AchtergrondFeatured

Hoe operazangers feestjes vieren

Vieren gaat het beste met een biertje en veel geouwehoer, vindt Rosanne van Sandwijk. Thomas Oliemans weet niet waar hij na een première de chocola en het snoepgoed moet laten en Martijn Sanders kan zich nog goed twee stevige feestjes in Wenen herinneren… Naar aanleiding van het Place de l’Opera-jubileum vertellen zes operazangers hoe zij feestjes vieren.

Martijn Sanders bouwde in Opera Zuids Carmen als 'popster' Escamillo een aardig feestje (foto: Morten de Boer / Opera Zuid).
Martijn Sanders bouwde in Opera Zuids Carmen als ‘popster’ Escamillo een aardig feestje (foto: Morten de Boer / Opera Zuid).

Opera en feest gaan goed samen. Dat geldt op het toneel; zonder moeite somt bariton Martijn Sanders feestscènes op in onder meer Andrea Chénier, Jevgeni Onjegin, La Traviata, I vespri siciliani, Un ballo in maschera, Die Fledermaus en Die lustige Witwe. Maar het geldt zeker ook achter het toneel. Dat blijkt wel in gesprek met zes Nederlandse operazangers.

In het kader van het 5-jarig jubileum dat Place de l’Opera vandaag viert, legden we Martijn Cornet, Thomas Oliemans, Lenneke Ruiten, Martijn Sanders, Rosanne van Sandwijk en Judith van Wanroij de nodige vragen over feestvieren voor.

Bij het krijgen van prijzen en mooie rollen

Een champagnefles blijkt een uitstekend ‘feestartikel’ te zijn bij het winnen van een prijs of het ontvangen van een mooi engagement. Bariton Thomas Oliemans won eind 2013 de Prix d’Amis van de Vrienden van De Nederlandse Opera. “Mijn familiehuishouden is niet zo ingericht dat we standaard een mooie gekoelde fles champagne klaar hebben liggen, maar gelukkig zit er een goede slijterij om de hoek!”

Collega-bariton Martijn Sanders won ooit een concours in de buurt van Wenen. “Ik was altijd verschrikkelijk in de stress bij concoursen. Toen ik daar won, heb ik een fles champagne gekocht en die met mijn collega-zangers ontkurkt. Sindsdien heb ik nooit meer een concours gedaan. Ha ha ha…”

Sanders vierde later nog eens een “stevig” feest in Wenen, toen hij de rol van Papageno kreeg toebedeeld in de Wiener MozartWoche. “Dat was als Nederlander echt bijzonder.”

Rosanne van Sandwijk: "De boog kan nou eenmaal niet altijd gespannen zijn." (foto: Foppe Schut)
Rosanne van Sandwijk: “De boog kan nou eenmaal niet altijd gespannen zijn” (foto: Foppe Schut).

Dichter bij huis ontving mezzo Rosanne van Sandwijk in 2010 drie prijzen tijdens het Internationaal Vocalisten Concours in Den Bosch. “Ik heb die successen op vele manieren gevierd, maar vooral zondagavond na de finale, in het hotel met mijn agent en zangdocente. De champagne smaakte uitstekend… En ik weet nog goed hoe jubelend en uitgelaten ik naar bed ging (vrij laat) en als een blok in slaap viel, totaal uitgeput van alle weken werken.”

Sopraan Lenneke Ruiten kreeg in december een rol toebedeeld in de beroemde Scala in Milaan. In 2015 mag ze daar Giunia zingen in Lucio Silla van Mozart. “Als je zo’n aanbieding krijgt, is dat iets om even bij stil te staan”, vertelt ze. “Ik vier het nooit uitbundig, maar wel bijvoorbeeld met een glas wijn thuis. Dat lijkt misschien saai, maar mijn leven is al bruisend genoeg!”

