FeaturedOperarecensie

Kelly God eert Wagner én oud-directeur

De bloeiende carrière van de Nederlandse sopraan Kelly God speelt zich hoofdzakelijk buiten onze landsgrenzen af. Woensdag bleef de operazangeres pur sang met een liedrecital in het Muziekgebouw aan ’t IJ in Amsterdam echter letterlijk en figuurlijk dicht bij huis, door te kiezen voor Wagners Wesendonckliederen.

Kelly God (foto: Lutz Edelhoff).

Hoewel ze als vast lid van de gezelschappen van Erfurt en sinds 2007 Hannover een divers repertoire heeft opgebouwd, lijkt Wagner toch een rode draad in Kelly Gods loopbaan. Door haar Sieglinde bij de Nationale Reisopera in 2010 beseften we plots naast Eva-Maria Westbroek over nog een ‘jugendlich-dramatische’ sopraan van wereldklasse te beschikken!

In dit Wagner-jubileumjaar draagt God zeker haar steentje bij. Kort geleden maakte ze in Die Walküre haar debuut bij de Opéra National de Paris, weliswaar met de kleinere rol van Gerhilde maar toch… En volgende maand wacht de grootse uitdaging van Isolde in een concert met het Residentie Orkest.

De Wesendonckliederen zijn, zeker in deze oorspronkelijke pianoversie, geen opera, maar wel thematisch en muzikaal aan Tristan verbonden. Met haar volle romige klank – door de uitstekende akoestiek in volle glorie te bewonderen – bracht Kelly God een rijkgeschakeerde vertolking. Zowel hartstocht als droefenis kwamen aan bod, maar ook angst en twijfel. Met name in de laatste strofe van ‘Im Treibhaus’, voor mij het hoogtepunt van de cyclus, werd de beklemmende sfeer haast tastbaar.

Overdreven pathos bleef gelukkig achterwege, mede door de glasheldere begeleiding van Paolo Giacometti. De poëzie en het drama kwamen niets tekort, maar er was geen sprake van zwelgen in de noten. Daardoor klonk de pianopartij in zekere zin ‘moderner’ en de dissonante akkoorden aan het slot van hetzelfde lied heb ik zelden zo pregnant ervaren.

Mijn eerste confrontatie met Kelly God betrof overigens niet Wagner, maar de Vier Letzte Lieder van Strauss in een voorstelling van Het Nationale Ballet. Ondanks de boeiende choreografie van Rudi van Dantzig trok die onzichtbare stem vanuit de coulissen steeds mijn aandacht. Nu kon ik ook haar imposante verschijning bewonderen in een viertal juist vroege liederen van de componist.

Daarbij verlangde ik eerlijk gezegd soms naar een kwetsbaarder stemgeluid. Het ontbrak de sopraan weliswaar niet aan fraaie pianissimo’s, maar de onderliggende toon bleef steeds krachtig en zelfbewust. Haast ‘gebiedend’ – ik had bij vlagen een associatie met de legendarische Jessye Norman.

Dat was perfect voor het gedecideerde slot van ‘Die Verschwiegenen’ (waarbij God zichtbaar van het effect op het publiek genoot), maar in het fragiele ‘Die Nacht’ had ik meer verinnerlijking willen horen, net als in ‘Hohe Liebe’, één van de vier werken van Liszt waarmee de avond werd geopend.

Liszts liederen zijn, zoals te verwachten, vooral pianistisch georiënteerd en de grote intervalsprongen in de vocale lijn liggen schijnbaar lastig voor zangers. Dat weerhield God er niet van aan Goethe’s beroemde ‘Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt’ een weergaloze contrastwerking te verlenen.

Een grote verrassing vormden de liederen van Hans Besselink, die voor zijn hoofdzakelijk uit kerkmuziek bestaande oeuvre een pauselijke onderscheiding ontving. Naast componist was hij directeur van het Maastrichts Conservatorium in de periode dat God daar studeerde. Besselink overleed eind vorig jaar en vermoedelijk waren deze werken in gematigd modern idioom bedoeld als hommage.

Nog veel meer dan bij Liszt lijkt bij Besselink de zeer beeldende en complexe pianopartij het uitgangspunt te zijn. Giacometti was als het ware de solist, terwijl God aan de hand van Jan Hanlo’s fraaie natuursymboliek haar partner met een sobere zanglijn begeleidde.

Het slot van het programma werd gevormd door vier vroege liederen van Rachmaninoff, werken die in onze contreien weinig worden opgevoerd. Het temperament van God en haar soms scherpe maar tegelijk opwindende hoge register lijken me geknipt voor slavisch repertoire. Dolgraag zou ik haar ooit horen als bijvoorbeeld Lisa in Tsjaikovski’s Schoppenvrouw.

Het extatische ‘Midzomernachten’ leverde voortijdig applaus op en de extraverte melancholie van ‘Een droom’ paste als een handschoen. De geestdriftige uitroepen ‘Het voorjaar is hier!’ in ‘Lentebeken’ overtuigden ook volledig, maar blijken in de dagelijkse praktijk wat voorbarig…

Als troost bestond de toegift van God en Giacometti uit Sieglindes ‘Du bist der Lenz’, waarmee ze weer terugkeerde naar haar vertrouwde stiel. Hopelijk zal haar carrière crescendo blijven gaan en kunnen we nog vele jaren in binnen- en buitenland van deze bijzondere zangeres genieten.

Kelly Gods recital was onderdeel van de Serie Grote Zangers. Die serie wordt op 23 mei afgesloten met een recital van Juliane Banse. Zie voor meer informatie de websites van het Muziekgebouw aan ’t IJ en de Serie Grote Zangers.

Vorig artikel

Seizoen Glyndebourne Festival 2013

Volgend artikel

Drie castwissels in DNO's Meistersinger

De auteur

Martin Toet

Martin Toet