FeaturedOperarecensie

DNO sleept zich over de finish met Parsifal

Met Parsifal geeft De Nederlandse Opera zijn seizoen zonder meer een groots besluit. Meer dan vijf uur tikt de klok, machtig mooi is het orkest en imposant zijn de stemmen. Maar traag is het ook. En statig. Eigenschappen die de toch al lange draad van Parsifal nóg verder uitrekken.

In het midden Christopher Ventris (foto: Monika Rittershaus / Ruth Walz).

De loges van het schitterende operahuis van Boedapest zijn uitgerust met comfortabele sofa’s, zodat de welgestelde bezoeker tijdens opera’s van Richard Wagner af en toe het hoofd te rusten kan leggen. Tegenover de sofa is een grote spiegel bevestigd, die, grappig genoeg, op het publiek gericht staat, niet op het toneel.

Tijdens de première van Parsifal, dinsdagmiddag en -avond in Het Muziektheater, wenste ik in Boedapest te zijn. Vooral omdat Wagners scènes-zonder-eind dan gemakkelijker te verteren zouden zijn geweest, maar ook omdat het in deze productie lang niet altijd noodzaak was de blik op het toneel gericht te houden.

Om misverstanden te voorkomen: het staat voor mij buiten kijf dat Wagner een briljante componist is. Parsifal levert daar overtuigend bewijs voor. De partituur zuigt je volledig op en voert je mee langs intieme taferelen, overweldigende rituelen en adembenemende vergezichten.

Maar: theatraal is de componist een nitwit. Hij vond weliswaar het ‘Gesamtkunstwerk’ uit, maar je kunt je afvragen of die vondst voortkwam uit werkelijke bekwaamheid in muziek, woord en spel, of simpelweg uit een groot ego.

Met name zijn libretti getuigen van weinig gevoel voor theater. Of in elk geval van een meedogenloze attitude richting de toeschouwer. Wat ze in Hollywood in dertig seconden kunnen zeggen, kost Wagner dertig minuten. In plaats van ‘Hier heb je die speer’, krijg je in de derde akte een eindeloze dialoog voor de kiezen voordat Parsifal dan eindelijk met speer en al naar de volgende scène hobbelt.

Om met Rossini te spreken: ,,Wagner heeft mooie momenten, maar vervelende kwartiertjes.”

Met de eindeloze beschouwingen van Gurnemanz en de niet vooruit te branden gesprekken tussen Parsifal en Kundry is Parsifal daar het toppunt van. Wat het een bepaald niet makkelijk te ensceneren opera maakt.

Bij de nieuwe productie van Pierre Audi hink ik dan ook op twee gedachten. Enerzijds weet de DNO-directeur, met hulp van kunstenaar Anish Kapoor, de mysterieuze, epische sferen uit de muziek geweldig in toneelbeelden te vangen. De plaatjes die je in de eerste twee akten voorgeschoteld krijgt, zijn intrigerend en zitten de muziek als gegoten.

Anderzijds gebeurt er qua regie bar weinig. In de eerste akte zorgt de zwaan die uit de lucht komt vallen voor de enige opwinding en in de derde akte bloedt het spel langzaam maar zeer zeker dood. Tegen een volledig geabstraheerd decor slenteren Parsifal, Kundry en Gurnemanz doelloos in de rondte, alsof ruim vier uur nog niet genoeg is en ze nog even tijd willen rekken.

Dat de belichting vrijwel de hele avond erg donker is, wil ook niet meehelpen. Zo helpt Audi in de tweede akte het knappe werk van kostuumontwerper Christof Hetzer om zeep door de Blumenmädchen zo weinig licht te geven dat hun schitterende kostuums volledig aan je voorbijgaan. Pas bij het applaus na afloop wordt onthuld hoe mooi ze er eigenlijk uitzien.

