BuitenlandOperarecensie

Thielemann dirigeert fenomenale Tristan

Tristan und Isolde in de regie van Bayreuther Festspiele-directeur Katharina Wagner ging in 2015 in première en werd direct goed ontvangen. De cast is inmiddels op twee hoofdpunten gewijzigd. Een goede reden voor een nieuw bezoek. Al is het Christian Thielemann die de hoofdrol opeist.

Stephen Gould en Petra Lang als Tristan en Isolde. (© Bayreuther Festspiele / Enrico Nawrath)

Het toneelbeeld van de eerste akte is onveranderd ten opzichte van de première: een reusachtig labyrint van onderling verbonden vlakken en trappen. Isolde is duidelijk verliefd op Tristan, maar wil zich tegelijkertijd op hem wreken omdat hij haar ‘uitlevert’ aan zijn oom Marke. Dat biedt op zich een aannemelijke verklaring voor haar gedrag, zowel jegens Brangäne als jegens Tristan. Maar er is ook een andere invalshoek mogelijk.

Christopher Wintle kwam enige tijd geleden met de hypothese dat Isolde lijdt aan een bipolaire stoornis. Volgens hem is Wagners personage manisch-depressief. Uit Brangänes relaas over haar gedrag bij inscheping maakt Wintle op dat ze op dat moment in een depressieve fase verkeert. “Nicht eine Träne weintest du Vater und Mutter; kaum einen Gruß den Bleibenden botest du. Von der Heimat scheidend kalt und stumm.“

In de scène met de liefdesdrank wordt ze plotseling manisch. Personen die in deze toestand verkeren, zijn veelal roekeloos, waarbij ze zichzelf en hun omgeving zonder enige scrupules in gevaar kunnen brengen. In deze productie wordt dat gesuggereerd doordat de ‘Todestrank’ wordt uitgegoten in plaats van gedronken. Isolde gaat voluit voor de liefde, ongeacht de gevolgen.

Als ze uit de manische roes ontwaakt, op het moment dat Marke haar ‘opraapt’, valt ze terug in een depressie. Maar bij aanvang van de tweede akte is haar manische gedrag weer prominent aanwezig. Volgens het libretto sommeert ze Brangäne op wacht te gaan staan en dooft ze eigenhandig de fakkel ten teken dat Tristan zijn opwachting kan maken, ook al wordt het haar (en zijn) dood. “Die Leuchte, und wär’s meines Lebens Licht, lachend sie zu löschen zag ich nicht.”

Godfather Marke

De tweede akte speelt zich af in een ommuurde ruimte. Het liefdespaar bevindt zich beneden, terwijl Marke en consorten van bovenaf het tafereel gadeslaan. Het is duidelijk dat Tristan in de val is gelopen en dat Marke zich heeft voorgenomen de ontwikkelingen nog even aan te kijken (uit sadisme?) alvorens de val dicht te laten klappen. Dat is niet de Marke die we gewend zijn, maar goed beschouwd is die man niet zo empathisch als veelal wordt gedacht. Hij zingt weliswaar larmoyant, maar impliciet haalt hij door zijn verwijtend betoog verwoestend uit naar zijn aangenomen zoon die hem verraden heeft. Voor een persoon in een normale gemoedstoestand zou het zijn om door de grond te zakken.

Scène uit Tristan und Isolde. (© Bayreuther Festspiele / Enrico Nawrath)

De agressie die – weliswaar niet letterlijk – in de tekst zit, wordt door het acteren van Marke in deze productie op de voorgrond gesteld. Dit wordt onder meer getoond door Markes uitmonstering: hij loopt erbij als een godfather in een lange, gele jas met bijpassende hoed. Tijdens zijn klaagzang speelt hij wat met een stiletto en gedraagt hij zich dreigend, zowel naar Tristan als naar Isolde. Uiteindelijk duwt Marke die stiletto in Melots hand om hem de klus te laten klaren. De chef doodt niet zelf, daar heeft hij zijn mensen voor. Melot aarzelt, maar steekt dan de geblinddoekte, geboeide Tristan met kracht in de rug.

In de derde akte loopt Tristan voortdurend rond, zingend en hallucinerend. Hij ontwaart beelden van Isolde in kleine, driehoekige ruimtes, die zomaar in de lucht lijken te zweven en als bij toverslag weer verdwijnen.

Eenmaal ter plekke vervalt Isolde onmiddellijk in de depressieve toestand. Tristan is direct na haar aankomst gestorven en daarmee is het gemeenschappelijke – manische – project om samen sterven definitief mislukt.

