AchtergrondCD-recensiesFeatured

Discografie: Der Rosenkavalier

Met Der Rosenkavalier boekte Richard Strauss één van zijn grootste successen. Ook na zijn dood bleef de komische opera populair, met diverse opnamen tot gevolg. Basia Jaworski licht er aan de hand van zeven Marschallins een aantal uit.

Ik weet wat ik riskeer, maar ik moet het echt toegeven: ik houd niet van Der Rosenkavalier. Niet echt, althans. Er zitten prachtige momenten en scènes in en de muziek is soms niet minder dan goddelijk mooi, maar als geheel vind ik de opera een beetje saai (sorry, sorry!).

Met Der Rosenkavalier wilde Richard Strauss een lichtvoetige komedie schrijven. Maar zit er niets meer achter? Een satire op nouveau riches en intriganten? Een lichte nostalgie wellicht? De tijd, die voorbij gaat? Ouder worden en het moeilijk kunnen accepteren? Veranderingen die we moeilijk kunnen opvatten?

Het verhaal is natuurlijk van alle tijden en het is vandaag de dag wellicht actueler dan ooit. We leven in een consumptiemaatschappij die zich voornamelijk op de buitenkant richt. Jong en strak zijn is een vereiste. Kunnen we al die veranderingen, en zeker het tempo waarin het gebeurt, nog bijbenen?

Lisa Della Casa
Della Casa is één van mijn geliefde zangeressen, zeker in het Duitse ‘fach’. Haar mooie, romige stem met een vloeiende hoogte en een zeer sensuele ondertoon maakt haar tot één van de beste vertolksters van de muziek van Strauss. Haar ‘Vier Letzte Lieder’ vind ik bijvoorbeeld het allermooist van allemaal.

Lisa della Casa.

Zo ook haar Marschallin. Voor mij heeft ze alles wat de wat ouder (nou ja, ouder, zij is pas 34!) wordende vrouw ook voor een jonge jongen aantrekkelijk maakt. Ze is zelfbewust en toch enigszins kwetsbaar. Koninklijk en speels. Vrolijk en melancholisch.

Della Casa was een zeer mooie vrouw, zeer elegant ook. Het is daarom echt jammer dat haar Feldmarschallin voor zover ik weet niet is vastgelegd op dvd. Er zijn diverse cd-opnamen met haar verkrijgbaar, allemaal live en in de meeste gevallen niet in een optimale geluidskwaliteit.

Ik wil even stilstaan bij de productie die op 18 januari 1956 werd opgenomen in de Metropolitan Opera (Walhall WLCD0313). De geluidskwaliteit is zeer pover en scherp, wat niet wegneemt dat er zo ongelofelijk veel valt te genieten!

Het Met-orkest onder leiding van Rudolf Kempe klinkt ouderwets mooi: zoetig en weemoedig. Wenen ten top. Af en toe moest ik ook aan oude films denken – toch geen straf.

Della Casa is onweerstaanbaar en zo is ook haar Octavian, Risë Stevens. Tel daar de onnavolgbare Hilde Güden als Sophie bij op en dan weet je wat voor hemel je in de ‘Hab’mir’s gelobt’ kunt verwachten.

Renée Fleming
Ooit behoorde Fleming tot mijn absolute favorieten. Met haar Desdemona, Rusalka en Salome (Herodiade van Massenet) wist ze mij tot tranen toe te roeren. Haar Blanche (A Streetcar Named Desire) was meelijwekkend en breekbaar en haar eerste Strauss-opnamen smaakten naar meer.

Helaas. Gelijkend haar oudere collega en landgenote Cheryl Studer ging ook zij zowat alles zingen en opnemen, met een soms zeer dubieus resultaat. Maar wat mij het meeste ging tegenstaan, was haar gemaaktheid, haar maniertjes en haar ‘Miss Plastic’-voorkomen. Weg gevoelens, weg emoties. Zonde.

Dat is ook te zien in de anders werkelijk schitterende Rosenkavalier van Herbert Wernicke, in 2009 opgenomen in Baden-Baden (Decca 0743343). De regie van Wernicke is zeer doordacht, spannend en logisch. Decors en kostuums zijn oogverblindend en er gebeurt van alles. Er is een knipoog naar de ‘commedia dell’arte’ en door het gebruik van spiegels wordt veel meer gesuggereerd dan we te zien krijgen. Prachtig.