Gelukkig levert het Koninklijk Concertgebouworkest meer dan voldoende schoonheid ter compensatie. Iván Fischer leidt de topmusici in een uitgebalanceerde en subtiele vertolking. Soms kan het orkest naar mijn idee de schouders wel wat steviger onder de zangers zetten. Tegelijkertijd heeft die verfijnde dosering van Fischer ook iets bekoorlijks. Het hoeft niet altijd hard.

(Foto: Monika Rittershaus / Ruth Walz)

Voor de hoofdrollen heeft DNO bepaald geen zwak geschut ingezet, al wordt er hier en daar gerept over gebruik van versterking. Christopher Ventris priemt zijn tenor heroïsch door de zaal en Falk Struckmann geeft Gurnemanz onvermoeibaar gestalte met een robuust, bronzen geluid. Een stem uit duizenden.

Bij Petra Lang mag je je schrap zetten in je stoel, want de Duitse mezzo gaat af en toe als een orkaan tekeer. Haar verwilderde, intense portret van Kundry is één van de hoogtepunten van de avond.

Ook Alejandro Marco-Buhrmester komt sterk voor de dag als Amfortas. Hij speelt en zingt met veel gevoel en drama. Zijn vader Titurel wordt met grote stem neergezet door Mikhail Petrenko. De Russische bas zingt later ook Klingsor, maar daarin komt hij mij te zwoegend over.

Als u naar deze Parsifal gaat, zou ik op knikkebollen en indutten voorbereid zijn. Dat gezegd hebbende: muzikaal klinkt er zoveel pracht en praal, dat het jammer zou zijn om deze kans te laten schieten.

Parsifal is tot en met 8 juli nog acht keer te zien in Het Muziektheater in Amsterdam. De voorstelling op 25 juni wordt live uitgezonden op een groot scherm in het Oosterpark. De voorstelling op 30 juni wordt live uitgezonden op Radio 4. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

Invernizzi zingt prettig intieme Vivaldi

Volgend artikel

OPERA2DAY stoft Dolhuys Kermis af

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

22Reacties

  1. Fred
    13 juni 2012 at 12:44

    Ja, inderdaad het was een statische avond. De solisten waren over het algemeen allemaal erg fraai, Struckmann, ook gezien het luidste applaus natuurlijk de beste van de avond. Jammer inderdaad van het te donkere toneel beeld, donkerrood, donkerblauw, en veel zwart waren de hoofdtooi 1e akte, 2e akte was goed, maar OK de bloemenmeisjes waren niet heel erg duidelijk en op het 1e balkon zie je weinig of niets in de spiegel, dan kun je beter in de zaal zitten. Het orkest was op en top prima, maar Ivan Fischer mag af en toe wel iets harder laten spelen, ze zijn er ten slotte voor. Slaapverwekkend nee, maar je moet wel moeite doen, maar daar is deze muziek ook voor. Iedereen veel plezier met deze fraaie Parsifal

  2. Gerard
    13 juni 2012 at 14:22

    Mooie en eerlijke recensie, Jordi, herkenbaar ook (leuk citaat van Rossini). Bij die zich schijnbaar eindeloos voortkabbelende lappen tekst wil ik ook wel ’s wegdommelen, maar die momenten worden dan volledig gecompenseerd door muziek die zijn weerga niet kent. Dat bij elkaar maakt ook het genie dat Wagner is, je moet je er aan overgeven en die indutmomenten maar accepteren (dat zal in de tijd van Wagner niet anders zijn geweest). Bij Strauss heb ik dat overigens ook (Der Rosenkavalier!). Ik ga het vrijdag beleven (en in augustus, in Bayreuth zelf, na 8 jaar inschrijven- ook!)

  3. Leen Roetman
    13 juni 2012 at 14:30

    Het vergt veel van de luisteraar aan concentratievermogen en verbeeldingsvermogen om ten volle van een Parsifal te kunnen genieten.

