AchtergrondFeatured

Tenoren van de toekomst: Chacón-Cruz

In operaland staan de felste spotlights gericht op de prima donna’s. Maar de primo uomo’s komen op een goede tweede plaats. Met hun hoge noten en heldenrollen hebben ze een speciale status in en buiten de operahuizen. Wie zijn de ‘leading gentlemen’ van de toekomst? In deel één van een serie Arturo Chacón-Cruz.

Arturo Chacón-Cruz: "Ik ben nu 35, het is tijd om zwaardere rollen te zingen."
Arturo Chacón-Cruz: “Ik ben nu 35, het is tijd om zwaardere rollen te zingen.”

Wie is Chacón-Cruz?
Hij werd geboren in Mexico, groeide daar ook op, maar trok al op vrij jonge leeftijd noordwaarts om in Amerika getraind te worden in het zangersvak. Hij studeerde bij de operastudio’s en talentenprogramma’s van Boston, San Francisco en Houston.

In Houston leerde hij de beroemde tenor Ramón Vargas kennen. Ze raakten bevriend en in 2005 werd Vargas zijn zangleraar. Datzelfde jaar liet Vargas hem al deelnemen aan Plácido Domingo’s zangcompetitie Operalia. Een schot in de roos: hij won de Zarzuela-prijs en de CulturArte-prijs en nam bovendien drie contracten mee naar huis. Dat deed zijn carrière exploderen.

Domingo was al langer bekend met het talent van Chacón-Cruz. Hij hoorde hem in 2001 zingen in Mexico City. Chacón-Cruz zong toen nog bariton, het stemvak waar ook Domingo zijn carrière in begon. Domingo zei tegen hem: “Je herinnert me aan mijzelf, toen ik nog bariton was. Je zou tenor moeten gaan zingen, je bent een ‘robuuste tenor’, net als ik.”

Chacón-Cruz volgde zijn raad op en plukte daar de vruchten van. Zo was hij de afgelopen jaren te gast bij grote operahuizen in onder meer München, Moskou, San Francisco, Wenen en Milaan. In die laatste stad debuteerde hij in 2012 met de rol van Hoffmann in Offenbachs Les contes d’Hoffmann, één van zijn belangrijke partijen van de afgelopen jaren.

Andere partijen die Chacón-Cruz veelvuldig zingt, zijn de hertog in Rigoletto, Alfredo in La traviata en Rodolfo in La bohème, met als nieuwste aanwinsten Gabriele Adorno in Simon Boccanegra en Jacopo Foscari in I due Foscari.

Op zijn agenda voor de nabije toekomst staan onder meer een optreden naast Domingo in I due Foscari bij het Theater an der Wien (januari 2014), een optreden in Rigoletto bij De Munt in Brussel (mei 2014) en zijn roldebuut als Don José in Carmen in Lyon (2015).

Gezien de operahuizen waar hij geëngageerd wordt en de steun die hij heeft van twee toptenoren, gooit Chacón-Cruz hoge ogen voor de toekomst. Zeker nu hij langzamerhand zwaardere lyrische rollen gaat zingen – wat hem in een specialistischer, minder dik bezette sectie van het tenorengilde brengt – lijken debuten in operamekka’s als Londen en New York slechts een kwestie van tijd.

Chacón-Cruz is 35 jaar en woont met zijn vrouw (een voormalig coloratuursopraan) en zoon in Miami, Florida.

Wat zegt Chacón-Cruz?
Chacón-Cruz bereidt zich momenteel in Aix-en-Provence voor op een productie van Rigoletto, waarin hij Il Duca di Mantova zingt, in een regie van Robert Carsen en onder leiding van Gianandrea Noseda. Tussen de repetities door sprak Place de l’Opera met hem.

Nu een paar weken Aix-en-Provence, hiervoor een paar weken Göteborg: kom je nog wel eens thuis?
“Niet vaak. Ik ben inmiddels zes maanden van huis, hoewel mijn vrouw en zoon me wel af en toe komen bezoeken. Dat is erg zwaar ja, een groot offer. Maar ik wilde een operacarrière en dit is de enige manier. Gelukkig is er Skype en kan ik goedkoop bellen… En we proberen niet langer dan één maand van elkaar gescheiden te zijn. We proberen het te laten werken.”

Met Plácido Domingo in Cyrano de Bergerac.
Met Plácido Domingo in Cyrano de Bergerac.

Had je aan het begin van je carrière gedacht dat het zo ver zou komen?
“Nee, dit verwachtte ik niet. Ik had veel lagere verwachtingen. Maar dit is natuurlijk geweldig.”

Hoe belangrijk was de hulp van Plácido Domingo en Ramón Vargas in je carrière?
“Ik had me geen beter gezelschap kunnen wensen… Mijn stem is een beetje een mix tussen die van Domingo en Vargas – hoewel ik op dit moment vooral rollen zing die Vargas ook zingt, nog niet die Domingo zingt. Dat ze me allebei coachen is dus ideaal voor mij.

