FeaturedOperarecensie

Robert Holl: een vederlicht zwaargewicht

Na een lange afwezigheid door een serieuze ziekte, stond Robert Holl op dinsdag 11 december weer op het toneel, in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Zijn recital met pianist Rudolf Jansen was een staaltje van het fijnste ambachtswerk. Een meeslepende ervaring.

(Foto: Elisabeth Melchior)

“Het was best nog wel even spannend of het wel doorging”, vertelde Concertgebouw-directeur Simon Reinink me vlak voor aanvang. “Hij is best lang ziek geweest.”

Toen de twee ‘titanen’ Robert Holl en Rudolf Jansen het podium van de Kleine Zaal opkwamen, klonk er een ruim welkomstapplaus. Terwijl Holl zijn bril afdeed en die keurig ergens in de vleugel ‘parkeerde’, nam Jansen het woord. “Er staat een lied te weinig op het programma.” Het publiek ontving zijn onverwachte bekentenis met een liefdevol gelach. “Wij hebben gemeend een extra lied toe te voegen voor de Liederkreis, om u er zowel muzikaal als filosofisch beter op voor te kunnen bereiden.”

In de eerste twee liederen leek het of Holl wat voorzichtigjes aan het aftasten was. De controle was nog niet optimaal en dat uitte zich in wat onzuiverheden en uitgegleden portamenti. Maar het bleek slechts een opstartprobleem; de ‘diesel’ moest alleen maar even warm lopen.

Op het programma voor de pauze stonden liederen van Schumann, waaronder die welbekende cyclus Liederkreis. De weggelegde bril bleek een doorgeefluik voor Holls geopende ogen te zijn, want bijna het gehele recital hield de bas zijn ogen gesloten.

Holls donkerbruine basgeluid klonk als warme chocolademelk, waarvan je nog meer bleek te kunnen genieten wanneer je – net als Holl – je ogen sloot. De zanger hield de uiterste controle over zijn stem, terwijl zijn lichaam soms heftig tuimelde. Zijn armen dirigeerden zo zacht als boter en met zijn handen leek hij soms net aan het pottenbakken te zijn. En ondertussen werd het publiek door zijn allesomvattende stemgeluid, stemgebruik en intensiteit meegezogen. Lied na lied.

De bescheiden Rudolf Jansen toverde de prachtigste manestralen op het podium bij ‘Mondlicht’ en op de woorden ‘Als flöge sie nach Haus’ zweefden ze de pauze in.

In de pauze ontmoette ik Fred Lingen, van de Vrienden van de De Nederlandse Opera . “Oh oh, wat val ik toch iedere keer weer als een blok voor die man. Ik word zo meegezogen door die stem, dat het mij geen bal uitmaakt of hij een nootje onzuiver zingt. En vergeet niet: mooi zingen de hele avond is ook vervelend!”

Daarna viel ik met mijn neus in de boter toen ik een 25 jaar jonge vrouw aansprak, die het nichtje bleek te zijn van Robert Holl. Ze had hem op platen en op verjaardagen gehoord, maar nog nooit ‘live’ op het podium meegemaakt. “Mijn familie is heel muzikaal, want mijn opa zong in het koor van Kathleen Ferrier. Leuk hè?”

Na de pauze stonden Russische liederen van Moessorgski, Borodin, Rachmaninoff en Tsjaikovski op het programma. Weer introduceerde Rudolf Jansen de muzikale lijn en sfeer die we mochten verwachten. “Het wordt een muzikale reis vanuit het donker, verlangend naar het licht.”

De akkoorden waren vet en donker en klonken schimmig door elkaar heen. Meteen een sfeerverandering. Met een dikke russische tongval vertolkte Holl dankbaar dit repertoire. Zijn stem was nu veel breder en slanker. Hij was als het ware de enige olifant die op satijnen pantoffels geen enkele schade in de porseleinkast maakte.

Bij Borodins lied ‘Naar de verre oevers van het vaderland’ zweepte Jansen het tempo op alsof er een gigantische draaitafel tolde, waar Holl op zat te pottenbakken met de dikke, natte, koude klei van de Russische oevers. En toch fabriceerden de heren van daaruit de fijnste porseleinen vaasjes, stuk voor stuk, lied voor lied. Knap ambachtswerk van de twee, die hun leven hebben toegewijd aan het verfijnen van deze liedkunst.

In het laatste lied van Tsjaikovski ervoeren we eindelijk de beloofde verlichting. Met opgaande muzikale lijnen kregen we hoop door de allerlaatste zin: “O, als ik toch eens alle mensen kon omarmen.”

Als Robert Holl zijn ruimvallende overjas had kunnen openen, weet ik zeker dat we ons er allemaal in hadden kunnen wentelen. De hele Kleine Zaal. Want met zo’n stem smelt iedereen te samen!

Zie voor meer informatie over de concerten in het Concertgebouw www.concertgebouw.nl.

Vorig artikel

Sopraan Galina Vishnevskaya overleden

Volgend artikel

Hermann maakt eigenwijze Zauberflöte

De auteur

Mylou Mazali

Mylou Mazali