BuitenlandFeaturedOperarecensie

Westbroek bloeit als Francesca bij de Met

Maandag 4 maart presenteerde de Metropolitan Opera in New York voor de vierde keer in zijn bestaan Francesca da Rimini van Riccardo Zandonai. In de hoofd- en glansrol: de Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek. Ze stelde niet teleur.

Eva-Maria Westbroek als Francesca (foto: Marty Sohl / Metropolitan Opera).

De Italiaanse componist Zandonai baseerde zijn opera Francesca da Rimini op een passage uit de Inferno van Dante, naar een toneelstuk van D’Annunzio. Het werk ging in 1914 in Turijn in première.

De opera handelt over Francesca da Rimini. Zij is uitgehuwelijkt aan de brute, misvormde Giovanni Malatesta, maar denkt dat ze gaat trouwen met diens aantrekkelijker broer Paolo, die haar op komt halen voor het huwelijk. Uiteraard worden de twee verliefd op elkaar, maar uiteindelijk verraadt Malestino – de jongste broer van de twee, die overigens óók verliefd is op Francesca – het liefdespaar en vinden ze de dood door toedoen van de brute Giovanni.

Sommige partituren zijn net een lamp van Aladdin: de prachtige muziek komt er pas uit als de dirigent de geheimen van zijn vak kent. De partituur van Francesca – een soort mix van Puccini en Strauss – is zo’n werk. Helaas bleek Marco Armiliato maandag niet in staat om de geheimen ervan in al hun pracht en praal te tonen. Zijn directie was nogal mat en leidde niet tot de benodigde climaxen. Hoe anders was het geweest als de eerder geplande (althans, dat heeft ooit eens op een forcast gestaan) Yannick Nézet-Séguin de orkestrale leiding voor zijn rekening had genomen.

Ongeveer tien jaar geleden werd het Amsterdamse publiek overigens getrakteerd op een uitvoering die wat dat betreft veel beter werkte dan de voorstelling in de Met, onder leiding van de altijd geweldig dirigerende Giuliano Carella.

Maar het mocht de pret niet drukken, want uiteraard zaten we in de zaal om Eva-Maria Westbroek te zien schitteren. Na haar succesvolle Sieglindes in de operatempel van New York kon ze zich nu laten zien in een Italiaanse opera. In het programmaboekje viel te lezen dat ze een passie heeft voor deze opera, met dank aan haar lerares Iris Adami Corradetti, die altijd vol lof over Francesca sprak.

De eerste twee aktes zijn voor Francesca lastig om uit te blinken, maar in de duetten in de derde en vierde akte beleeft ze haar muzikale hoogtepunten. In die aktes kwam Westbroek dan ook helemaal tot bloei, met haar grote en imposante sopraan.

Paolo, de knappe broer, werd gezongen door Marcello Giordani, die hier veel beter op zijn plaats is dan in Les Troyens (eerder dit seizoen in de Met te zien – Giordani gaf er na drie voorstellingen de brui aan). Zijn tenor kent maar één stand op zijn volumeknop en dat is bij deze opera geen probleem.

Marcello Giordani en Eva-Maria Westbroek (foto: Marty Sohl / Metropolitan Opera).

De bariton van Mark Delevan verraste mij zeer. In de tweede akte, dat één groot ‘battlefield’ is, bulderde hij keurig mee en in de vierde akte was hij de imposante, brute broer die hij wezen moest.

De enige miscast vond ik de jongste broer van de drie, Robert Brubaker, die een nogal karakterloze tenor liet horen.

De productie zelf is er één uit de oude doos van de Met, voor het eerst opgevoerd in 1984 en nu voor de derde keer op het programma. De vier aktes zien er in de enscenering van Piero Faggioni werkelijk prachtig uit (iedere akte een ander decor). Mooie, grootse fin de siècle-decors (Ezio Frigerio), zwart van kleur, met veel bloemversieringen en gouden decoraties. Een waar feest voor het oog. En de middeleeuwse kostuums (Franca Squarciapino) pasten hier zeer goed bij.

Al met al was het dus een prachtige avond. Al was deze opera aan het publiek van New York minder besteed, gezien het aantal weglopers tijdens de drie pauzes die de voorstelling telde. Wat zij kennelijk niet wisten, is dat de beste muziek in de laatste twee aktes te beleven is. Their mistake!

Francesca da Rimini is op zaterdag 16 maart live te zien in diverse bioscopen in Nederland, waaronder CineMec in Ede, vele vestigingen van Pathé, Foroxity Limburg en Minerva. Zie voor meer informatie over de productie de website van de Metropolitan Opera.

Hieronder een fragment uit de opera en een interview met Eva-Maria Westbroek.

Vorig artikel

Uitbundige Danielle de Niese in Kleine Zaal

Volgend artikel

Opera in de media: week 10

De auteur

Lennaert van Anken

Lennaert van Anken

6Reacties

  1. Leen Roetman
    8 maart 2013 at 12:13

    Ik zorg dat ik 16 maart in de bioscoop zit! (Waarom begint het zo vroeg om 17.00 uur?)

  2. Olivier
    8 maart 2013 at 13:32

    Leen, wacht gewoon tot deze productie in Het Muziektheater komt. (Grapje.)

  3. .erda
    9 maart 2013 at 19:30

    Leen, het begint zo vroeg omdat NY al op zomeruur zit en wij nog niet.