Marke zingt zijn monoloog met passende krokodillentranen. Isolde is verstijfd, bijna catatonisch, maar ontdooit in voldoende mate om haar ‘Liebestod’ te zingen. Als ze klaar is, sleurt Marke haar aan haar arm mee: de potentaat neemt zijn trophy wife weer in bezit. Brangäne, die nergens meer heen kan, blijft alleen bij Tristans lijk achter.

Thielemanns avond

Christian Thielemann maakte er met het orkest een muzikaal feest van. Ik kan mij niet herinneren dat ik deze muziek ooit zo prachtig door een orkest heb horen spelen. En Thielemann wist de volledige cast daarin mee te nemen. Het leek wel of iedereen amfetamine had geslikt. Wat een inzet, wat een niveau.

Petra Lang zong voor het tweede jaar Isolde en wist mij meer te overtuigen dan Evelyn Herlitzius in 2015. Lang moest indertijd invallen bij de generale repetitie, omdat de extreem laat gecontracteerde Herlitzius eerst nog even een Elektra te zingen had. Een jaar later was de rol van haar. Isolde is voor Lang een recente uitbreiding van haar Wagner-repertoire, naast Ortrud, Brünnhilde en Kundry, en ze heeft zich deze rol inmiddels geheel eigen gemaakt.

In Amsterdam maakten operaliefhebbers recent kennis met de humeurige kant van deze sopraan en dat deed haar reputatie geen goed. Hier in Bayreuth zong ze de sterren van de hemel en kreeg de operawereld een prettiger kant van Frau Lang te zien. Het is speculeren, maar misschien wordt ze in 2020 wel de nieuwe Brünnhilde als er een nieuwe Ring van start gaat. We wachten af.

Slotscène uit Tristan und Isolde. (© Bayreuther Festspiele / Enrico Nawrath)

Stephen Gould, in Amsterdam bekend van zijn schitterende Siegfried, zette een uitstekende Tristan neer. Alle lof voor deze vertolking. René Pape excelleerde als Marke, natuurlijk een paraderol voor een bas. Christa Mayer nam Brangäne voor haar rekening, een rol waarmee ze inmiddels bijna vergroeid lijkt te zijn. Voor Mayer geldt dat ze wellicht kan doorgroeien tot een Isolde; niet per se in Bayreuth, maar in een kleiner theater. Ze heeft er duidelijk de vocale middelen voor.

De Kurwenal van Iain Patterson was eveneens uitstekend verzorgd. Ook de kleinere rollen waren goed bezet. Maar nadat alles is gezegd en gedaan, moet de conclusie zijn dat het toch vooral Thielemanns avond was.

Mijn weerzien met deze productie is uitstekend bevallen. Om die reden moet ik terugnemen wat ik schreef naar aanleiding van de nieuwe Meistersinger. Die productie is niet Katharina Wagners eerste grote succes als Festspielleiterin. Haar eigen Tristan-enscenering verdient die kwalificatie beslist ook. Met een wat tegenvallende Parsifal ertussenin tel ik nu dus twee grote successen die op Katharina’s conto geschreven mogen worden. Two in the bag and more to come.

Vorig artikel

Kosky succesvol met nieuwe Meistersinger

Volgend artikel

Hermus leidt Last of the SummerNights

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

2Reacties

  1. Jan de Jong
    22 augustus 2017 at 22:43

    Beste Peter Franken,

    “Een wat tegenvallende Parsifal?”

    Zo heb ik uw recensie vorig jaar niet gelezen:
    http://www.operamagazine.nl/featured/37680/bayreuth-brengt-degelijke-nieuwe-parsifal/
    Met enkele kanttekeningen – waar wij elkaar wel vinden (aspecten van de enscenering en de rol van Klingsor) – vond ik het een goede enscenering met uitstekende zangers en een vloeiend en transparant orkest.

    Heeft u het werk dit jaar weer gezien? Ik zou benieuwd zijn naar de tweede lezing.

  2. Peter Franken
    23 augustus 2017 at 10:15

    Tegenvallend is inderdaad wat kras uitgedrukt. Het is meer de vergelijking met de nieuwe Meistersinger en de opnieuw bezochte Tristan die Parsifal wat deed verbleken. Volgend jaar hoop ik de voorstelling een tweede keer te bezoeken. We zullen hoe ik er dan tegenover kom te staan.