans Jörg Michel)

Butterfly werd ontroerend vertolkt door de Armeense sopraan Liana Aleksanyan. Met haar wendbare stem wist ze zowel fluisterzachte piani als dramatische uithalen door de zaal te laten klinken. Haar rolbeleving was bovendien erg overtuigend.

Pinkerton was wat ongelukkig gecast. De Spaanse tenor Eduardo Aladrén heeft een krachtig maar weinig genuanceerd stemgeluid. In de hoogte ‘glijdt’ hij regelmatig onaangenaam naar de juiste toon toe. Van het acteren van zijn rol was bovendien amper sprake: het was een raadsel waarom Butterfly zo verliefd was op deze vaatdoek.

De overige rollen waren wel erg sterk ingevuld, met zangers uit het ensemble van de Deutsche Oper am Rhein. Maria Kataeva schitterde als een meelevende Suzuki, terwijl Stefan Heidemann overtuigend een wat gedesillusioneerde Sharpless neerzette. Karaktertenor Florian Simson acteerde en zong de achterbakse Goro voortreffelijk.

Onder leiding van de jonge dirigent Aziz Shokhamikov zorgde de Duisburger Philharmoniker voor een warmbloedige begeleiding vanuit de bak.

Madama Butterfly is tot en met 3 juni 2017 te zien in Duisburg. Zie voor meer informatie de website van de Deutsche Oper am Rhein.

Vorig artikel

De Doelen vervolgt Shakespeare-serie

Volgend artikel

Cité de l’Opera: John, Paul en Martina

De auteur

Laura Roling

Laura Roling