AchtergrondCD-recensiesFeatured

De Domingo-discografie: Verismo

Plácido Domingo heeft niet alleen meer dan 3500 voorstellingen achter zijn naam staan, maar ook honderden opnames. Naar aanleiding van zijn 70e verjaardag publiceert Place de l’Opera de komende weken een achtdelige Domingo-discografie. In deel zeven zijn verismo-rollen.

Andrea Chénier
Voor mij is Andrea Chénier één van de beste en mooiste opera’s ooit. De muziek vind ik niet minder dan goddelijk en het verhaal is van alle tijden. Het blijft actueel – met het oog op de onrust en revoluties in het Midden-Oosten nu nog sterker dan ooit. De tiran moet van zijn troon afgestoten worden en het volk moet het voor het zeggen krijgen. Daar zijn wij het toch allemaal mee eens?

Was het maar zo simpel! Wie ooit opgegroeid is in een postrevolutionair totalitair regime, weet hoeveel verschrikkingen het met zich mee brengt. De ene terreur wordt door een ander vervangen.

Dit is, althans voor mij, het belangrijkste thema in Giordano’s grootste hit. De werkelijke hoofdrol is volgens mij niet voor de echt bestaande dichter André Chénier (wist u dat Giordano Cheniérs gedichten in zijn aria’s heeft gebruikt?) noch voor zijn geliefde Maddalena weggelegd. Het is de Franse revolutie, die, zoals Gérard (ooit Maddalena’s huisknecht en nu één van de revolutieleiders) bitter opmerkt, haar eigen kinderen verslindt.

Tot mijn grote verbazing las ik dat Domingo er niet zo veel mee had, met het personage van Andrea Chénier. De opera vond hij prachtig, maar de rol, één van zwaarste in het ‘lirico-spinto’-repertoire, was voor hem dramatisch niet echt interessant. Voor hem was Chénier ‘een idealist die altijd met zijn hoofd in de wolken loopt’. En toch was het één van de opera’s die hij het liefste zong!

Zelf vind ik dat de rol van de dichter/revolutionair hem past als een handschoen. Liefdespassie en enorme betrokkenheid bij alles wat er in de wereld gebeurt, waren – en zijn nog steeds – zijn handelsmerken.

Zijn eerste Cheniér zong hij in 1966 in New Orleans, als de last minute vervanger van Franco Corelli, maar dat was niet zijn eerste optreden in de opera. In het seizoen 1960/61 zong hij Incredibile en de Abt in Mexico.

Mijn dierbaarste cd-opname is in 1976 door RCA (GD 82046) vastgelegd. De cast is om te likkebaarden: Renata Scotto zingt Maddalena, Sherill Milnes is Gérard en in de kleine rollen horen we onder andere Jean Kraft, Maria Ewing, Michel Sénéchal en Gwendolyn Killebrew. James Levine, die het National Philharmonic Orchestra dirigeert, snapt precies waar het in de opera over gaat. Om te huilen zo mooi.

In 1981 werd de opera in Wenen voor tv opgenomen. Die opname is inmiddels op dvd uitgebracht (DG 073 4070 7). Gabriela Beňačková, één van de meest ondergewaardeerde zangeressen in de geschiedenis, zingt een Maddalena van vlees en bloed. Huiveringwekkend mooi en ontroerend.

Piero Cappuccilli is een Gérard uit duizenden en ook hier zijn de kleine rollen door grote zangers ingevuld: Madelon wordt door niemand minder dan Fedora Barbieri gezongen. De productie van Otto Schnek is een lust voor het oog.

Fedora
Fedora, een andere min of meer bekende opera van Giordano, is veel zwakker. Het ligt aan het libretto. De eerste akte komt moeilijk op gang en de derde is een beetje drakerig. Maar de muziek is zo ontzettend mooi!

En dan te bedenken dat het toneelstuk uit de pen van Victorien Sardou kwam en net als Tosca geschreven werd voor de grootste tragédienne van die tijd, Sarah Bernardt. De opera biedt dan ook waanzinnig veel mogelijkheden voor de beste actrices onder de zangeressen.

Geen wonder dus dat in 1970, toen er serieus sprake was van een comeback van Maria Callas, men haar voorstelde Fedora te zingen met Domingo als Loris. Daar is helaas niets van gekomen – Callas wilde wel terugkomen, maar dan alleen als een Norma of een Violetta.