Na premières en laatste voorstellingen

Lenneke Ruiten: "Ik vier nooit uitbundig, maar wel bijvoorbeeld met een glas wijn thuis" (foto: Marco Borggreve).
Lenneke Ruiten: “Ik vier nooit uitbundig, maar wel bijvoorbeeld met een glas wijn thuis” (foto: Marco Borggreve).

Premières en afsluitende voorstellingen zijn uitstekende gelegenheden voor feest. Lenneke Ruiten heeft net een speelreeks van Hamlet afgesloten, bij De Munt in Brussel. “De productie werd afgesloten met een besloten feest voor de hele crew. We hebben een hele avond samen gepraat en gedanst. Heel gezellig”, zegt ze. “Meestal is er na een première of na de laatste voorstelling wel iets georganiseerd. En anders doen we dat zelf. Je moet het toch samen even afsluiten.”

Met dat laatste is Martijn Sanders het geheel eens, al ligt het volgens hem wel aan de cast. “Bij Carmen, de laatste productie van Opera Zuid, hebben we de laatste voorstelling in Sittard gevierd met wat drank en bitterballen. Het was niet wild, maar er moet bezuinigd worden. Later zijn we met een aantal diehards nog wel Maastricht in geweest. Dat was een beetje laat… Maar goed dat ik de dag erna niks had staan in mijn agenda. Maar ik leef vrij gezond en dan kun je best veel aan.”

Ook volgens Rosanne van Sandwijk, sinds dit seizoen ensemblelid van het operahuis in Kiel, wordt er na een laatste voorstelling “zeker een biertje of twee” gedronken. “Het is altijd jammer om weer afscheid van je collega’s te moeten nemen. Van sommigen weet je zeker dat je ze weer gaat tegenkomen, maar van het merendeel neem je echt afscheid. Dat gaat natuurlijk het beste met een biertje en heel erg veel geouwehoer!”

Martijn Cornet: "In Essen is het qua stappen vrij provinciaals" (foto: Sarah Wijzenbeek).
Martijn Cornet: “In Essen is het qua stappen vrij provinciaals” (foto: Sarah Wijzenbeek).

Bariton Martijn Cornet maakte als vers ensemblelid van het operahuis van Essen nog niet veel feestjes mee. “We spelen veel producties als herneming en dan is er geen premièrefeest. Je geeft elkaar een hand en gaat weer naar huis”, zegt hij. “Bij de nieuwe producties – dat zijn er dit seizoen vijf in Essen – is er na afloop een ontvangst met de cast en het publiek. En daarna is er voor de mensen van het theater in de bedrijfskantine een feestje. Er zijn dan altijd wel mensen die dan nóg even door willen gaan, maar vaak is er de volgende dag gewoon weer een repetitie.”

Overigens vindt Cornet het stappen in Essen “vrij provinciaals”. “In het weekend is het wat drukker, maar door de week… Zo stel ik me ‘burgerlijk’ voor.” Die bedaardheid merkte hij ook bij zijn verjaardag. “Dat valt in het bedrijf niemand op. Er is sowieso niet veel uitbundigheid in Duitsland bij zo’n gelegenheid. Maar in november was mijn hele familie als verrassing in Essen. Dat was fantastisch!”

Voor sopraan Judith van Wanroij heeft ‘vieren’ ook eerder wat met haar familie te maken. “Ik ben niet het type dat ‘successen’ groots viert. Ik heb wel de mazzel dat mijn ouders vaak met mij meereizen naar het buitenland. Mijn moeder in het bijzonder geniet van alle productis en concerten en ik vind het altijd leuk om te horen hoe zij een voorstelling heeft beleefd.”

Judith van Wanroij is regelmatig met haar zoontje Max op stap, zoals hier in Salzburg, tijdens de repetities voor de Jagdkantate van Bach.
Judith van Wanroij is regelmatig met haar zoontje Max op stap, zoals hier in Salzburg, tijdens de repetities voor de Jagdkantate van Bach.

