AchtergrondFeatured

Hoofdredactioneel: Eén noot

Kunt u ook zo genieten van één noot? Een fractie van een melodie, misschien maar een seconde lang, maar zo ontzettend mooi dat die als een bliksemschicht door je lichaam gaat? Of dat je hart er spontaan van gaat huilen? Zeker als de noot uit het meest persoonlijke, intieme instrument denkbaar komt – de stem – is de ervaring niet te overtreffen.

Ik denk dat de meeste liefhebbers die hun hart aan de vocale kunst verpand hebben er wel herinneringen aan hebben. Een sopraan die met fluwelen pianissimo een noot uit de hoogte plukt. Een tenor die met verbluffende kracht opstijgt naar de hoge c. Een bas die afdaalt naar het diepste punt van de ziel. Een bariton die zo warm en rijk resoneert dat je in zijn stem lijkt te verdrinken.

Het zijn maar enkele noten. Hele korte momenten. Maar het weldadige gevoel dat ze losmaken doet je keer op keer weer verliefd worden op de zangkunst.

Stemmen nemen daarbij, in mijn ogen, een speciale plaats in. Een violiste kan je volledig vervoeren met één streek over haar snaar en een hoboïst is absoluut in staat met één lik aan zijn riet harten te openen, maar de wereld van de zang is rijker en diverser. Iedere stem heeft weer een ander karakter en kan op zijn eigen manier imponeren. Dat maakt bijvoorbeeld opera zo’n buitengewone schone kunst.

In mijn geheugen gegrift staat onder meer de hoge c van Robert Gambill aan het einde van ‘Cuius animam’ uit Rossini’s Stabat Mater (opname van EMI Classics). Zo’n hoogte en dan zo’n klank… Ik heb vele malen teruggespoeld.

Of ‘Casta Diva’ van Montserrat Caballé tijdens het festival van Orange, 1974 (te vinden op Youtube). Daar is wel meer dan één diamant te horen. En het mooie is dat je de verrukking die dat teweegbrengt direct terughoort in het uitbundige gejuich na de aria…

Nog een voorbeeld: Diana Damrau die hoger dan hoog gaat in Le Comte Ory, New York 2011 (ook beschikbaar op Youtube). Ik weet nog goed hoe ik het live in de bioscoop meemaakte en na die noot verbaasd, haast ontsteld naar mijn buurman keek. Was dit mogelijk?

Opera is een kunstvorm van grote proporties. Fors drama, uitvergrote emoties, epische verhalen, bulderende stemmen, stormende orkesten… Maar opera is ook een kunstvorm van dit soort geneugten op microniveau. Seconden van muzikale schoonheid die zich voor altijd in je oren nestelen.

En: als één noot je al kan overdonderen, wat kan een hele avond dan niet teweegbrengen?

Vorig artikel

Trailers: Nieuwe operatitels bij Arthaus

Volgend artikel

Podcast: Parsifal in het Oosterpark

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

12Reacties

  1. Peter Franken
    26 juni 2012 at 19:57

    Mijn mooiste noot is de lang aangehouden hoge b van Maria Callas in La Gioconda. Voor mij het bepalende moment in deze opera.

  2. Hans V. Labrand
    27 juni 2012 at 06:42

    De ervaring die Jordi Kooiman in zijn artikel tijdens de Live in HD uitvoering van Comte Ory beschrijft met betrekking tot de hoge noot van Diane Damrau is exact de mijne: ook ik keek de persoon naast me aan met een uitdrukking van ‘dit kan toch niet!’. Enkele weken geleden had ik een vergelijkbare ervaring bij het horen van de aria ‘Scherza infida’ (uit Handels Oriodante) gezongen door Philippe Jaroussky (als los nummer te vinden op zijn Carestini cd). Op 2:25 zingt hij een langzaam wegstervende hoge noot die naadloos door de instrumenten wordt overgenomen en me iedere keer weer naar de keel grijpt.

    P.S. Het zou leuk zijn als de redactie koppelingen op de Place de l’Opera site zet naar op internet beschikbare uitvoeringen van de in de reacties op dit artikel genoemde fragmenten.