Sophie Koch is een verrukkelijk potente Octavian en Diana Damrau een Sophie van je dromen. Franz Hawlata is een fantastische Ochs en in de kleine rol van de Italiaanse zanger horen we niemand minder dan Jonas Kaufmann.

Ook orkestraal valt er veel te genieten, al gaat Thielemann er soms heel erg zwaar doorheen. Maar de Marschallin… Fleming zingt zonder meer prachtig mooi, maar kunt u zich voorstellen dat u na een overheerlijke nacht vol liefde en passie wakker wordt met een perfect zittend kapsel? Dat bedoel ik dus.

Een repetitiefragment:

Adrianne Pieczonka
Mijn absolute favoriet op dvd. De voorstelling, in 2004 opgenomen tijdens de Salzburger Festspiele (Arthaus 107139), heeft werkelijk alles in zich om tot de top tien van de beste producties ooit te behoren.

De Canadese Adrianne Pieczonka is voor mij één van de spannendste sopranen van de laatste tijd. Haar klank is open, haar hoogte soepel en haar geluid vol en warm. Bovendien weet ze op een zeer natuurlijke manier de noten op te laten bloeien, zonder dat ze ze van onder aanpakt. Ze is ook wars van maniertjes, echt een verademing! In veel opzichten, ook visueel, doet zij mij aan Tomowa-Sintow denken.

Angelika Kirschschlager is een werkelijk verrukkelijke Octaviaan en Miah Persson een schattige Sophie. Franz Hawlata oogt een beetje jong voor Ochs, maar wist u dat de baron in werkelijkheid nog geen 40 was?

De productie zelf vind ik ongekend mooi en spannend. De regie lag in handen van Robert Carsen, die daarmee alweer heeft bewezen dat hij toch echt bij de absolute top hoort.

De kleine rol van de Italiaanse tenor is zeer luxueus bezet door Piotr Beczala, die er zijn Salzburger debuut mee maakte. En de Wiener Philharmoniker wordt zeer lyrisch maar tegelijk ook gespierd gedirigeerd door Semyon Bychkov.

Nieuwsgierig? Hier kunt u een fragment zien:

Anne Schwanewilms
Als het allemaal meezit, wordt Schwanewilms ‘onze’ Marschallin in Amsterdam. Ik schrijf ‘als’, want de laatste twee jaar heeft zij door een wankelende gezondheid nogal wat vocale problemen gehad.

Maar op 25 november in 2007, toen de Dresdense Semperoper op bezoek was in Tokyo, was er nog geen vuiltje aan de lucht. De productie, in de werkelijk schitterende regie van Uwe Eric Laufberg, is op Medici Arts uitgebracht (2056918).

De regie is eenvoudig. Laufberg verplaatst de actie naar de jaren vijftig van de vorige eeuw, de kostuums zijn heel erg mooi en het klopt met de muziek en het libretto. De voorstelling is erotisch, maar dan zonder dat het plat wordt. Maar het is voornamelijk melancholisch en zeer ontroerend.

Natuurlijk is Kurt Rydl (Ochs) al een tijd over de top, maar er zijn weinig zangers die zich met zijn bühnepresence kunnen meten. Schwanewilms is een prachtige zangeres, ook om te zien. Haar aria over de tijd die voorbij gaat, zingt zij bij een vaas met rode rozen (over vergankelijkheid gesproken!). Mooi en ontroerend.

Anke Vondung is een zeer sterke Octavian en een mij totaal onbekende Japanse Maki Mori een lieve Sophie. Het Sächsische Staatskapellen Dresden staat onder leiding Fabio Luisi.

Elisabeth Schwarzkopf
Nu ga ik mij op glad ijs begeven. De Karajan-opname uit 1956 (EMI 9668242) heet legendarisch te zijn. Maar ik houd niet van Elisabeth Schwarzkopf: ik vind haar zingen vaak gemaniëreerd en haar nadrukkelijke dictie maakt dat ik mij vaak ongemakkelijk voel. Ook haar glansrol, de Marschallin, vind ik te geaffecteerd en bovendien zeer onderkoeld.

Von Karajan kan mij hier ook moeilijk bekoren. O ja, het orkest onder zijn leiding speelt werkelijk fenomenaal, maar ik vind er te weinig ‘Weense bonbons’ en te veel ‘Pruisische dril’ in. Maar wellicht ligt het aan mij?

