FeaturedOperarecensie

Matinee serveert weldadig Wagner-dessert

Naast Haitink en Van Zweden geldt Edo de Waart als grootste Wagner-dirigent van eigen bodem. Dat bewees hij wederom tijdens de NTR ZaterdagMatinee in het Concertgebouw afgelopen zaterdag, met een fraai programma waarin zijn Vlaamse orkest deFilharmonie en sopraan Petra Lang volop konden schitteren.

Edo de Waart (foto: Bobby Lee).
Edo de Waart (foto: Bobby Lee).

Het Wagner-jaar 2013 is officieel voorbij, maar ‘antiwagnerianen’ (ze bestaan…) kunnen nog niet opgelucht ademhalen. Slechts één week nadat de vlammen voor het laatst Pierre Audi’s Walhalla verteerden, ging in Amsterdam de Germaanse godenwereld alweer ten onder. Ditmaal visueel verbeeld in de hoofden van het in groten getale toegestroomde Matinee-publiek, dat enthousiast bewees nog niet te zijn uitgeluisterd op de klanktovenaar uit Bayreuth.

De slotscène uit Götterdämmerung werd onder meer voorafgegaan door een curiositeit: de Huldigingsmarsch uit 1864, een verjaardagsgeschenk voor de jonge Beierse koning Ludwig II. Wellicht zat het Wagner niet lekker om net als eerdere componisten zijn geldschieter te moeten vleien… Ik meende tenminste lichte spot te bespeuren in de naar ‘hoempapa’ neigende muzikale stijl. De Waart relativeerde het pompeuze werkje met een welhaast swingende touch, waarna hij de partituur demonstratief opzij schoof, alsof te zeggen: nu het echte werk!

De ouverture van Der fliegende Holländer opende de middag; muziek die eveneens kan ontaarden in bombast. Maar De Waart bracht veel rust in de noten, zonder het machtige natuurgeweld tekort te doen. Ik werd getroffen door de onnadrukkelijke autoriteit die hij uitstraalde. De dirigent maakte al in 1979 zijn debuut in Bayreuth en zijn decennialange ervaring schemerde door in de ontspannen houding van een volleerd meester die zich niet meer hoeft te bewijzen.

De Waart had zijn huidige orkest, deFilharmonie (Royal Flemish Philharmonic) meegebracht naar Amsterdam, een ensemble met een heldere en kruidige klank, die mijn vooral aan barok gewende oren goed beviel. Ook het zorgvuldig opgebouwde voorspel tot Tristan und Isolde kreeg een lichtere en minder broeierige sfeer dan ik doorgaans in Wagners muziek ervaar.

De Siegfried-Idyll, een geheel ander gelegenheidswerk dan de Huldigingsmarsch, klinkt het meest idyllisch in de oorspronkelijke versie voor dertien instrumentalisten waarmee Cosima Wagner op haar verjaardag in 1870 werd gewekt. Ze was niet blij dat dit persoonlijke geschenk later wegens geldgebrek een publiek leven kreeg in een orkestversie. Maar De Waarts intieme benadering en fraai uitgesponnen lijnen lieten het delicate karakter volledig intact, met een glansrol voor de blazers van het orkest.

Sopraan Petra Lang, de beroemde soliste van de middag, vertolkte drie Wagner-heldinnen, van wie de zo naast elkaar gezette karakters op mij overkwamen als de levensfasen van één vrouw. Senta is het jonge, onervaren meisje dat vooral verliefd is op de liefde zelf. Isolde beleeft de menselijke hartstocht ten volle, maar creëert een geïsoleerde wereld, voor haar en Tristan alleen. Brünnhilde ten slotte heeft een universeler begrip van de liefde verworven en offert zich op om de mensheid een betere toekomst te bieden.

Diverse befaamde voorgangsters maakten net als Lang, en met wisselend succes, de overstap van mezzorollen naar de grote dramatische sopraanpartijen. Naar eigen zeggen was dit traject nooit een persoonlijke droom, maar al vroeg ontdekten leraren haar potentieel. De wijze waarop de zangeres alle hoeken van de zaal vulde met haar luisterrijke en warmbloedige geluid bewees hun grote gelijk.

Petra Lang (foto: Ann Weitz).
Petra Lang (foto: Ann Weitz).

Lang had geen hoorbare moeite met de krachtige hoge noten waarmee elk couplet van Senta’s ballade begint. Toch ligt het zwaartepunt van haar stem in het lage register, en dat geeft haar onvermijdelijk een wat rijpere uitstraling. De naïeve impulsiviteit van het jeugdige personage kwam naar mijn idee niet helemaal uit de verf.

Ook haar Brünnhilde miste enige hartstocht en bleef me net iets te voorzichtig. Tijdens de scenische vertolkingen van alle drie de Brünnhilde-partijen in Genève, die vrijwel haar complete huidige seizoen vullen, geeft Lang het onvergetelijke karakter mogelijk een gedrevener invulling. Aan tekstbegrip overigens geen gebrek, bijvoorbeeld in de gemengde gevoelens van de passage ‘Ruhe, ruhe, du Gott!’ Haar omfloerste laagte drukte veel tederheid uit voor vader Wotan, maar de kleuring van het laatste woord, met een spattende ‘T’, verried onderliggende verbittering.

Het hoogtepunt van de middag was voor mij Isoldes ‘Liebestod’. Maar niet omdat Lang, zoals meer ‘gestaalde’ collega’s, als een machtig zeilschip boven de orkestrale zee uitsteeg. Tristan und Isolde geldt immers bij uitstek als ‘vocale symfonie’ en de wijze waarop haar milde mahoniehouten timbre samensmolt met de instrumentale golven was adembenemend. “Freunde, fühlt ihr’s nicht?” zong ze. En ja, ditmaal werd ik, toch geen fanatiek Wagneriaan, daadwerkelijk in vervoering gebracht…

Vorig artikel

Belle époque herleeft in Engelse Fledermaus

Volgend artikel

Met zendt Tcherniakovs Prins Igor uit

De auteur

Martin Toet

Martin Toet

4Reacties

  1. Loesje
    24 februari 2014 at 12:18

    Als ik dit lees is het net of ik er zelf bij was. Schitterende recensie !

  2. Marianne Timmermann
    24 februari 2014 at 12:23

    Petje af, Martin Toet!
    Prachtige recensie!

  3. Wim Stam.
    24 februari 2014 at 15:34

    Vergeet Ed Spanjaard niet als groot Wagner dirigent.
    Op magistrale wijze vertolkte hij Wagners “Ring des Nibelungen ” bij de Nationale Reisopera.
    Met vriendelijke groet.
    Wim Stam.
    Emmen.

  4. Olivier Keegel
    25 februari 2014 at 12:01

    Erik Voermans heeft het in Het Parool over de “matige begeleiding” van De Waart: “te vierkant, te ongenuanceerd, te hard ook vooral”. “Een lelijke deceptie, eigenlijk.”