FeaturedOperarecensie

Alles klopt in Robert Carsens Falstaff

“Het was de derde keer dat we een nieuwe productie van Falstaff in Amsterdam hebben gehad, maar vandaag hebben we de echte première van de opera beleefd.” Beter dan Pierre Audi het in zijn bedankspeech verwoordde, had ik de première van Verdi’s Falstaff bij De Nationale Opera niet kunnen omschrijven.

Scène uit Falstaff van De Nationale Opera (foto: BAUS).
Scène uit Falstaff van De Nationale Opera (foto: BAUS).

Robert Carsens productie van Falstaff ging in 2012 bij het Royal Opera House in Londen in première (met matige recensies – kunt u het zich voorstellen?) en trok daarna langs New York en Milaan. Op zaterdag 7 juni kon ook Amsterdam kennismaken met de enscenering en na afloop van de zeer succesvolle première leek iedereen het erover eens: eindelijk!

Eindelijk hebben wij een productie mee mogen maken die niet alleen eerlijk was tegenover de componist, de librettist en het publiek, maar tegelijk het nieuwe niet schuwde en niet bleef steken in conventionele beelden en overdadige decors. Vernieuwend, verrassend en toch zeer vertrouwd.

Zelden maak je mee dat alles, maar dan ook alles, klopt in een productie, tot in de kleinste details. En het publiek beloonde het decor met een open doekje; wanneer hebt u dat voor het laatst meegemaakt?

Wie de productie al eerder heeft gezien tijdens de bioscoopvertoning van de Metropolitan Opera, kan in Amsterdam prettig verrast worden. Het maakt toch echt uit of het geluid je via speakers bereikt of rechtstreeks je oren in komt, zonder versterking, microfoons en andere vernuftige uitvindingen. En er gaat niets boven de levendigheid op de bühne, met echte mensen in plaats van projecties op een scherm, de close-ups ten spijt.

Wat je ook mist als je niet in de zaal zit, is de onbeschrijflijk mooie belichting (van Carsen en Peter van Praet). De schaduwen die op de muren opdoemen en de Van Goghiaanse sterrenhemel: het is ‘larger than life’ en driedimensionaal!

Carsen situeert het verhaal in de prille jaren vijftig. De oorlog is voorbij en de grote opbouw, inclusief sociale verschuivingen, is in volle gang. De oude adel is in verval geraakt en de nieuwe rijken hebben het voor het zeggen. Geld, daar draait het om, althans voor de nieuwe ‘upperclass’. Daar is Ford het beste voorbeeld van: geld opent toch immers alle deuren?

Maar: de oude Sir John Falstaff is nog niet dood en al is hij aan lager wal geraakt, zijn gevoel voor humor en zijn intelligentie is hij nog steeds niet kwijtgeraakt. Zelfspot, daar kan Ford veel van leren!

Scène uit Falstaff van De Nationale Opera (foto: BAUS).
Scène uit Falstaff van De Nationale Opera (foto: BAUS).

Als u het mij vraagt, dan is Ambrogio Maestri geboren om Falstaff te zingen. De Italiaanse bariton is nog maar 43 jaar, maar de rol zingt hij al vanaf zijn 29e. Het is niet alleen zijn stem die hem zo geschikt maakt. Wat een uitstraling! Hij is groot en imposant, met een milde glimlach om zijn mond; zelfs in zijn eentje kan hij een voorstelling dragen.

In zijn ‘vroegere leven’ werkte Maestri als kok en ober in het familierestaurant in Pavia. Zijn ontdekking heeft hij aan Plácido Domingo en Riccardo Muti te danken, maar koken is nog steeds zijn hobby gebleven (op zijn YouTube-pagina heeft hij zelfs nog een kookrubriek).

Massimo Cavalletti is een fantastische Ford. Zijn volumineuze bariton kent immens veel kleuren, absoluut onontbeerlijk om hem zowel als Ford als in zijn Fontana-vermomming geloofwaardig te laten klinken.