Christa Ludwig is echter een wonderschone Octavian en Teresa Stich-Rendall een Sophie in de beste Mozartiaanse traditie. Otto Edelmann is een heerlijke baron Ochs.

Anna Tomowa-Sintow
Tomowa-Sintow behoorde tot de lievelingszangeressen van Herbert von Karajan. Begin jaren zeventig haalde hij haar naar Salzburg, waardoor ze internationaal kon doorbreken. Zij heeft ook veel opnamen onder de maestro gemaakt, voornamelijk Mozart en Strauss. De Marschallin had ze onder zijn leiding al in 1984 voor Deutsche Grammophon opgenomen, maar ik ken die opname niet.

Ik ken wel een andere, op 3 maart 1995 live opgenomen in Covent Garden (Opus Arte OA CD9006). In 1995 was ze al een rijpe vrouw en zo klinkt ze ook. Maar haar vertolking is meer dan roldekkend: ze zingt niet alleen doorleefd maar heeft ook allure.

Ann Murray (wat een zangeres!) is een verrukkelijke Octavian en Barbara Bonney een wellicht niet voor de hand liggende, maar wel een heerlijke Sophie.

De walsjes zijn onder handen van Andrew Davis heel erg luchtig, wat ook de hele opname een opvallend milde toon geeft.

Claire Watson
Net als voor zijn vader Erich, was Der Rosenkavalier een paradepaardje van Carlos Kleiber, één van de meest charismatische dirigenten van de laatste vijftig jaar. In 1973 werd de opera live geregistreerd tijdens het Münchner Festival en een jaar of twee geleden op Orfeo uitgebracht (C 581 083 D).

Bij de enthousiast ontvangen première een jaar eerder werd de Marschallin gezongen door Gwyneth Jones (er bestaat een dvd-opname van), nu werd ze vervangen door Claire Watson, jarenlang het boegbeeld van het Münchense ensemble. Watson is een wat rijpere Marschallin. Weemoedig, bitterzoet en niet gespeend van humor. Ik vind het mooi.

Karl Ridderbush is werkelijk kostelijk als Ochs: lomp en over alles heen walsend, maar in zijn walsjes klinkt hij toch oprecht ouderwets melancholisch. De Sophie van Lucia Popp is onnavolgbaar: kwikzilverig, flirterig en kwetsbaar. Haar pure meisjesachtige sopraan smelt in perfecte harmonie met de donkere mezzo van Brigitte Fassbaender, twee stemmen die daadwerkelijk verliefd op elkaar zijn geworden.

Het mooiste is echter het orkest. Kleiber ontlokt de beoogde ‘zilverklank’ en vervlecht het natuurlijke sentiment met ironie en een zekere hang naar vroeger.

De opname werd al eerder op verscheidene piraten-labels te koop aangeboden, maar nu kunnen we hem eindelijk in een goede geluidskwaliteit beluisteren.

Vorig artikel

Opera Zuid maakt 'liefdessite' rond Elisir

Volgend artikel

Opera op radio en tv: week 19

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

21Reacties

  1. Gerard
    5 mei 2011 at 19:22

    @Basia: ik val van de ene in de andere verbazing, alsof ik t zelf geschreven zou kunnen hebben, kan me in heel veel opmerkingen vinden (Fleming is door haar maniertjes ronduit saai, doodmoe word je van dat eenvormige mooie geluid, en wat je over Schwarzkopf zeg: helemaal juist!, ik schoot vaak in de lach als ik hoorde hoe ze probeerde in elk woord expressie te leggen, Fischer Diskau kon dat ook, in iets mindere mate wel)
    En over de Rosenkavalier als geheel: ik heb een tijd lang geroepen: aan een hoogtepunten CD heb ik meer dan genoeg. Alleen toen ik de DVD met Kleiber en Gwyneth Jones en Brigitte Fassbaender hoorde en zag was ik wel meer overtuigd van het geheel. Maar ja, zoals Kleiber het dirigeerde is ook zeldzaam.