Tegenwoordig reist Van Wanroij ook geregeld met haar zoontje Max naar producties. “Zo gaan we de komende maanden naar Bordeaux voor een productie van Les Indes Galantes met Christophe Rousser en Laura Scozzi. Of hij bij de repetities zal zijn, is nog de vraag. Hij wil nogal graag meezingen…”

Thomas Oliemans kan trouwens een aardig boekje opendoen over de tradities rond premières. “Er hangt een groot amalgaam van tradities, gewoontes en bijgelovigheid rond vooral operapremières”, vertelt hij. “Een verkeerde kleur jurk of stropdas bij aankomst in het theater kan menig Italiaanse zanger al hartkloppingen en zweetaanvallen geven. Voor je het weet trek je het ‘boze oog’ aan!”

“Vaak krijg je bij premières ook kleine cadeaus van collega’s die op een bepaalde manier aan de voorstelling refereren en als een soort geluksamulet dienen”, vervolgt hij. “Ook krijg je heel vaak – bij gebrek aan inspiratie – stapels van kleine chocolaatjes, snoepgoed, bonbons, etc, etc. Het is altijd weer een gedoe om de hele boel na afloop van de première mee naar huis of naar het hotel te slepen, en vooral ook om niet alles in één keer op te eten.”

En de stem…?

Gezien de kwetsbaarheid van de stem zou je vermoeden dat zangers het niet al te bont kunnen maken tijdens premièrefeestjes en andere fuiven. Klopt dat ook?

Oliemans: “Tijdens recepties probeer je in al het gewoel een balans te vinden tussen de opluchting en euforie na een (hopelijk) goed verlopen première en het feit dat je vaak binnen twee dagen weer fris aan de bak moet voor de volgende voorstelling. Uitbundig feestvieren dus, maar met in het achterhoofd toch altijd weer de volgende uitvoering.”

Thomas Oliemans: "Er hangt een groot amalgaam van tradities, gewoontes en bijgelovigheid rond vooral operapremières" (foto: Marco Borggreve).
Thomas Oliemans: “Er hangt een groot amalgaam van tradities, gewoontes en bijgelovigheid rond vooral operapremières” (foto: Marco Borggreve).

Martijn Sanders heeft het geluk dat hij een “vrij gemakkelijke stem” heeft, zo zegt hij. “Ik heb niet snel last van mijn stem. Maar na een avond feest moet ik niet om 10.00 uur naar een orkestrepetitie gaan. Dat is niet handig. Je stem heeft tijd nodig om te herstellen. Dat heeft niet zozeer met drank te maken, maar met praten en drukte.”

Judith van Wanroij heeft haar ‘stemfitheid’ altijd wel in gedachten. “Het komt weleens voor dat ik met collega’s uit eten of op stap ga, en dat hoeft zich niet te beperken tot de laatste avond. Maar ik let wel op mijn planning, want met een kater een matinee, een belangrijke repetitie of een voorstelling doen is voor mijn stem uit den boze.”

“Als zanger moet je natuurlijk niet altijd tot diep in de nacht doorfeesten”, vindt Rosanne van Sandwijk. “Maar stel nou dat je een dagje vrij bent of je hebt een opruim- en reisdag, dan wil het nog weleens laat worden. En wat betreft alcohol, stem, rust en gezondheid: de boog kan nou eenmaal niet altijd gespannen zijn…”

“Ontspanning helpt ook bij het opladen voor een volgend project”, zegt Van Sandwijk. “Natuurlijk ga ik niet de avond voor een concert zwaar de kroeg in, met luide muziek en veel alcohol. Maar als er tijd is om iets te vieren, dan durf ik wel te zeggen dat alle zangers daar graag aan mee doen!”

Vorig artikel

Isokoski toont kwaliteit in Strauss-liederen

Volgend artikel

Opera in de media: week 3

De auteur

Francois van den Anker en Jordi Kooiman

Francois van den Anker en Jordi Kooiman