    In 1999 hoorde ik in de Doelen een concertante uitvoering door het Mariinsky olv Valery Gergiev (met Anna Netrebko als bloemenmeisje). Dat vond ik een bijzonder warmbloedige en meeslepende uitvoering. Ook de concertante Parsifal van Jaap van Zweden in de Matinee was een “doorslaand succes” (Francois, Place de l’Opera).
    Met andere woorden: de muziek en zangers zijn primair. Een regie en enscenering zijn hooguit ondersteunend en mogen niet verstorend werken. Dat lijkt in deze DNO productie het geval.
    Het ‘knikkbollen en indutten’ zegt mijns inziens dan iets over de muzikale uitvoering óf over Jordi’s eigen receptie van Parsifal.

    Ik ga de opera twee maal ‘beleven’.

  4. Gerard
    13 juni 2012 at 14:39

    Maar het is niet alleen maar een kwestie van concentratie en of de uitvoering ok was. Er spelen meer zaken. Niet goed uitgerust aan zo’n lange Wagner beginnen is niet handig, wijn drinken van tevoren ook niet, evenals teveel (of te warm) eten. En dan kan de temperatuur in de zaal misschien ook nog een paar graden naar beneden. Het is immers een Gesamtkunstwerk;-)

  5. Leen Roetman
    13 juni 2012 at 14:48

    Wagner is een vorm van topsport.

  6. Gerard
    13 juni 2012 at 14:56

    Een idee: het aanbieden van rek- en streksoefeningen door een gediplomeerd fitnesscoach, zodat je weer fris aan de volgende akte kan beginnen.

  7. Mark-Jan
    13 juni 2012 at 22:10

    Of gewoon een wervelende productie als die van Herheim in Bayreuth 😉
    Gerard, geniet er van deze zomer! Het is een van de beste voorstellingen die ik ooit heb gezien. Helemaal perfect voor die plek.

  8. Gerard
    14 juni 2012 at 05:16

    @Mark-Jan:dank je voor deze opsteker, ik had al gelezen dat het een fantastische productie moet zijn, ik zie er ook erg naar uit.

  9. Herman
    14 juni 2012 at 20:45

    Ik heb de premiere in Amsterdam gezien en gehoord, alsmede afgelopen jaar ook de productie in Bayreuth. In Amsterdam kon ik af en toe de ogen sluiten om de verzengende klanken tot me door te laten dringen, maar in Bayreuth kom je ogen te kort … een overkill aan (hele mooie) beelden en dat ging in mijn geval ten koste van de muziek. Eigenlijk heb ik dus bij DNO meer genoten, maar dat komt waarschijnlijk ook omdat het vocaal een hoger niveau had dan in Bayreuth. Althans in mijn beleving.

  10. Gerard
    16 juni 2012 at 09:10

    Tijdens de 2e acte moest ik ineens terugdenken aan wat ik Henk Smit ooit van de rol Klingsor heb zien en horen maken (in de vorige DNO productie?), die was wat stem en acteerprestaties weergaloos en demonischer dan Petrenko. Na de voorstelling zelf gezien te hebben ben ik het op veel dingen punten met Jordi eens. Petra Lang was intens (in de lijn Martha Modl en Astrid Varnay). Het belang wat er aan een beeldend kunstenaar wordt toegekend in een operavoorstelling vind ik trouwens nogal snobistisch, ook in dit geval. Het gaat meestal maar om een paar decorstukken, ok die komspiegel maakt indruk, maar voor de rest is het gewoon indrukwekkend door de omvang. De steigers in de 1e acte vond ik nogal Jesus Christ Superstarachtig (de musicalfilm) overkomen, onwillekeurig kwam in me op om: ‘He is dangerousssssss….’ te gaan zingen. De directie van Fischer was in overeenstemming met zijn algemene stijl: helder, gereserveerd (soms iets te), geen overdreven vertragingen. Stiekem hoopte ik op ietsje meer bombast. Het koor was zoals altijd geweldig! Ik zou het zo willen samenvatten, Acte 1: 6,5. Acte 2: 8-. Acte 3: 7+

  11. Maria
    16 juni 2012 at 13:48

    Gisteravond met een vriendin naar deze Parsifal geweest. We hebben genoten. Ja, de symboliek ligt er dik bovenop en het duurt lang. Maar dat is bekend. Is het ook erg? Wij vonden van niet. Ik had alleen het gevoel dat het orkest een beetje op dreef moest komen – het klonk een beetje moeizaam in het begin. Maar daarna kregen we ook wat! Erg mooie voorstelling.

