FeaturedOperarecensie

Zürich: Een Don Carlo om cadeau te doen

De nieuwe productie van Don Carlo bij het Opernhaus Zürich schittert van de ‘big names’: Zubin Mehta staat op de bok, Anja Harteros is de koningin en Vesselina Kasarova maakt haar roldebuut als Principessa Eboli. En dat zijn niet de enige verrassingen van de avond.

Scène uit Don Carlo, met Anja Harteros en Matti Salminen (foto: Suzanne Schwiertz).

Hebt u het ook gelezen? Volgens The Economist is Zürich momenteel de duurste stad ter wereld, voor Oslo, Tokio en Genève. Wie maandag – voor ons Italianen vaderdag – een fraai geschenk voor zijn vader wilde zoeken, kon zijn geld dan ook makkelijk kwijt.

Is vader een operaliefhebber? Dan was er niets passenders dan het ultieme vader-zoondrama: Verdi’s grand-opéra Don Carlo. Voor 270 Zwitserse frank kon je een eersterangskaart kopen. Dat is zo’n 220 euro, een forse prijs.

Niettemin: voor dat geld kreeg je wel extra veel. Zoals je in de bioscoop een toeslag betaalt als een film langer dan twee uur duurt, zo kreeg je in Zürich voor je 220 euro de zogenaamde Modena-versie van Don Carlo uit 1886. Vijf akten, zoals de Parijse oerversie, met de eerste akte in Fontainebleau, maar dan in het Italiaans en zonder balletten. Een opera-avond van meer dan vier uur.

Het operahuis van de duurste stad van de wereld schonk zich bij deze meest recente nieuwe productie veel grote namen. Allereerst Zubin Mehta als dirigent. Een naam die de meeste ‘klassieke muziektoerusten’ direct zal aanspreken. Dat hij steeds minder betrokken en volledig onpersoonlijk dirigeert, zonder dat je enige creatieve band tussen hem en het orkest en de zangers ontdekken kan, is slechts voor de ingewijde toehoorder waarneembaar.

Mehta functioneert en hij straalt een niet te betwisten respect uit. Een garantie voor een solide, zekere opera-avond (als je simpelweg een cadeau voor je vader zoekt…)

De grootst mogelijke bijval kreeg ook het werk van het regieteam rondom Sven-Eric Bechtolf, die samen met het paar Rolf en Marianne Glittenberg (decor en kostuums) voor eenduidige beelden koos. Het was zwart zover je ogen kijken konden, er waren weinig tot geen rekwisieten en de personages namen dramatische poses aan die door vroegbarok zijlicht beschenen werden – zo uit de Spaanse schilderkunst genomen.

In hun Infanta-kostuums waren voor allen de vrouwen te bewonderen. Over de Elisabetta van Anja Harteros valt weinig nieuws te zeggen. Zoals recent al in München te horen was, is haar stem simpelweg wonderschoon en elegant. Ze verblufte met haar langgerekte piani en ontkrachtte elke kritiek van eentonige emotionaliteit met kleurrijke eenheid en pastosità in al haar registers (als uw vader echter een fan van fiati rubati is, zal hij van haar onverhulde inademen wat nerveus worden).

Vesselina Kasarova was goed voor een roldebuut. De mezzosopraan begon in 1989 haar carrière in Zürich, zo valt te lezen in haar nieuwe boek Ich singe mit Leib und Seele (vers bij Bärenreiter verschenen, in het Duits).

Anja Harteros en Fabio Sartori (foto: Suzanne Schwiertz).

Kasarova heeft zonder meer een pakkende présence en een fenomenaal instrument. Maar haar gemaniëreerde manier van zingen, die haar uniek maakt in het belcanto en Mozart, werd in deze opera letterijk haar ‘Don fatale’.

Deze rol is oncomfortabel en praktisch onverenigbaar voor haar. Hoe mooi haar coloraturen in de ‘Canzone del Velo’ ook klonken: ze zat aan haar grens, moest forceren en haar legato in stukken hakken om haar aria’s tot een einde te brengen, met ongecontroleerde acuti finali.

Niet zonder inspanning, vanwege een griepje, moest ook Matti Salminen strijden om op de troon te blijven. Maar de rol van de oude Filippo II staat – in elk geval scenisch, niet direct muzikaal – een zekere seniliteit toe.

De jonge generatie van zonen liet zich stevig gelden. Fabio Sartori (Carlo) en vooral Massimo Cavalletti (Posa) waren wellicht de kleine sterren op het affiche, maar juist zij lieten zonder belemmeringen de ware Verdi-stijl horen en gaven al met al de meest bevredigende interpretaties. Een verrassing die hun vaders vast deugd zal hebben gedaan.

Don Carlo is nog tot en met 9 april te zien. Zie voor meer informatie de website van het Opernhaus Zürich.

Alessandro Anghinoni is correspondent van Place de l’Opera in Berlijn en Zürich. Hij is vertaler van beroep en schrijft regelmatig over opera. Voorheen voor bladen als Opernwelt, tegenwoordig op zijn blog Operello&Operella.

Vorig artikel

Gijs de Lange ensceneert Figaro bij Reisopera

Volgend artikel

Trailers: Vijf operatitels bij Arthaus Musik

De auteur

Alessandro Anghinoni

Alessandro Anghinoni

3Reacties

  1. Fabio
    20 maart 2012 at 15:06

    I think Madame Kasarova should sing better Belcanto und Rossini and to avoid Verdi
    I can’t imagine she singing Amneris, Azucena or Ulrica.

    What is she looking for in Verdi?

    Regards

    Fabio

  2. kersten
    20 maart 2012 at 19:29

    Dit zijn zelfmoordpartijen voor haar.

  3. kersten
    21 maart 2012 at 14:40

    Tegenwoordig is veelzijdigheid het parool en ben je ouderwets als je het hebt over stemvak en rolmogelijkheden.
    Graaicultuur bij zangers en impresario`s? Wat de gevolgen betreft
    zijn al die plotseling van het toneel verdwenen zangers in elk
    geval welsprekend genoeg.