FeaturedOperarecensie

Voorproefje van Falstaff doet watertanden

Met de live-uitzending van Falstaff uit de Metropolitan Opera in New York beleefden operaliefhebbers in 64 landen een wervelend slot van het Verdi-jaar 2013. Een ervaren dirigent, een voor zijn rol geknipte titelheld en een geraffineerde regie maakten er één groot feest van.

Stephanie Blythe en Ambrogio Maestri (foto: Ken Howard / Metropolitan Opera).
Stephanie Blythe en Ambrogio Maestri (foto: Ken Howard / Metropolitan Opera).

Voor Nederlandse bioscoopbezoekers was de uitzending van Falstaff extra interessant, omdat De Nederlandse Opera in juni 2014 dezelfde productie van Robert Carsen op de planken brengt. Zoals het spreekwoord luidt ‘beter laat dan nooit’, maar het komt op mij over als Verdi-mosterd na een overvloedige Wagner-maaltijd…

Culinaire motieven larderen ook Carsens regie, van kleurrijke taartjes tot de echt eetbare kalkoen in Alice Fords modelkeuken. Met voortdurend opduikende jachthoedjes en vossenmaskers wordt een tweede visuele rode draad gespannen. Falstaff jaagt immers het fortuin van de dames na, maar wordt zelf het haasje via de valstrik van de Zwarte Jager, bekroond met een fuga van elkaar najagende stemmen.

Een jaren ’50-aankleding is vaker vertoond, maar zelden zo sfeervol als in het ingenieuze houten decor van Paul Steinberg en de stijlvolle kostuums van Brigitte Reiffenstuel. Carsen ziet het werk vooral als sociale satire en plaatst via deze setting niet alleen zelfvoldane burgerij tegenover verarmde adel, maar ook de ‘American Dream’ tegenover Britse oubolligheid.

Om titelrolvertolker Ambrogio Maestri kon je letterlijk en figuurlijk niet heen. Het was zaterdag maar liefst de 202e maal dat hij in de huid van de dikke ridder kroop, in onderhand 20 verschillende producties. En dat op pas 43-jarige leeftijd!

Wat maakt hem tot zo’n ideale vertolker van deze rol (afgezien van het feit dat hij geen dikmaakpak nodig heeft…)? Ten eerste waarschijnlijk een overeenkomst in karakter. In de pauze bekende hij ruiterlijk aan ‘host’ Renée Fleming een hartstochtelijk liefhebber te zijn van goed eten en van vrouwelijk schoon. Hij geeft dus altijd een authentieke en persoonlijke invulling aan de rol, ongeacht de regisseur.

Belangrijker is natuurlijk zijn bij vlagen sonoor schallende, maar vaker subtiel bespeelde bas-bariton, waarmee hij alle humoristische tekstdetails tot bloei laat komen. Jovialiteit gaat bij hem naadloos over in onbeschaamdheid, maar wordt nooit platvloers. Steeds laat Maestri doorschemeren dat de aan lager wal geraakte Falstaff altijd nog een edelman is.

De volslanke dames Angela Meade (Alice Ford) en Stephanie Blythe (Mistress Quickly) leken haast vrouwelijke Falstaffs in hun chique maar weinig flatteuze jaren ’50-japonnen. Ook hun timbres vond ik aan de forse kant, maar dat past binnen de Amerikaanse traditie en de grote zaal van de Met. Zeker Meade, vooral bekend van ernstige rollen als Norma, etaleerde veel komisch talent. Bij Blythe lag overacting op de loer, maar haar orgelende ‘reverenza’s’ misten hun effect niet.

De altijd wat anonieme rol van Meg Page was in uitstekende handen bij Jennifer Johnson Cano en Lisette Oropesa toonde zich een stralend jeugdige en karaktervolle Nanetta. Helaas werd uitgerekend haar beeldschone feeënaria verstoord door een korte geluidsuitval.

Lisette Oropesa en Paolo Fanale (foto: Ken Howard / Metropolitan Opera).
Lisette Oropesa en Paolo Fanale (foto: Ken Howard / Metropolitan Opera).