  12. Ben Siebers
    16 juni 2012 at 14:51

    Gisteravond genoten van orkest, solisten en een heel goed op dreef zijnd koor (vooral de vrouwen in de 1e akte). En natuurlijk van de prachtige muziek van Wagner die dus goed vertolkt werd. De regie en het toneelbeeld vond ik van een grenzeloze saaiheid. Vanaf het 2e balkon (zijkant) was er weinig te zien in de spiegel dus ook dat lukte niet. De bloemenmeisjes waren wel goed te zien en gelukkig maar want ze kwamen geen applaus meer halen. Hetzelfde geldt voor Petrenko die in de 3e akte niet meer hoefde te zingen.
    In veel buitenlandse (grote) huizen komen de solisten na iedere akte voor het gordijk applaus halen. Dat heeft wel wat vind ik en dan had Petrenko ook toegeklapt kunnen worden voor zijn prestatie.

  13. Leen Roetman
    17 juni 2012 at 14:45

    Hoe kan het dat een Parsifal zonder decors en zonder regie in de Matinee (RFO – Jaap van Zweden) unaniem de hemel is in geprezen? Blijkbaar is er helemaal geen decor nodig.
    Dan zeggen de reacties hier boven veel over het musiceren van het KCO olv van Ivan Fischer. Of is er meer aan de hand? (Zaal? Donkerte? Ander publiek?)

  14. Peter
    19 juni 2012 at 13:42

    Wat een wanvertoning. Ik was hier op vrijdag 15 juni en Parsifal is mijn lievelingsopera, heb hem best vaak gezien en ben sowieso gewend om producties in de Met, Wenen, Berlijn en Italië te zien.
    Natuurlijk mag je DNO niet in dit rijtje plaatsen (al zouden ze dat best willen), maar dit was echt naadje…

    Waar te beginnen? Het decor ziet er de eerste 10 minuten leuk uit, maar begint snel te vervelen, zeker als het zich in een oude timmerloods ‘verwandelt’ waar Wagner de dom van Siena voor zich zag. Wat een armoe, geen plechtigheid, feestelijkheid, grandeur… niets.
    Amfortas sleept zich voort in een luier en strompelt constant pijnlijk over het toneel, waar een normaal mens die zwaargewond is toch liever even gaat zitten of liggen.
    De personenregie is vrijwel afwezig, men zingt zijn lijntjes als ingestudeerde versjes en vrijwel elke dramatiek ontbreekt. Dieptepunt is de het water waarmee Parsifals voeten worden gewassen (of zoiets), een straaltje dat net 10 cm boven het toneel uitkomt; de openbare drinkbakjes in het Vondelpark hebben meer grandeur.
    Op die plek heb ik, geloof ik, ook nog wat vuur gezien, als je die veredelde gasaansteker van ook zo’n 10 cm zo wilt omschrijven, althans. Volkomen belachelijk.
    De complete regie is trouwens zo nep, zo kustmatig en vooral statisch en saai, dat het echt een aanfluiting is. Wat doet die man hier? Wat een non-talent.

    De belichting: tja, ik ken Jean Kalmans werk, ken hem ook persoonlijk, maar de laatste 15 jaar heb ik eigenlijk alleen wat tl-verlichting van hem gezien, met 1 standwisseling per uur, ongeveer. Echt vreselijk.

    Maar goed, bij Parsifal gaat het om de geweldige en meeslepende muziek, die, als het goed is, van hoogtepunt naar hoogtepunt beweegt, via geheime soms verstilde passages en accoordwendingen, maar altijd weer als een tsunami over je heen spoelend.