  2. martin
    5 mei 2011 at 19:28

    Basia, als bekend opera-publiciste heb je meer recht op gewaagde uitspraken dan ik maar ik ben het eens met je kritiek op zowel Fleming als Schwarzkopf. Het is misschien wel onvermijdelijk dat beroemde vocalisten in de loop der jaren steeds meer maniertjes gaan vertonen. Ze weten precies wat in de smaak valt bij het publiek en gaan vervolgens die aspecten teveel benadrukken, zoals Fleming het behaagzieke ‘croonen’ en Schwarzkopf de overdreven gedetailleerde tekstbehandeling. Bij bekende zangers vind ik vaak opnamen uit hun begintijd het mooist want dan zijn hun vertolkingen nog puur en ongekunsteld.

    Terwijl ik dit schrijf kijk en luister ik naar de blu-ray van Fleming/Thielemann’s Rosenkavalier en eerlijk gezegd geniet ik toch wel van haar vertolking. Met de Sophie van Diana Damrau heb ik iets meer moeite; prachtig gezongen en vol overgave geacteerd maar naar mijn idee te volwassen en ‘guitig’.

  3. Gerard
    5 mei 2011 at 19:44

    En als ik zo vrij mag zijn wil ik nog een naam toevoegen aan het rijtje Marschallinen, die van Maria Reining, het voorbeeld van ongekunsteld zingen, puur en geloofwaardig (en ze is woordelijk te verstaan…Fleming maakt over een rond mooi geluid van maar of ze zelf iets van de tekst heeft begrepen? ik betwijfel het)…luister eens naar wat Maria Reining doet, hier zingt een niet overrijpe dame (en wie heeft de tekst nodig als je het zo hoort…)
    http://www.youtube.com/watch?v=1iW8eFJ7sV0

  4. martin
    5 mei 2011 at 19:45

    @ Gerard Het is wel waar dat het werk erg breed uitgesponnen is maar bij een hoogtepunten-cd mis je ook veel van Hofmannsthals tekst, pure literatuur zoals dat voor weinig libretti geldt! In de nieuwe Odeon lees ik net (in een interview met Fassbaender) dat het in Wenen weleens zonder muziek is uitgevoerd en daarbij toch overeind bleef.

  5. Gerard
    5 mei 2011 at 19:50

    Ok nog eentje (al is er geen complete officiele opname van), de grote Lotte Lehmann, een compleet ander karakter dan Maria Reining, een pittige dame met haar op de tanden, weet wat ze wil, pittig en heftig, met dat uit miljoenen herkenbare timbre (ik denk altijd dat ze een beetje verkouden is), in haar hoor ik een complete vrijheid van expressie: http://www.youtube.com/watch?v=V6iffd8giGc

  6. Gerard
    5 mei 2011 at 19:56

    @martin: ik ben het wel met je eens, alleen ben ik te weinig toneelliefhebber om dat goed te kunnen ervaren, ik geloof graag dat de tekst van Hoffmannstahl geweldig is, maar ik heb me toch regelmatig verveeld bij het ellenlange ‘getut’ (excuus) tussen de Marschallin Sophie en Octavian. ‘Get on with it, girls!’ denk ik dan..In meerdere opera’s van Strauss ervaar ik dit ‘getut’ en overloze gebabbel, gekoppeld aan een zekere mate van zelfgenoegzaamheid, met uitzondering van Elektra, Salome en zijn Frau Ohne Schatten, daarin vind ik hem meesterlijk.

  7. martin
    5 mei 2011 at 20:23

    @ Gerard Misschien heeft het er inderdaad mee te maken dat ik opera vooral vanuit de theatrale hoek benader (ik ben bijvoorbeeld ook een groot Shakespeare-liefhebber) en jij in de eerste plaats vanuit de muzikale kant. En al vind ik je linkjes naar oude vertolkingen wel interessant, dat nostalgische heb ik niet zo. We leven vandaag en moeten het nu eenmaal doen met de zangers die we hebben, ook al tonen die wellicht minder karakter dan vroeger. Want je hebt wel gelijk dat er een tendens is naar een ‘gehomogeniseerde’ klank en dat veel stemmen erg op elkaar lijken. Een voorbeeld van een positieve uitzondering is voor mij de kruidige en licht schurende stem van Dorothea Röschmann die ook de Marschallin heeft vertolkt: http://www.youtube.com/watch?v=uOm4v_mOMo4&feature=related

  8. Spen1992
    5 mei 2011 at 20:50

    Hahaha, ik dacht dat Fleming hier geprezen zou worden, als Strauss specialiste, maar integendeel. Jammer, want Fleming is mijn favoriete Marschallin. Ik hoop zo erg dat The Met HD uitvoering ooit nog op dvd komt. Dat moet echt hemels zijn. Luister 7:32 – 7:48. Dat is toch zo simpel maar zo mooi 😉

    http://www.youtube.com/watch?v=Ud6_r9dLmM0

    De manier waarop ze ”du bist mein schatz” zingt doet me altijd smelten. Het gaat haar zo gemakkelijk af, met een glimlach. Prachtig!