Als Fenton was de kruidige maar kelige Paolo Fanale minder mijn smaak, net als de Ford van Franco Vassallo. Absoluut een machtig baritongeluid, maar met weinig charme of verfijning. In zijn grote jaloeziescène verschoot hij zijn kruit te vroeg, in plaats van de spanning langzaam op te bouwen.

De vanuit een rolstoel dirigerende James Levine is ook een doorgewinterde Falstaff-veteraan, met meer dan vijftig voorstellingen op zijn naam. Zijn gematigde maar spanningsvolle tempi waren ideaal, maar toch kwam de sprankeling van deze kwikzilveren partituur in mijn oren onvoldoende tot zijn recht. Boosdoener was het onnatuurlijk harde volume in de Amersfoortse bioscoopzaal waar ik zat. Ook vond ik het geluidsbeeld ‘plat’ en gecomprimeerd, wat de briljante ensembles niet ten goede kwam.

Mijn eerste opera in de bioscoop was dus geen onverdeeld genoegen, maar ik besef dat het voor veel mensen een aantrekkelijke optie is. De vertoningen in het vrij nieuwe Amersfoortse Pathé-complex lopen uitstekend, al bleven zaterdag veel plaatsen onbezet in de speciale VIP-zaal, met luxe leren stoelen en gratis champagne (kom daar eens om in Het Muziektheater!).

Toen ik een aantal mensen vroeg naar hun overwegingen, bleken vooral het kostenaspect en de nabijheid doorslaggevend. Plus de laagdrempeligheid. Zelf lijken me de schamele informatievoorziening en het ontbreken van Nederlandse ondertiteling wel nadelen.

Opvallend was dat Renée Fleming de kijkers opriep om vooral hun plaatselijke operahuis te bezoeken. Hopelijk wordt dat advies massaal opgevolgd als de meesterlijke Maestri in juni Amsterdam onveilig komt maken!

De volgende opera die live uitgezonden wordt vanuit New York is Rusalka van Dvorák, op 8 februari 2014. Zie voor meer informatie www.pathe.nl/opera.

Vorig artikel

Angenent schittert in Blauwbaards burcht

Volgend artikel

Vlaamse Opera brengt subtiele Rosenkavalier

De auteur

Martin Toet

Martin Toet

3Reacties

  1. Pieter K. de Haan
    16 december 2013 at 11:36

    Ook ik was afgelopen zaterdagavond in de Amersfoortse Pathé en wel voor de vierde keer. Na de eerste keer, “Francesca da Rimini”, was ik meteen verkocht.
    De uitvoering van “Falstaff” heb ook ik schitterend gevonden, zowel muzikaal als theatraal. Voor Angela Meade en, vooral, Stephanie Blythe is de term “volslank” overigens flatteuzer dan de door hen gedragen japonnen.
    De in de recensie genoemde laagdrempeligheid lijkt er helaas toe te leiden, dat ook allerlei ondeugden van het publiek, die er al lang geleden voor hebben gezorgd, dat ik de bioscoop was gaan haten en mijden, ook hier hun intrede gaan doen: zo zat ik tussen twee paren van middelbare leeftijd, waarvan één innig verstrengeld maar beide (gedempt) onderling converserend, terwijl de geluiden van de meegenomen koffiekopjes en wijnglazen het genieten van de muziek ook niet bepaald ten goede kwamen. Ik wacht met spanning af wanneer de eerste bak popcorn mee naar binnen gaat. Of er overigens champagne geschonken werd betwijfel ik, volgens mij was het prosecco. De vorige keer, “Tosca”, werd in de pauze gevraagd of de geluidssterkte beviel. Mij was die te hoog maar het merendeel van de bezoekers wilde die niet teruggedraaid hebben.
    Geef gehoor aan de oproep van Renée Flemming en ga komende zomer naar het Amsterdamse Muziektheater, waar het meenemen van kopjes en glazen in de zaal gelukkig verboden is.

  2. Pieter K. de Haan
    16 december 2013 at 11:40

    Sorry, Fleming uiteraard.

  3. stefan caprasse
    16 december 2013 at 12:09

    Ik was zeer enthousiast over de voorsrelling! Eén van Carsens beste ensceneringen; een uitstekende bezetting (ik vond Paolo Fanale toch ook heel mooi) en Maestri was kostelijk!