    Helaas niets van dat al bij orkest en dirigent. De dirigent had een kamermuzikale opvatting over Wagner, tja, dat mag, maar het verpest wel je avond want zo is de muziek zeker niet bedoeld. Veel getut met details (die overigens in het uiterst zwak spelende Concertgebouworkest regelmatig mislukten), frasering en andere frutsels, maar de grote lijn ontbrak, elke climax eindigde in een flets mezzoforte, en ik heb veel foute prominente noten gehoord, op zich niet het einde van de wereld, maar bij dit orkest in een niet al te moeilijke partituur als deze totaal onacceptabel.

    Het Nederlands elftal had meer vaart en ambitie dan dit orkest, dat overigens constant klein werd gehouden door de dirigent, die best aardige tempi gebruikte, maar verder elk pathos en dramatiek ontbeerde. Houdt hij wel van deze muziek? Het orkest reageerde gedwee op deze kleinzieligheid, terwijl het beter, net als bij het voetbal, de coach had kunnen overrulen het heft in eigen had had kunnen nemen. Is dit het orkest dat gespecialiseerd is in Mahler? Nauwelijks voorstelbaar, van Wagner had men weinig kaas gegeten, in ieder geval.Diep in de snaar spelen was er niet bij, elke strijker gebruikte, gelijk een amateurorkest, maar 60% van de stok, het hout was bij vlagen ronduit vals, de hoorns erg zwak met verschrikkelijke foute noten, niet gekickst maar bewust gespeeld.
    De 2e violen waren het spoor even helemaal bijster (3e akte, noodingreep van de dirigent, dat deed hij dan wel uitstekend), de andere strijkers zaten braaf hun avond uit te spelen, niet beseffend dat hier een van de beste partituren uit de muziekgeschiedenis moest worden verdedigd.

    Dat alles zou niet erg zijn geweest als er met vuur, passie en retoriek werd gespeeld, maar dat ontbrak eigenlijk overal, zowel op als onder het toneel. Uiteraard werkt de slechte akoustiek van het Muziektheater ook niet erg mee (het feit dat daar nooit eens wat aan gebeurt zegt al dat zich daarvoor niemand echt interesseert), maar dat moet een aansporing zijn om er een schepje bovenop te doen. Nu leek het erop of een ieder zijn krachten spaarde en ongeschonden de finish wilde halen, dat laatste gun ik iedereen, maar met Wagner heeft het weinig te maken.

    De zangers waren overigens best OK., niet heel bijzonder maar zeker niet slecht. Maar in een lelijk decor, een kansloze regie en met een gemiddeld mezzopiano spelend begeleidingsorkest valt het niet mee om er wat van te maken, hoewel sommigen echt hun best deden (Gurnemanz). Maar Parsifal (alssolist) was toch wel de Arjen Robben van de avond, in totaal slechts 15 minuten zingend, en ook die korte tijd zonder enige bezieling.

  15. Leen Roetman
    20 juni 2012 at 18:02

    @Peter: bedankt voor je doortimmerde recensie. HELP! Ga ik nog wel in de trein naar Amsterdam stappen en diep in de nacht thuiskomen??

  16. Gerard
    20 juni 2012 at 18:28

    @Leen: applaus laten voor wat het is, jas bij de hand, snel de zaal uit, stap in de metro van 22.51 uur (maar misschien heb je die nog van 5 minuten eerder)

  17. Leen Roetman
    20 juni 2012 at 19:40

    Het zou mooi zijn als ik de laatste Fyra kon halen (22.57 uur). 🙂

  18. Laura
    26 juni 2012 at 15:10

    Ik houd van Wagner, en van de muziek van Parsifal. Maar ik heb gisteravond niet echt kunnen genieten. De zangers waren prima, daar niet van, en ook al speelde het KCO alsof ze met Brahms bezig waren waren die ook best aardig. Maar de regie! Mijn hemel… Audi heeft het doelloos rondjes lopen tot een kunst verheven in deze productie. En waar was de belichter in vredesnaam mee bezig? Ik zag pas bij het applaus dat Klingsor als een verlepte drag queen aangekleed was… en laten we over de heilige bron maar niet beginnen… En het duurste decorstuk in de geschiedenis van DNO, de ronde schaal, wist mij niet echt te imponeren…(waarschijnlijk omdat het beoogde effect alleen op de eerste rang te zien is).

