AchtergrondFeatured

Tenoren van de toekomst: Saimir Pirgu

In operaland staan de felste spotlights gericht op de prima donna’s. Maar de primo uomo’s komen op een goede tweede plaats. Met hun hoge noten en heldenrollen hebben ze een speciale status in en buiten de operahuizen. Wie zijn de ‘leading gentlemen’ van de toekomst? In deel twee van een serie Saimir Pirgu.

Saimir Pirgu: "`Macduff is een mooie stap op weg naar nieuwe rollen" (foto: Fadil Berisha).
Saimir Pirgu: “`Macduff is een mooie stap op weg naar nieuwe rollen” (foto: Fadil Berisha).

Wie is Saimir Pirgu?
Saimir Pirgu is het prototype van een snelrijzende ster. Op een leeftijd dat de meeste zangers nog volop aan de studie zijn, stond hij al in een productie onder Claudio Abbado. Nog voor zijn dertigste mocht hij debuteren bij de Metropolitan Opera in New York en dat dat geen incident was, bleek toen hij dit seizoen teruggevraagd werd om naast Diana Damrau en Plácido Domingo in La Traviata te zingen.

Het begon voor Pirgu allemaal in Elbasan, een stad in het midden van Albanië. Daar werd hij op 23 september 1981 geboren – zo’n tien jaar voor de val van het communisme – en genoot hij zijn eerste muziekonderwijs. Op de viool, want dat leek de communistische autoriteiten het meest geschikt voor de jongen.

Pirgu startte zijn muzieklessen op zijn zevende, aan het Liceo d’Arte, en vervolgde zijn studie aan het conservatorium van Tirana. Echt veel plezier had hij echter niet in het vioolspelen en toen hij als tiener een zeldzame tv-uitzending van de ’three tenors’ zag, ontdekte hij waar zijn hart wél lag: bij het zingen.

Zijn droom werd al spoedig werkelijkheid toen hij naar Bolzano, Italië, verhuisde om les te krijgen van Vito Brunetti, die nog altijd zijn coach is. In twee jaar tijd voltooide hij zijn opleiding aan het Conservatorio Monteverdi, ondertussen hoge verwachtingen kwekend door het winnen van diverse concoursen, vernoemd naar grote tenoren als Enrico Caruso en Tito Schipa.

De doorbraak kwam kort daarna. Claudio Abbado zocht een Ferrando voor zijn Così fan tutte-productie en was verkocht toen hij Pirgu hoorde bij een auditie. Niet alleen door zijn stem trouwens, ook door zijn Albanese achtergrond. Een perfect detail, aangezien Ferrando en zijn makker Guglielmo zich in Così fan tutte vermommen als Albaniërs.

Na deze Così sprak iedereen over ‘die jonge Albanese tenor’. Het plaveide de weg voor Saimir naar de Wiener Staatsoper, het Opernhaus Zürich, Covent Garden, het Liceu, de Scala, de Salzburger Festspiele, kortom: de hele rits internationale tophuizen.

Zijn agenda voor 2013 voerde hem langs onder meer Venetië, New York, Chicago, Parijs en Wenen en brengt hem nog naar onder meer Verona (Rigoletto onder Plácido Domingo), München (Verdi’s Messa da Requiem met Mariss Jansons) en Parijs.

Met zo’n kalender mag Pirgu wel stellen dat hij het tot de top heeft geschopt. Nu zal het aantal jaren dat hij aan die top kan blijven moeten uitwijzen hoe groot zijn ‘stardom’ werkelijk is.

Pirgu als Alfredo in La Traviata (foto: Ken Howard / Metropolitan Opera).
Pirgu als Alfredo in La Traviata (foto: Ken Howard / Metropolitan Opera).

Wat zegt Saimir Pirgu?
Onlangs was Pirgu in Zürich om Alfredo te zingen in La Traviata, met tegenover hem, net als in New York, Diana Damrau. Place de l’Opera had de kans hem enkele vragen voor te leggen.