  9. Gerard
    5 mei 2011 at 21:15

    @Martin: Dorothea Röschmann klinkt inderdaad karaktervol (ze klinkt soms een beetje als Brigitte Fassbaender). Gelukkig wel dat die ouwe fragmenten bestaan, ik zie ze overigens niet zozeer als nostalgisch maar meer als leerzaam en als voorbeeld van de ontwikkeling van smaak en tekstgevoel. Ik constateer dan dat met al het mooie zingen wat tegenwoordig wordt gedaan, er ook het nodige verloren gaat (in jouw geval zal dat extra opvallen, want de tekst is tegenwoordig nauwelijks te verstaan, en er wordt met veel meer volume gezongen, een zanger wil nu meer, ook door de grote zangersconcurrentie een publiek verleiden met de stem en met moet veel eerder daarmee ‘scoren’, vroeger was een zanger(es) meer aan een stad en operatheater verbonden, en kon deze het repertoire wat geleidelijker opbouwen. Tegenwoordig wil en moet een zanger de hele wereld plezieren en in recordtempo alles kunnen zingen.

  10. Bert-Jan
    5 mei 2011 at 23:08

    Een mooie Rosenkavalier is m.i. de opname van Salzburg 1978 met de Wiener Philharmoniker o.l.v. Christoph von Dohnányi, met Yvonne Minton, Gundula Janowitz, Lucia Popp, Kurt Moll en een goede Pavarotti!

  11. martin
    5 mei 2011 at 23:14

    Gerard, je hebt ongetwijfeld gelijk maar het ligt toch anders bij de barokopera (wat mijn grootste voorkeur heeft). Daarin wordt door de huidige generatie met meer stijlgevoel en technisch raffinement gezongen dan enkele decennia terug werd gedaan (voor zover die muziek toen werd uitgevoerd). Het geldt misschien ook wel voor Mozart en zelfs voor Rossini (de mannelijke partijen dan).

  12. Kevin
    5 mei 2011 at 23:28

    @Bert-Jan: Die Salzburger Aufnahme mit Janowitz ist in der Tat sehr sehr spannend. Gundula singt wunderbar, bis aufs finale Trio. Da bricht sie so spektakulär ein, dass man das einfach gehört haben MUSS. Der Rest der Besetzung ist ebenfalls sensationell.
    @Basia: Wo ist Kiri? Erich Kleiber (die beste Aufnahme von allen)? Und wenn della Casa, wieso dann nicht die wunderbare Liveaufnahme aus Salzburg mit Karajan? Und wo ist Lotte Lehmann? Tiana Lemnitz?

  13. Gerard
    5 mei 2011 at 23:29

    @Martin, dat weer wel, al is dat ook omdat er veel meer onderzoek is gedaan naar hoe men gespeeld zou kunnen hebben, al blijft dat wat betreft het zingen moeilijker, hoe men toen echt gezongen heeft blijft vaak toch een beetje tasten in het duister (dat geldt nog meer voor de nog oudere muziek, n is t vaak een kwestie van ‘we gaan nu over op onze barok modus (stem)’, helemaal correct of authentiek zal dat nooit zijn, nooit kunnen zijn zelfs, want daarvoor hebben we teveel invloeden van het heden en die schud je niet van je af, je neemt dan meer een stijl aan zo goed als je kan (er zal altijd iets ontbreken), ipv dat je die stijl in je bloed hebt (zoals de zangers uit die periode zelf)

  14. Gerard
    5 mei 2011 at 23:34

    @Martin: en ook het barokzingen is aan trends/ontwikkelingen onderhevig, wellicht zullen we over 50 jaar weer bedenkelijk kijken naar hoe men in 2011 barok zong. Da’s ook wel het mooie van muziek, het verandert voortdurend…

  15. martin
    5 mei 2011 at 23:42

    Zeker, dat is het mooie aan alle uitvoerende kunsten, dat het steeds weer opnieuw tot leven moet worden gewekt. Een reconstructie van hoe iets ooit heeft geklonken is niet alleen onmogelijk, het is ook onwenselijk. Elke generatie heeft recht op zijn eigen interpretaties.

