FeaturedOperarecensie

Oranges: Hartenjagen in een kaartenhuis

Je zult maar een oude koning zijn met een prutzoon. Hoe moet het dan met de opvolging? Het overkomt de klaveren koning in L’amour des trois oranges, de satirische sprookjesopera van Sergej Prokofjev die gisteren in première ging bij De Nederlandse Opera.

(Foto: Hans van den Bogaard)

De klaveren prins is een zijïg figuur die depressief in zijn kartonnen kaartenhuls ligt te klagen. Maar ook pa klaver is geen vrolijke vent. Pyjamaprins en kamerjaskoning sloffen als pantoffelhelden door het verhaal. Kijk maar naar hun gezichtsuitdrukkingen op de speelkaarten – die in alle mogelijke maten terugkomen in het fabelachtige decor van Chantal Thomas.

Geen sprankelende mensen bij familie klaver dus. Helaas lijkt dat vooral bij Philippe Rouillon, die de plot opent als klaveren koning, ook een weerslag te hebben op zijn stem. Hij zingt wat gedrukt en daardoor onzuiver.

De actie komt van de vele kleurrijke figuren aan het hof. Hoveling Pantalone (een krachtig zingende Quirijn de Lang) heeft een idee: de prins moet lachen. Daarom komt de hofnar Trouffaldino de hofhouding wat opschudden met feestjes en stukjes. Maar het wil maar niet gezellig worden, mede door de machtswellustige nicht Clarice en haar liefje, schoppenkoning Léandre, die de heks Fata Morgana inschakelen bij hun complot. Het koddige drietal speelt heerlijk, à la Charlie Chaplin.

Hun doorgestoken kaart lijkt te slagen: de prins lacht niet en vlijt zich wederom lethargisch op de grond. Maar dan struikelt de lelijke Fata Morgana, waarbij haar wulpse buste klem komt te zitten op de vloer, waar verderop het hoofd van prins klaver rust. Heel even is het stil. Vanaf de grond klinkt een aarzelend “ha!”. En weer: “ha… ha!” De prins barst in lachen uit. De heks is woest en spreekt een vloek uit: de prins is van nu af aan verliefd op drie sinaasappels.

Daarna volgt de zoektocht van de prins naar zijn drie sinaasappels. Zoals het een held betaamt (óók een pantoffelheld) overwint hij enige fabuleuze tegenslagen. Voorbij komen tovenaar Celio, uitstekend gezongen door de bas Kurt Gysen, en een bizar grote kokkin. Travestie werkt altijd, kun je wel zeggen, zeker met deze Lukas Jakobski. De prins trouwt uiteindelijk met één van de drie wonderschone prinsessen: eind goed al goed.

Hulde aan de Technische Organisatie van het Muziektheater, die deze fantastische voorstelling zo prachtig heeft vormgegeven en tijdens de voorstelling alle uiterlijkheden in opperste paraatheid brengt. Hulde ook aan het andere onderbelichte onderdeel van een opera, het koor, die in steeds wisselende formaties zijn kwaliteit hoog weet te houden.

(Foto: Hans van den Bogaard)

Het is een wonderlijk verhaal, deze opera van Prokofjev. Zijn rijk georkestreerde muziek wervelt vermakelijk langs stijlen en genres. Zelf schreef hij dat hij “gewoon een vrolijk stuk” wilde componeren. Dat is gelukt. Maar het verklaart de aanwezigheid van vijf verschillende geacteerde publieksgroepen niet. Tragici, comici, lyrici en kluchtliefhebbers dartelen door het plot, tegengehouden door ‘zonderlingen’. Wie of wat persifleert Prokofjev? Het idee van ‘voor elk wat wils’?

In het echte publiek in het Muziektheater moeten in elk geval liefhebbers van satire zitten. Het persifleren van het genre dat groot is geworden door het blootleggen van menselijk drama is niet bijzonder aangenaam voor liefhebbers van een liefdesduet of een tragische afloop. Laat staan van aria’s over Grote Gevoelens.

Want, laten we wel wezen, Touffaldino’s klaagzang over, tja, dorst, terwijl hij wankelt door een woestijn vol omkrullende speelkaarten, gaat niet over Grote Gevoelens. Toch is zijn rol, en zeker in de vertolking door de Oekraïense tenor Sergei Khomov, de meest indrukwekkende van de avond.

L’amour des trois oranges is nog tot en met 21 maart te zien. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera.

Vorig artikel

Opera in de media: week 10

Volgend artikel

Seizoen Opéra National de Paris 2013/2014

De auteur

Mariska van der Meij

Mariska van der Meij

2Reacties

  1. Anna K
    3 maart 2013 at 11:57

    De recensent vraagt zich af:”Wie of wat persifleert Prokofjev? Het idee van ‘voor elk wat wils’?

    Volgens mij is het een parodie op de theatertradities ten tijde van Gozzi.

    Fantastische voorstelling!

  2. Maria Haasnoot
    10 maart 2013 at 17:56

    Het is vrolijk, het is absurd en het is supergoed gedaan. Gaat dat zien!