Het is niet moeilijk voorbeelden te noemen van zangers die snel aan de top komen en ook snel weer verdwijnen. Ben je niet bang dat het te hard gaat met je carrière?
“Nee, dat is geen probleem voor mij. Ik verander niet snel van repertoire. Als ik onzeker ben over een rol, doe ik het niet. Liever thuisblijven dan rollen zingen die slecht zijn voor je stem. Ik begon al op mijn 21e professioneel te zingen en hoop een hele lange carrière te kunnen maken.”

In juni maak je je roldebuut als Macduff in Macbeth. Dat is na Alfredo, de Duca en Rodolfo een goede stap?
“Ja. De rol is niet te lang, eigenlijk maar één aria. Het is een mooie stap op weg naar nieuwe rollen, zoals de tenorpartijen in Lucia di Lammermoor, Massenets Faust en Manon en later Simon Boccanegra.

Dit is het moment om mezelf klaar te maken voor de volgende tien jaar. Het is tijd voor een nieuwe stap. Want als je altijd maar hetzelfde repertoire blijft zingen, is het op een gegeven moment te laat voor andere rollen.”

Wat is de schaduwzijde van zingen aan de top?
“De grote verantwoordelijkheid die je hebt en de hoge druk. Als je succesvol bent, verwacht men dat je áltijd op niveau zingt. Dat is moeilijk, want je kunt zomaar een dagje ziek zijn.”

En het altijd onderweg zijn?
“Dat is makkelijker als je jong bent, en niet getrouwd. Ik nodig vaak mijn ouders en vrienden uit om te komen kijken. Zo is op dit moment al mijn familie hier in Zürich. Na de voorstelling gaan we dan samen eten. Op die manier wordt alles makkelijker. Het is de sleutel tot mijn succes: je moet blijven leven, een normaal mens blijven zijn.”

Je werkt in dit en volgend seizoen veel samen met dirigent Riccardo Muti. Is daar een speciale reden voor?
“Tja… Als maestro Muti je vraagt, zeg je niet nee… Het is méér dan een genoegen om met hem samen te werken. Hij is één van de meest geweldige dirigenten van dit moment. Alles wat hij doet, klopt. Het is zo’n plezier om van hem te leren. En dat is heel belangrijk voor jonge zangers, dat je dirigenten hebt waar je van kunt leren.

Zo zou ik ook niet nee zeggen tegen Abbado of Harnoncourt of Pappano of Thielemann. En we zouden meer van zulke dirigenten moeten hebben. Als er nog twintig of veertig van zulke dirigenten waren, zou alles nóg veel mooier worden.”

Is er een specifieke rol waar je je de komende jaren erg op verheugt?
“Werther en Des Grieux in de opera’s van Massenet. Vooral Werther. Ik heb nog wel twee, drie jaar nodig om op te warmen voor die rol, maar het is één van de mooiste partijen die ik ken. Ik ben er verliefd op. Ik probeer het op dit moment in te studeren en wil het dan over een paar jaar in een kleiner theater uitproberen. Al zal het niet makkelijk worden om tijd te vinden voor dat debuut.”

Mogen we je de komende jaren een keer in Amsterdam verwachten?
“Ik ben wel eens in het Concertgebouw geweest, met de Wiener Philharmoniker. Daarna heb ik vele aanbiedingen gehad, maar geen tijd. Heel jammer eigenlijk. Maar ik hoop dat ik ergens in de komende drie jaar tijd zal vinden!”

Hoe klinkt Saimir Pirgu?
‘Questo o quella’ uit Rigoletto van Giuseppe Verdi:

‘De’ miei bollenti spiriti’ uit La Traviata van Giuseppe Verdi, gezongen in Tirana, 2007. Pirgu probeert ieder jaar op te treden in zijn thuisland.

Het Albanese lied ‘Fjalet e Qiririt’ van Limoz Dizdari:

Zie voor meer informatie de persoonlijke website van Saimir Pirgu.

Lees ook de andere delen in de serie ‘Tenoren van de toekomst’:
Arturo Chácon-Cruz
Gaston Rivero
Michael Spyres

Vorig artikel

Jurowski tot 2016 bij Vlaamse Opera

Volgend artikel

Redactioneel: Onze eigen Rossini

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.