BuitenlandOperarecensie

Brute Prophète besluit Meyerbeer-cyclus

Met een grauwe en gewelddadige productie van Le Prophète besluit de Deutsche Oper Berlin zijn vierjarige Meyerbeer-cyclus. De grand opéra over religieus fanatisme komt in handen van regisseur Olivier Py lelijk en eentonig voor de dag. Groots zijn de prestaties van de drie hoofdrolspelers.

Elena Tsallagova en Seth Carico in Le Prophète bij de Deutsche Oper Berlin. (© Bettina Stöß)

De Franse regisseur Olivier Py staat flink in de belangstelling. In Brussel ging onlangs zijn geprezen enscenering van Dialogues des Carmélites in première en Euroscoop bracht zijn regie van de oerversie van Der fliegende Holländer opnieuw onder de aandacht. Op 26 november ging in Berlijn Le Prophète in première, na Dinorah, Vasco da Gama en Les Huguenots het laatste deel van de Meyerbeer-serie van de Deutsche Oper.

Le Prophète is niet vaak te zien. Het Aalto-Musiktheater in Essen bracht in het voorjaar een productie van Vincent Boussard en in juni presenteerde het operahuis van Toulouse een nieuwe enscenering van Stefano Vizioli; meer voorstellingen weet Operabase.com in 2017 niet te vinden.

Meyerbeers opera is losjes gebaseerd op het leven van Jan van Leiden, die in 1534 met de wederdopers een theocratie in Münster grondvestte. Minder dan een jaar later werd hij verslagen door zijn vijanden, die hem martelden en ombrachten, en zijn lichaam in een kooi aan de toren van de Lambertikerk lieten rotten (de kooi is nog altijd te zien).

Meyerbeer en zijn librettisten Eugène Scribe en Émile Deschamps maakten het verhaal persoonlijker door nadrukkelijk in te zoomen op de relaties van Jean (Jan) met zijn verloofde Berthe en zijn moeder Fidès. Voor Olivier Py is de politieke component van de handeling echter het belangrijkste. Met zijn regie wil hij laten zien hoe sociale ellende een bakermat is voor religieus fundamentalisme.

Traditioneel

De eerste akte toont een grauw arbeidersmilieu ergens in de twintigste eeuw, geïnspireerd door de banlieues van grote Franse steden. Hoop en perspectief hebben de mensen niet, wel twee grote billboards met ondergoedreclames. Graaf Oberthal (de gelikte, vocaal sterke Seth Carico) heeft de macht stevig in handen, tot de drie wederdopers Zacharie, Jonas en Mathisen (knap bezet met Derek Welton, Gideon Poppe en Noel Bouley) de mensen verenen met hun religieuze praat en een opstand teweegbrengen, waarvoor ze Jean tot leider kronen.

Py maakt duidelijk dat er van echt geloof geen sprake is; de christelijke religie wordt voor het karretje van een paar machtswellustelingen gespannen, die profiteren van de onvrede onder het volk. Treffend voorbeeld: Jean heelt op messiaanse wijze een paar blinden en kreupelen, die vervolgens bij Jeans secondanten een beloning voor hun ‘wonderbaarlijke genezing’ incasseren.

Gregory Kunde als Jean in Le Prophète. (© Bettina Stöß)

Waar Oberthal al gewelddadig heerste, is de hand van Jean nog veel harder. Vanaf de derde akte vindt er schijnbaar onophoudelijk geweld plaats op het toneel: waterboarding, verkrachting, ordinair schoppen en slaan, executies. Zeggingskracht heeft het niet, het is vooral vermoeiend. Er moeten toch spannender manieren zijn om de ijzeren greep van de wederdopers voelbaar te maken dan met deze clichétaferelen, die al een paar decennia in het handboek voor onaangenaam regietheater staan.

Dieptepunt is het ballet, gechoreografeerd door Py zelf. Het stalen decor van Pierre-André Weitz draait doorlopend rond (afgekeken van Boussard in Essen, die precies hetzelfde deed?). De dansers verrichten tot vervelens toe dezelfde handelingen. Een man staat zich in een emmer te wassen, een andere man doet gymnastiek, een vrouw wordt achternagezet en verkracht (maal tien) enzovoort. Nadat het toneel eindelijk tot stilstand komt, breekt een gepassioneerd boegeroep los, gecounterd door een ongeveer net zo grote groep bravoroepers.

Het vertrekpunt van Py is zo gek nog niet, aangezien krachtige prekers en fundamentalistische ideologieën nog altijd veel kunnen losmaken in sociale probleemgebieden. De regisseur werkt het echter oppervlakkig en voorspelbaar uit. De actuele problematiek komt ondanks de actualisering nergens dichtbij. Daarbij is de aankleding – soldatenkostuums, saaie pakken, pistolen, geweren – zo vertrouwd dat je het haast een traditionele productie zou kunnen noemen.

Orgie

Jean wordt neergezet als een twijfelaar. Hij wil de wederdopers eigenlijk niet aanvoeren, maar gaat overstag zodat hij het onrecht kan wreken dat Oberthal hem aangedaan heeft. Hij laat zich vervolgens meeslepen door zijn macht, totdat hij op het toppunt van zijn heerschappij zijn moeder weer ziet. Dan slaat de twijfel opnieuw toe.

Stertenor Gregory Kunde zet deze ontwikkeling mooi neer. Met zijn ruige, heroïsche geluid uit hij zich niet alleen als despoot, maar ook als twijfelende zoon zeer overtuigend. Hij gaat weliswaar niet altijd vloeiend door de zanglijnen van Meyerbeer, maar maakt dat helemaal goed met zijn toon en expressie.