  3. taco stronks
    27 juni 2012 at 10:13

    De eerste noot van Kathleen Battle in Endless Pleasure (Semele)!

  4. Gerard
    27 juni 2012 at 14:44

    Het NRC heeft volgens mij ook eens een serie gewijd aan ”de mooiste noot”.

  5. Leendert
    27 juni 2012 at 15:52

    In principe elke langzame Handel aria, als de zang na de intro van het orkest inzet, maar om er toch één te kiezen: de eerste noot van Lynne Dawson in Convey me to some peaceful shore uit Alexander Balus.

  6. Spen
    27 juni 2012 at 19:11

    Ohhh er is zoveel moois! Iets wat ik kan blijven luisteren en wat me altijd weet te raken, zijn de hoge pianissimo noten die Fleming zo mooi kan zingen. VOoral in Thaïs klinken ze hemels. Of die in ”Non mi dir” Als iets door mijn botten heen gaat is dat het wel, prachtig! VOoral in combinatie met de strijkers die er zo mooi onder spelen.

    @1:24

    http://www.youtube.com/watch?v=yrTgxcI305k

  7. kersten
    28 juni 2012 at 07:44

    Wat `n pracht van een voorzet, meneer Kooiman!
    Twee gevallen die mij als tiener -meer dan een
    halve eeuw geleden- troffen:
    Richard Taubers `jauchzend` en `Lachen`in Da
    draussen im duftenden Garten uit O.Straus`
    Walzertraum;
    Helge Roswaenges G o t t ! Welch Dunkel hier,
    uit Beethovens Fidelio.

  8. 28 juni 2012 at 08:33

    “Wach’ auf”, het begin van de grote finale uit de Meistersinger: simpeler wordt het niet: dominant-tonica in stralend C-groot, maar de tranen biggelen altijd over mijn wangen.

    Waarschuwing: vooral niet nu gaan beluisteren, dit werkt alleen als je de hele avond alles wat ervoor zat hebt gehoord! 😉

  9. Hans van Verseveld
    29 juni 2012 at 12:10

    Er zijn twee opnames in omloop waarbij Magda Olivero de aria ‘Amor celeste ebbrezza’ uit Catalani’s Loreley zingt. De oudste is van 6 mei 1953 onder Arturo Basile voor Cetra, maar het gaat om de jongste opname (sic!) van
    15 december 1958 tijdens een RAI concert o.l.v. Franco Mannino.

    De laatste twee regels van deze wonderschone aria bevatten de woordjes
    -non- (sogno piu l’amor) en -nel- (mio cor)
    Wat La Olivero hier met de stem én de muziek doet grenst aan het onwaarschijnlijke. Natuurlijk was haar interpretatieve vermogen van een dermate groot kaliber, dat het wel eens ten koste ging van de stemschoonheid, maar in deze aria van Catalani (ja er is meer dan alleen La Wally) boetseert Magda Olivero interpretatie en schoonheid tot een overweldigend geheel.

    Het knikje in de slotnoot staat niet in de partituur, maar Olivero wist hoe ze de zaal daarmee op de stoelen moest krijgen.

    Ik blijf eeuwig dankbaar voor het feit, dat ik deze grote prima donna zo vaak in het Amsterdamse Concertgebouw heb mogen horen.

  10. Jop
    30 juni 2012 at 13:55

    Voor mij:
    Tatiana Troyanos in Le nozze di Figaro, Non So Piu Cosa Son, Cosa Faccio op 1:45 en nog eens dunnetjes over op 2:25.

    Elke keer weer kippenvel.

  11. Basia Jaworski
    30 juni 2012 at 15:12

    Scotto, de laatste noot bij “Amore” (Senza Mamma, Suor Angelica), live uit de Met.
    Dodelijk

  12. chris horsmeier
    1 juli 2012 at 09:53

    mijn mooiste noot (ach ja er zijn er zovele ) is:

    de slotnoot van Elisabeth in Don Carlos en wel die van

    Gre Brouwestijn is de uitvoering in het Teatro colon te

    Buenos Aires in 1962.