Fiorenza Cedolins (Alice) heeft mij verrast. Na al de zware rollen die zij eigenlijk al vanaf het begin van haar carrière zingt, verwachtte ik een dramatische sopraan die haar stem klein moest houden, maar nee! Zij zong voluit en onverwacht lyrisch.

Maite Beaumont kan er niets aan doen dat de rol van Meg zo weinig inhoudt, maar zij deed precies wat er van een ‘grijze muis’ verwacht wordt: mooi zingen en de meerdere in Mistress Alice erkennen!

Scène uit Falstaff van De Nationale Opera (foto: BAUS).
Scène uit Falstaff van De Nationale Opera (foto: BAUS).

Daniela Barcellona (Mrs. Quickly) is niet een echte diepe alt (type Cossotto), maar haar ‘Reverenza’ miste niets van de guitigheid van haar grote voorgangster. En met haar bühnepersoonlijkheid heeft zij heel wat publieksharten veroverd.

Het jonge koppel (Lisette Oropesa en Paolo Fanale) voldeed in hun verliefd-zijn eveneens aan de verwachtingen en de kleine rollen van Cajus, Bardolfo en Pistola werden meer dan luxueus bezet door respectievelijk Carlo Bosi, Patrizzio Saudelli en Giovanni Battista Parodi.

Het was de eerste – en ik hoop niet de laatste! – keer dat wij Daniele Gatti bij De Nationale opera mochten meemaken. Dat hij een bijzondere affiniteit met het Koninklijk Concertgebouworkest heeft, is niet nieuw, maar dat zij samen een opera tot zulke onverwachte hoogten kunnen tillen, was zeer verrassend en meer dan blijmakend. Bravissimi a TUTTI!

Place de l’Opera doet niet aan sterren, maar mocht ik ze ter beschikking hebben: tien van de tien! Mensen: ga dat zien!

Hieronder de trailer van de productie:

Vorig artikel

Nieuw gezelschap voor opera, dans en toneel

Volgend artikel

Brussel en Wenen brengen Orpheus-tweeluik

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

16Reacties

  1. Guus Mostart
    9 juni 2014 at 12:02

    Ik ben zeer benieuwd en ga binnenkort een van de voorstellingen bezoeken. Robert Carsen ligt slecht bij de Britse pers; hem treft vaak het verwijt dat zijn ensceneringen te gladjes zijn, een ziel missen en een hang naar designer-chique vertonen.

  2. Leen Roetman
    9 juni 2014 at 12:06

    Dank je wel Basia voor deze mooie recensie! Ook ik beleefde een mijn mooiste en vermakelijkste opera-avonden ooit. (En ik meen dat Daniele Gatti de nieuwe chef van het KCO moet worden!)

  3. 9 juni 2014 at 16:30

    Helemaal eens, Basia! Van top tot teen, een briljante productie. En zo fantastisch als alle muziek was, ging mijn grootste verbazing uit naar het droomkeukendecor. Wauw!

  4. stefan caprasse
    9 juni 2014 at 16:37

    Ikzelf ben een grote Carsen-fan. Ik heb prachtige dingen door hem gezien, zo oa de Puccini’s en de Janacek’s in de Vlaamse Opera, de Ring in Keulen, deze Falstaff in de cinema en nog recentelijk de Rigoletto in de Munt. Ze missen zeker geen ziel, vertellen tenminste (soms wel op originele manier)het verhaal en zijn meestal -puur visueel- heel mooi om te zien. Wat moet men meer hebben?

  5. Franz Straatman
    10 juni 2014 at 21:19

    De aantekening van Basia betreffende Daniele Gatti wil ik vet onderstrepen. Ik zat bij de generale op het tweede balcon, linkerdeel, en keek in de bak. Ik had moeite om mijn ogen af te houden van Gatti, zo boeiend al hij dirigeerde, de hele voorstelling lang uit het hoofd (geen partituur voor zich), alles aangevend, mee’zingend’, alert, in het orkest expressie, dynamiek en kleur stimulerend in een slagtechniek die soepel en prikkelend was. Een masterclass in dirigeren. Ik hoorde een Concertgebouworkest zoals ik het tot 2002 hoode onder Chailly.Bij Gatti eenzelfde ‘ tinta’ als bij Chailly, Wat een strijkersklank. Nooit zo gehoord bij Jansons, bij wie ik het strijkorkest steeds meer verpieterd vond en vind klinken gedurende de afgelopen jaren. En Gatti is ook zeer goed in Mahler. Dus, inderdaad: Gatti kan Jansons zo opvolgen. Heel graag zelfs.

