FeaturedOperarecensie

Oliemans start groots in Schubert-cyclus

Een volle Kleine Zaal van het Concertgebouw luisterde maandagavond geconcentreerd naar een recital met Schubert-liederen in zijn puurste vorm. Piano, stem en het verhaal dat het tragische lot van een verliefde jongeling bezingt. Thomas Oliemans was met begeleider Malcolm Martineau in topvorm.

Thomas Oliemans (foto: Marco Borggreve).
Thomas Oliemans (foto: Marco Borggreve).

Aan het eind van dit net afgelopen seizoen heeft Thomas Oliemans alle reden om eens flink vakantie te nemen. Een all-inclusive naar Alanya of een camping bij de Mont Ventoux: het zou hem gegund zijn.

Zijn agenda was dit seizoen ruim gevuld met grote producties in Nederland. Afgelopen september zong hij een opvallende Gunther in Wagners Götterdammerung in Enschede. Het moeten acteren van een bloedneus zal hem vermoedelijk eenmalig in zijn carrière zijn overkomen. Papageno volgde, in Die Zauberflöte bij De Nederlandse Opera, en bij datzelfde huis zong hij onlangs Fritz Kothner in Die Meistersinger von Nürnberg. Kortom, Oliemans heeft zijn stem nodig gehad de afgelopen maanden.

Wat mij opviel in de genoemde optredens was, naast zijn zang, ook de acteur Thomas Oliemans. Die kwaliteiten heeft hij deze zomer zeker ook nodig bij de uitvoering van drie grote liederencycli van Schubert. De Robeco SummerNights heeft een breder en minder klassiek karakter in zijn programmering, maar wat op deze drie avonden in de Kleine Zaal gebeurt, is hardcore klassiek.

Gisteravond opende het drieluik met Die schöne Müllerin, met teksten van Wilhelm Müller op muziek van Franz Schubert. Een verhaal in twintig liederen over een jongeman die vol van het leven op pad gaat. Zijn emoties gaan van opgewektheid via liefde en jaloezie naar pure wanhoop om onbeantwoorde liefde. Het verhaal eindigt dramatisch. Oliemans zei daarover in een recent interview met NRC: “Het is één van de cruciale en schokkendste dingen van ouder worden dat je ontdekt dat het niet met iedereen goed afloopt.”

Oliemans en zijn begeleider Martineau kozen voor een strikt klassieke aanpak. Traditioneel, zeker, maar daarmee ook met de beperking dat je heel veel moet zeggen met heel weinig speelruimte. Geen uitleg, geen decor of lichteffecten, geen beweging buiten de halve vierkante meter van de zanger, geen toneelkostuums, kortom: niks van wat de zanger de laatste maanden in grote mate om zich heen had.

Hoopvol klonk en keek de jongeman die het podium betrad. Martineau speelde een golvende beek en Oliemans keek soms de zaal in en soms naar boven, als raadpleegde de jongen zijn fantasie over wat het wandelen hem allemaal zou brengen. Zijn stem was snel op temperatuur en uit de manier waarop hij de sterk verlichte zaal inkeek, sprak vooral zelfvertrouwen.

Stem, mond en gezicht van de bariton stonden in dienst van het verhaal en tijdens de twintig stappen in de cyclus won de inhoud het voortdurend van de vorm. Oliemans vormde zijn klank naar het verhaal, stelde zijn instrument in dienst van de zeggingskracht en kon blindelings varen op de koers van Martineau aan de vleugel.

Malcolm Martineau (foto: Alessandro Moggi).
Malcolm Martineau (foto: Alessandro Moggi).

Malcolm Martineau leefde in een soort dubbele beweging mee met zowel de muziek als de zanger. Alsof de bariton ieder moment om kon kijken om hulp te zoeken, zo speelde hij zijn noten en volgde hij met grote ogen en veel expressie de zanger, die echter maar heel zelden omkeek, en dan nog alleen tussen de stukken.

Klankkleur en intonatie, van opgewekt naar droef, van fluisterend naar forte: muziek en verhaal kwamen zonder een slokje water en zonder een moment van twijfel de volle zaal in. De zanger en zijn begeleider namen nauwelijks pauze in de twintig muzikale miniaturen.

“Houdt ze ook van mij?” wil de jongen weten van de beek, waarmee hij zijn geheimen deelt. In het wat prozaïsch getitelde ‘Der Neugierige’ was Oliemans op zijn allerbest. Elke noot treffend en met de emotie voelbaar zong hij een universeel monumentje voor de liefde.

Het onheil van de jongen naderde, het meisje koos voor de jager en helemaal aan het eind zong de beek “Wandrer, du bist zu Haus”. Eigenlijk is die afloop problematisch, een opgewekte jongen die zo slecht kan incasseren… Maar dat is met de blik van vandaag.

Met die blik keek en luisterde ik ook naar deze fraaie serie. Het lied en de vorm die het op het podium krijgt, heeft in mijn ogen toch iets van een museumstuk. Maar als het stof daar zo eminent van wordt afgeblazen, dan is het in elk geval een Musée des Beaux Arts.

De komende twee cycli in de Kleine Zaal zijn op 15 juli Winterreise en op 17 juli Schwanengesang. Zie voor meer informatie en het boeken van kaarten de website van het Concertgebouw.

Vorig artikel

Rossini's stelende ekster overtuigt in Pesaro

Volgend artikel

Opera-agenda 2013/2014 online

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.