Het moment suprême voor Jean is de finale, waarin hij het paleis waarin hij gekroond zou worden opblaast, met iedereen erin. Die scène valt helaas in het water, omdat Py op de galerij boven het kroningstafereel een orgie regisseert. Op de voorgrond saai geklede burgers, erboven de poedelnaakte, afgetrainde lichamen van het corps de ballet: één keer raden waar iedereen naar kijkt… Voor een regisseur die in het programmaboekje stelt dat je “ziet met je oren en hoort met je ogen” een regelrechte flater.

Clementine Margaine zong een machtige Fidès. (© Bettina Stöß)

Fidès wordt machtig gezongen door Clémentine Margaine. Haar mezzosopraan is een enorm gevaarte. Niet altijd even genuanceerd, maar passend bij de dominante vrouw die ze vertolkt. Een stem om niet snel te vergeten!

Het instrument van sopraan Elena Tsallagova is evenmin klein. Haar timbre is lichter en jonger, maar qua volume doet ze voor niemand onder. Ze zet een beweeglijke, sprankelijke Berthe neer, in haar fysieke acteerwerk net zo soepel als in haar coloraturen.

De grootste muzikale hoogtepunten komen niet van de cast en ook niet van het door Erique Mazzola enigszins onopvallend geleide orkest, maar van het Deutsche Oper-koor, dat homogeen en met veel heroïek de sterren van de hemel zingt. Alleen op de momenten dat de koorleden zich vol overgave in Meyerbeers noten vastbijten, voelt deze grand opéra echt groots aan.

Le Prophète is nog tot en met 7 januari te zien. Zie voor meer informatie de website van de Deutsche Oper Berlin.

Vorig artikel

Oud en nieuw met Schuberts Müllerin

Volgend artikel

Wexford Festival herziet plannen voor 2018

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

9Reacties

  1. Stefan Caprasse
    19 december 2017 at 09:20

    Ironisch dat net Olivier Py waar, nav zijn ‘Dialogues’ in Brussel, iedereen hier de loftrompet afstak (“waar menig regisseur…nog wat kan van leren”), hier nu blijkbaar ook in de (ergste) cliché’s van het regietheater trapt. Zelfs de betere regisseurs leveren niet dezelfde (hoge) kwaliteit – wat misschien ook niet meer dan normaal is… Ik spreek me niet helemaal uit over deze produktie, vermits ik ze zelf niet gezien heb (misschien zou ze mij ondanks alles wel bevallen hebben), maar de soldatenuniformen en machinegeweren behoren inderdaad tot die cliché’s en men kan zich inderdaad het nut afvragen van alles naar het heden te transponeren…

    Nietemin blijf ik aan zijn ‘Huguenots’ en ‘Hamlet’ enorm goede herinneringen hebben en kijk ik ten zeerste uit naar zijn ‘Dialogues’ en zijn ‘Lohengrin’ later in het Muntseizoen.

  2. Mauricio
    19 december 2017 at 10:33

    Wat jammer dat Py blijkbaar zich heeft laten inpalmen door de waanzin van de clichés van de Duitse onregie!

  3. Stefan Caprasse
    19 december 2017 at 11:26

    ‘Onregie’ zou ik dit niet zo onmiddelijk noemen. De personenregie zal hoogstwaarschijnlijk goed verzorgd zijn. De cliché’s liggen meer bij de scenografie die alle conflicten uit de geschiedenis in camouflagepak en met machinegeweren laat uitvechten – wat op de duur inderdaad ééntonig wordt (en eigenlijk ook niets aan het stuk bijbrengt…).

  4. Pieter K. de Haan
    19 december 2017 at 12:56

    Olivier Py was ook schuldig aan die vreselijke “Roméo et Juliette” in Serajewo van enkele jaren geleden in Amsterdam met nekschoten en al.

  5. Stefan Caprasse
    19 december 2017 at 13:47

    Het is natuurlijk aangenamer om een familievete (of oorlog), hoe vreselijk ze op zich ook is, te zien in elegante renaissancekostuums en virtuose degengevechten…

  6. A.Walenberg
    19 december 2017 at 14:13

    Goede recensie van dhr. Kooiman. Ik was 18 dec. bij de voorstelling en heb het precies zo ervaren.
    Kunde was groots en Margaine voortreffelijk!!
    Betreffende Py: “resetten”….

  7. Mark-Jan
    19 december 2017 at 17:49

    Vergeet niet dat deze regie honderd keer beter was dan het rommeltje dat Vincent Boussard in Essen afleverde. En ja ik heb beide producties gezien in tegenstelling tot andere commentaren hier 🙂

  8. moniquetb
    20 december 2017 at 16:26

    Totaal met Jordi Kooiman eens, deze productie van Le Prophete in Berlijn had echt meer verdient. Wat een rare regie, er was bij de voorstelling die ik bijwoonde ook echt “boe”groep. Zowel na de voorstelling als na het intermezzo. Een en en ander lag beslist niet aan de zangers, met name Gregory Kunde was groots. Het draaiende toneel was een aanfluiting, hoe iemand zoiets wil ensceneren… saai en overbodig, de personenregie was regelmatig gekunsteld en ongewild vervreemdend.
    Vorig weekeinde toevallig ook Py’s Carmeliten gezien in Brussel en dat was inderdaad wat mij betreft een heel stuk beter. Maar ook vrij eentonig, donker en soms wat saai. Waar ik in Amsterdam bij Carsten op het punt van mijn stoel zat, was ik hier zo af en toe flink teleurgesteld, wederom beslist niet vanwege de stemmen.

  9. theo laceulle
    22 december 2017 at 22:10

    Blij dat ik in Essen was!!