  16. Knor
    6 mei 2011 at 01:58

    Hoe Regine Crespin kan ontbreken in deze rij dames is mij een raadsel.De bezetting,opname en uitvoering,incl.de originele Roller kostuums en decor-tekeningen in ’t von Hoffmansthal libretto/bijbehorende boek zouden in geen enkele 100 jaar Rosenkavalier-lijst mogen missen.Daar hebben we recensisten voor?’t Begon al mooi met ’t bekennen er niet eens zo veel aan te vinden.
    Daar is het lot van een 100 jarig werk dan al vast besloten mee.

    Komisch/droevig,maar dank voor tenminste een goed woordje van Hilde Gueden.

  17. Gerard
    6 mei 2011 at 08:26

    @Knor: jammer voor Crespin (de laatste die verstaanbaarheid ook in het vaandel had staan) maar wel te begrijpen, Solti dirigeert het, dan weet je al genoeg;-)

  18. Knor
    7 mei 2011 at 02:11

    “Ich weiss von nix….gar nichts”.Lig het me uit,misschien gaat ’t dan weer een beetje…..snik.(En ’n knippend oog.)

    Ik dacht al dat ’t misschien haar Franse intonatie had mogen zijn die haar in ’t verdomhoekje mocht doen zitten.Solti?Wat deed hij verkeerd?Ik ben benieuwd wat jemand heeft te zeggen.

    Dank ook @ Gerard voor deze opmerking,
    ik geloof het graag en denk niet dat men er alleen met theatrale aanleg genot van zou kunnen hebben.Misschien,zoals ’t de afgelopen maanden in de new yorker stond als “saai meesterwerk tijdens de hoogtijdagen van WWII”,alweer zo’n juristische opmerking van een cencurist,over Capriccio…(“Wort oder Ton”)hier van toepassing komt en met een paar uur geduld en meelezen of lezen zonder de muziek een heel nadere opvatting zou kunnen doen ontstaan?Ik geloof in dit geval dat ze beiden niet alleen goed samengaan,een hoogtepunten CD’tje zou het werk als geheel niet tegoed doen.Tuttig of niet.
    Nou,ja….zo is alles tuttig van Monteverdi…Adams.
    Avanti….onderweg naar ’t “schurende geval Roschman op YT dan maar!In de tussentijd ween ik maar wat.

  19. Knor
    7 mei 2011 at 02:14

    Pardon….@ gerard,deze strofe mag er hopelijk nog even tussen?ha! >Hofmannsthals tekst, pure literatuur zoals dat voor weinig libretti geldt! In de nieuwe Odeon lees ik net (in een interview met Fassbaender) dat het in Wenen weleens zonder muziek is uitgevoerd en daarbij toch overeind bleef<
    M'n dank daarvoor.

  20. Buster
    7 mei 2011 at 21:48

    Mooi overzicht, mevrouw Jaworski, bedankt! Zelf ben ik erg dol op de Clemens Krauss opname met Viorica Ursuleac. Geen enkele andere dirigent vertelt het verhaal zo ongedwongen, komisch, en voortvarend. Je hebt er bij wijze van spreken geen zangers bij nodig. Ursuleac klinkt een beetje hol, maar ze is in ieder geval nooit sentimenteel, en uiteindelijk raak je gewoon aan haar gewend.

    De drie grote Nederlandse Rosenkavalier dirigenten mogen toch ook niet onvermeld blijven. Edo de Waart, om mee te beginnen, na Krauss mijn lievelingsopname, Hans Vonk, en Bernard Haitink.

    De Waarts Rosenkavalier in het Concertgebouw zal ik ook nooit vergeten, met de elegante Linda Watson voordat ze in Bayreuth ging zingen, de later een beetje vreemd geworden Eva Lind, en Susan Graham!

  21. Susan
    9 mei 2011 at 17:12

    De opname uit 1982 vanuit de MET met Kiri Te Kanawa als Marschallin en Tatiana Troyanos als Octavian – de beste uitvoering die ik ken!