Vargas is inmiddels al acht jaar mijn leraar. Hij heeft natuurlijk vele contacten, waardoor hij me kon aanbevelen bij operahuizen en audities. Ook leerde ik van hem hoe ik de ‘passaggio’ (de vocale registers, JK) moest nemen. Dat is de nachtmerrie van elke tenor. Door hem leerde ik de superhoge noten te vinden en ze glanzend te zingen. Ook gaf hij veel kennis door van zijn eigen coach, de grote zangleraar Rodolfo Celletti.

Plácido heeft me vaak geholpen bij de keuze van repertoire. Hij voorkwam dat ik repertoire op me nam dat nog niet goed was voor mijn stem. Ook heeft hij me veel geholpen met expressie: hoe interpreteer je bepaalde frasen, hoe druk je je uit, hoe zing je poëzie?”

Hoe weet je wanneer je zwaarder repertoire kan gaan zingen?
“Dat is heel persoonlijk. Het is tegenwoordig populair om direct als een zanger grotere rollen gaat zingen te zeggen: oh, hij wordt gepusht, hij gaat te snel. Maar iedereen heeft een andere manier van zingen en voor iedereen voelen de rollen anders aan. Toen ik bijvoorbeeld Belmonte probeerde te zingen, ging dat absoluut niet. Terwijl Mozart de gezondste componist voor jonge tenoren wordt genoemd.

Vorige week zei iemand tegen me: ‘Je gaat toch niet Hoffmann zingen? Dan zing je je stem kapot!’ Ik zei toen tegen hem dat ik de rol al zes jaar zing en dat het mijn achtste Hoffmann-productie zou worden. Dan zal het me toch niet meer opbreken…?

Je moet niet te vroeg zwaar gaan zingen, maar je moet ook weten wanneer je door kunt gaan. Ik ben nu 35, het is tijd om zwaardere rollen te zingen. Natuurlijk moet ik niet overdrijven – Otello zit er nog niet in – maar ik wil wel verder zoeken. Ik zing meer lyrische Verdi-rollen bijvoorbeeld. Dat is geweldig!”

Moet je met zo’n bewust plan voor je carrière vaak nee zeggen?
“Ja. En dat is moeilijk, want als je nee zegt, word je misschien niet meer gevraagd. Maar je wordt er ook voor gerespecteerd. Ik heb de afgelopen jaren bijvoorbeeld vaak nee gezegd tegen Don José in Carmen. Nu ga ik de rol zingen in 2015 en dat voelt goed. Hierin moet je ook geluk hebben. Ik kreeg veel aanbiedingen op het juiste moment.”

Chacón-Cruz: "Van honderd meter afstand kun je vaak al zeggen: dat is de tenor."
Chacón-Cruz: “Van honderd meter afstand kun je vaak al zeggen: dat is de tenor.”

Maakt het je wat uit of je in Amerika of in Europa zingt?
“Ik geniet ervan om in de Verenigde Staten te zijn. Ik groeide daar zo’n beetje op, dus het voelt meer ‘homey’. Opera is er ook jonger. Het lijkt soms nog steeds een nieuwigheid. Je ziet bijvoorbeeld heel vaak nieuwe mensen bij de voorstellingen. Het is prachtig om hun reacties te zien.

Europa is zeer historisch. Er is een grotere traditie, de huizen zijn ouder en men is er meer gewend. Het publiek is bovendien geweldig! Maar uiteindelijk maakt het me niet veel uit. Ik zing overal graag!”

Voel je als tenor dat je een ‘bijzondere status’ hebt, op en naast het toneel?
“Tenor-zijn is zeker anders. Vooral in het verleden waren tenoren heel ‘showy’. Je moet een grote persoonlijkheid hebben. Dat wil het publiek zien en daar vragen je rollen vaak ook om. Van honderd meter afstand kun je vaak al zeggen: dat is de tenor.

Ik vond dat eerst wat ongemakkelijk, maar ik heb geleerd om ervan te genieten. Het is het moeilijkste stemtype, eigenlijk heel onnatuurlijk, en dat gaat nu eenmaal gepaard met al die ‘crazyness’ eromheen.

Mensen zeggen wel dat ik niet zo’n tenortype ben achter het toneel. Ik probeer normaal te zijn. Maar het krijgt je soms toch te pakken… Ja, het is een bijzonder fenomeen.”

Hoe klinkt Chacón-Cruz?
‘Cuius animam’ uit Rossini’s Stabat Mater:

‘Che gelida manina’ in La bohème van Puccini:

‘Notte! … Perpetua notte’ uit I due Foscari van Verdi:

Zie voor meer informatie de persoonlijke website van Arturo Chacón-Cruz.

Lees ook de andere delen in de serie ‘Tenoren van de toekomst’:
Saimir Pirgu
Gaston Rivero
Michael Spyres

Vorig artikel

Bottesini's requiem op cd gezet

Volgend artikel

Energieke Villazón zingt Verdi toe

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.