  4. joseph
    10 maart 2013 at 12:12

    Ik ben benieuwd, ik kende het stuk niet en Eva Maria evenmin. Ik ga zien. hopelijk beter dan Parsifal.

  5. Gert Gubbi
    10 maart 2013 at 18:27

    De Matinee- bezoekers weten het vast nog wel, Nelly Miricioiu triomfeerde in 2000 in het Amsterdamse Concertgebouw in deze rol:
    RECENSIE Het was een historische Matinee afgelopen zaterdagmiddag. Voor een uitvoering van ‘Francesca da Rimini’ van Riccardo Zandonai had de Matinee niet één maar twee diva’s uitgenodigd. In de titelrol leefde Nelly Miricioiù zich zingend op het podium uit, vanaf het balkon gadegeslagen door de 90-jarige opera-legende Magda Olivero, die ooit in dezelfde rol triomfen vierde. Olivero, de koningin-moeder van de Matinee die in diepe bewondering luisterde naar de koningin van de Matinee, Miricioiù. Dat zijn gebeurtenissen waar operaliefhebbers normaal alleen maar van dromen.

    De opkomst van Olivero in de grote zaal van het Concertgebouw ging gepaard met een juichende staande ovatie, alsof er inderdaad een koningin binnenschreed. Er waren waarschijnlijk nog vele bezoekers die zich de Matinee-optredens van Olivero konden herinneren. Vanaf 1962 was ze op uitnodiging van Hans Kerkhoff tien jaar achtereen gast in de Matinee. Miricioiù heeft Matinee-kroon en -scepter nu al weer zestien jaar geleden van Olivero overgenomen en aan de Matinee-succes-reeks van de Roemeens/Britse sopraan komt voorlopig nog geen einde, omdat ze al weer geboekt staat voor Verdi’s ‘Les vêpres siciliennes’.

    Olivero en Miricioiù kennen elkaar. Voor bepaalde rollen laat Miricioiù zich graag coachen door Olivero. Het doorgeven van tradities is belangrijk en op het podium stond in een kleine rol de Canadese Monica Huisman, die weer door Miricioiù gecoacht wordt. Op Olivero’s negentigste verjaardag was Miricioiù van de partij toen de diva een operaconcert kreeg aangeboden. Zaterdagmiddag vielen de beide diva’s elkaar na afloop in de armen in de koninklijke ontvangstkamer (waar anders). Olivero kon alleen maar ‘brava, brava, brava’ stamelen in Miricioiù’s oor. Andere woorden waren er ook nauwelijks voor Miricioiù’s magnifieke interpretatie.

    Zoals bijna altijd als Miricioiù in de Matinee zingt, studeerde ze de rol van Francesca da Rimini op speciaal verzoek in. Zandonai’s opera uit 1914 ontstond in het door Puccini gedomineerde Italië en heeft veel muzikale trekken met Puccini’s latere opera’s gemeen. De eigen stijl zit hem in een fabelachtige instrumentatie en de geheel originele verrassingseffecten. Aan het slot van de eerste akte zien de twee geliefden Francesca en Paolo elkaar voor het eerst. Ze barsten niet, zoals bijna al hun collega’s in een hartstochtelijk duet uit, maar staren elkaar stil minutenlang in de ogen; daaronder componeerde Zandonai de mooiste melodie van de opera, die eigenlijk gespeeld moet worden op een 17e eeuwse viola pomposa, een grote altviool met vijf snaren.

    Tegenwoordig wordt dat liefdesduet-zonder-zang gespeeld op cello. Zo ook zaterdagmiddag, maar het bloedmooie effect is er niet minder om. Het verhaal over de broers Malatesta en de uithuwelijking van een van hen aan Francesca, die valt voor de mooie Paolo, niet beseffend dat hij slechts een aanzoek voor zijn lelijke broer Giovanni komt doen, speelt in de 13de eeuw. Zandonai baseerde zijn opera op een toneelstuk van D’Annunzio en behaalde er aan het begin van de 20ste eeuw grote triomfen mee.

    Het succes in de Matinee was compleet. Vier fantastische jonge zangeressen (Klara Uleman, Monica Huisman, Angelina Ruzzafante en Johanna Duras) kondigden als hofdames de vocale entree van Miricioiù aan. Hoe mooi het geluid van deze vier vocale wegbereiders ook was, toen Miricioiù inzette, hoorde je direct de voorbodes van tragiek, van groots drama. En hoewel Miricioiù (met bril op in de partituur turend) minder gemakkelijk loskwam van de noten als vroeger zinderde haar stem als vanouds en wist ze elk spoortje gevoel van de verscheurde Francesca hoorbaar te maken.

    Een grootse prestatie, gepareerd door de meesterlijke stemvoering en het overdonderende geluid van bariton Paolo Gavanelli (Giovanni) en de fijnzinnige tenor Kaludi Kaluidow (Paolo). Ook in de vele kleine rollen was de opera uitmuntend gecast met bijvoorbeeld een zeer opvallende Cécile van de Sant als Smaragdi. Het Groot Omroepkoor zong de hondsmoeilijke partijen met groot vertoon van kleurenpracht en ook het Radio Symfonie Orkest pakte uit. En eindelijk weer eens een dirigent, Giuliano Carella, die begrijpt waar het in deze werken omgaat – mee-ademen met de zangers en hen niet overspoelen met overbodige decibels.

  6. Anna K
    11 maart 2013 at 10:19

    Ik was er toen bij!