  19. Gerard
    26 juni 2012 at 17:04

    @Laura. Ik heb de uitzending via internet gezien (de week ervoor ben ik zelf geweest, tijdens de eerste acte dommelde ik bijna in slaap) Ik was weer niet onder de indruk. Er leek geen eind aan te komen, het sleepte zich eindeloos voort. Fischer dirigeerde weer zo ontzettend gereserveerd. Er zat geen vaart in. Om daar nu het KCO voor in de bak te hebben. Er is echt een verschil tussen een orkest dat veel vaker gewend is opera te spelen dan een orkest wat voornamelijk op een podium het symfonisch repertoire speelt. Het Ned Phil of het Rotterdams zou het met veel meer pit gespeeld hebben, het KCO is daarvoor teveel een luxepaard. Petrenko vond ik echt miscast als Klingsor, veel te soft (hij mist zwaarte is zijn stem). Wat miste ik de stem van Henk Smit in deze partij. Alleen Petra Lang overtuigde echt. De regie van Audi gaat geen kant op, het decor heeft nauwelijks een functie. Enfin, kan gebeuren, de verwachtingen lagen iets te hoog volgens mij, vooral door de combinatie van NAMEN

  20. wolter
    28 juni 2012 at 21:36

    Audi heeft prachtige dingen gedaan, maar de regie van deze Parsifal haalt het niet. Het is allemaal kleintjes en bangelijk. Maar als je het grote gebaar niet aandurft, maar je deze opera kapot. Het werk gaat nu eenmaal over zonde en verlossing – als je dat niet wilt, begin er dan niet aan! Het orkest vond ik in het begin wat koeltjes, maar met name in de derde acte schitterend. Dat is trouwens wel iets leuks van het Amsterdamse operapubliek, men tript niet alleen op de solisten, maar luistert echt naar de kwaliteit die vanuit de orkestbak geleverd wordt.

  21. Gerard
    29 juni 2012 at 07:54

    @Wolter: inderdaad, alleen het Amsterdamse operapubliek luistert goed;-)(maar hopelijk bedoel je: de bezoekers van het Muziektheater)

  22. Peter Franken
    6 juli 2012 at 10:14

    Gisteravond de voorstelling gezien. Kennelijk is de kritiek op de belichting ergens doorgekomen:zowel de uitmonstering van de Bloemenmeisjes als van Klingsor was betrekkelijk goed waarneembaar. Anders dan Amfortas, die in de derde akte duidelijk ouder is dan tijdens de eerste, wordt Klingsor ten tonele gevoerd als een jonge man, naturel dus. En dat terwijl hij eerder een generatiegenoot van Titurel dan van Amfortas is. Tikje verwarrend.
    Het rode licht in akte 1 begon me al na 10 minuten ernstig tegen te staan. Albert Speer formuleerde ooit zijn Ruïnetheorie: gebouwen moeten zo worden ontworpen dat ze in de verre toekomst nog steeds indruk zullen maken als ruïne. Soms heb ik het gevoel dat operaproducties erop gericht zijn in de toekomst een ‘campstatus’ te zullen verwerven. Alles bijeen heeft de tweede akte mij het meest kunnen boeien, mede dankzij het optreden van Petra Lang. Zij is in alle opzichten de opvolger van Waltraud Meier als het gaat om het vertolken van Ortrud en Kundry. En dat wil toch wel wat zeggen.