Op haar zestigste nam Mirella Freni Fedora op haar repertoire en gaf een serie voorstellingen in Italië en Spanje, om er uiteindelijk in 1996 mee naar de Metropolitan Opera te komen. Het werd een enorm succes. Logisch: La Freni was buitengewoon goed bij stem. Nooit eerder heb ik haar ook zo intens zien acteren. Het is een prestatie van het hoogste niveau. Ook Domingo zet een perfecte Loris neer: gekweld, maar o zo charmant!

Ainhoa Arteta is werkelijk kostelijk als de flirtzuchtige, pittige Olga – haar optreden zorgt voor de nodige komische noot. Als de Poolse pianist, Boleslao Lazinski, treedt een echte pianovirtuoos op: Jean-Yves Thibaudet. Hij kan niet alleen heel erg goed piano spelen, maar overtuigt ook in zijn hele optreden als een echte prima donna. Zeer vermakelijk om te zien.

De enscenering is buitengewoon conventioneel, met overdadige, ‘larger then large’ decors en heuse sneeuw achter de toneelgrote ramen, maar dat past bij die toch behoorlijk ouderwetse opera (DG 0732329).

In 2008 heeft Deutsche Grammophon de opera voor cd opgenomen (4778367). Alberto Veronesi is een mooie, lyrische dirigent. Hij is minder dramatisch dan zijn collega’s, waardoor het iets minder ‘veristisch’ klinkt (vergelijk het met wel of niet ‘een snik’ bij Pagliacci).

Domingo is nu een Loris op leeftijd, maar hij zingt nog steeds vol overgave en in de derde akte is hij gewoon onweerstaanbaar. Angela Gheorghiu is een voortreffelijke, hoewel iets onderkoelde Fedora en Nino Machaidze is een werkelijk fantastische Olga.

Adriana Lecouvreur
Adriana Lecouvreur is één van de belangrijkste opera’s in Domingo’s carrière geweest. Niet alleen maakte hij er eind september 1968 zijn Met-debuut mee (als invaller voor Franco Corelli), maar met de rol van Maurizio had hij al zes jaar eerder zijn eerste grote succes geboekt, in Mexico City. De kranten kopten: ‘Habemus Tenor’. Hoe terecht!

Domingo is zijn hele leven van Maurizio blijven houden en veertig jaar na zijn onverwachte debuut maakte hij ook een onverwachte comeback in de rol. Hij viel op het laatste moment in voor de zieke collega.

De rol van Adriana behoort Magda Olivero toe. Zij zong haar al in 1939, vlak voordat ze zich van de operabühne terugtrok. Adriana betekende ook, op het verzoek van de componist, haar terugkomst op de bühne, tien jaar later.

In 1973 zong ze de rol in Newark. Domingo was toen zo goed bij stem dat hij gedwongen werd zijn grote aria ‘L’anima ho stanco’ te bisseren. De voorstelling is door de verschillende ‘piraten’ in omloop gebracht. Mijn exemplaar, in een slechte geluidskwaliteit, is uitgebracht op Legato Classics (LCD-140-2).

Op Youtube kunt u de slotscène terugvinden:

Mijn geliefde commerciële versie werd in 1977 op Sony (79310) opgenomen. Adriana wordt weergaloos gezongen door Renata Scotto en Sherrill Milnes is een zeer vaderlijke Michonnet.

Francesca da Rimini
Hier kan ik zeer kort over zijn. De bij Deutsche Grammophon (0734313) uitgebrachte voorstelling uit de Met, opgenomen in 1984, is een MUST. Nog nooit eerder of later heb ik een betere en/of mooiere productie van deze schitterende opera gezien.

Domingo is de mooiste Paolo (inderdaad il Bello!) ooit en Renata Scotto kreeg terecht de grootste toneelprijzen voor haar fenomenale prestatie in de rol van Francesca. Het is bovendien adembenemend mooi om te zien.

Voor de diehards vermeld ik nog even een live-opname uit New York, onder leiding van Eve Queler (SRO-840-2). Het is opgenomen in 1973 en de hoofdrol wordt onvergetelijk gezongen door Raina Kabaivanska.

Vorig artikel

Vijf zangers winnen Metropolitan-competitie

Volgend artikel

Live Zauberflöte in diverse bioscopen

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

2Reacties

  1. Ola
    16 maart 2011 at 19:43

    Mi piace. O

  2. 17 maart 2011 at 17:11

    Mooi werk Basia. Ik ben geen opera kenner dus heb ik wat van geleerd.
    Dank je.