  6. Conrad
    10 juni 2014 at 21:51

    Dank je Basia uit het hart gegrepen.
    Wat een feest om erbij geweest te zijn.

    Conrad

  7. kersten
    11 juni 2014 at 10:07

    Juichpakken schieten te kort.

  8. Laurens van der Klis
    11 juni 2014 at 10:35

    Falstaff is een komedie, toch moest ik drie maal een traantje wegpinken vanwege het ongelofelijke verschil met de beroerde, amateuristiche Faust van vorige maand. Zo kan het dus ook, vakmanschap van alle betrokkenen inclusief de regie, waardoor de bezieling en interpretatie van de zangers en de geweldige muziek van Verdi ruim baan kregen.

    In die zin merk je dat de regisseur heel bepalend kan zijn. Op die momenten dat het nodig is werd met licht de aandacht getrokken of werd de zanger of zangers op een akoestisch gunstig punt ‘gezet’. Je merkt dat goed begrepen is waar de ‘dramatische’ handeling heen gaat en wat er in de muziek allemaal gebeurt. Staat dan op de bok ook nog eens een ECHTE operadirigent die het orkest vlekkeloos liet mee-ademen, dan heb je de kwaliteit die DNO veel vaker zou moeten brengen en waar men terecht trots op kan zijn.

  9. 11 juni 2014 at 11:06

    Ja Laurens helemaal mee eens .Wat opluchting na de Faust blamage.
    Ik ga nu weer heel blij de zomer in.
    Zo een voorstelling komt niet vaak langs in een mensen leven.
    Ga toch al heel wat jaren mee, maar dit zelden gezien.
    Zeker de laatste 25 jaren niet onder Audi, dit zou nu een voortreffelijke afscheids voorstelling zijn van het bewind Audi, kunnen we toch nog zeggen Pierre BEDANKT.
    En alstublieft laat Daniela Barcellona heel snel terug keren bij de Nat. Opera b.v als Arsace in Semeramide of Eboli maar misschien wel het mooist als Amneris. Maar zeker ook een Gatti wat een zangers dirigent zingt alles mee zonder partituur geweldig onze nieuwe muzikale Chef.
    Dank voor deze geweldige Falstaff heb weer zin in opera na de Faust niets meer gedraaid geen muziek meer gehoord en nu weer blij blij blij.
    Fijne zomer allemaal .

  10. Ben Siebers
    11 juni 2014 at 11:57

    Ben het eens met alle positieve geluiden die al geuit zijn. Hier was De Nationale OPera na die belachelijke Faust-escenering wel aan toe. Kon ook bijna niet misgaan met een voorstelling die geregisseerd was door een echte operaregisseur (zag eerder zijn Ariadne auf Naxos in München) en die zich al bij een paar grote(re) operahuizen had bewezen. Gevoegd bij de geweldige cast, dirigent en orkest en de klassevoorstelling was daar. Top!

  11. Michiel Floris
    11 juni 2014 at 12:29

    Bedankt voor de prachtige recensie, de spijker op de kop. Wat een geweldige voorstelling is dit, heb niet alleen gelachen maar was ook een aantal malen bijzonder ontroerd door het fantastische spel van het KCO onder aanvoering van Daniele Gatti. Ik zou een hele avond naar hem kunnen kijken en me geen seconde vervelen, zo bevlogen als hij dit orkest dirigeert. In een woord geweldig. Gelukkig ga ik nog een keer, want de eerste keer heb ik lang niet alles gezien en gehoord. En ik zou het ook helemaal niet erg vinden als Gatti de nieuwe chef wordt van het KCO.

  12. Gert-Jan
    17 juni 2014 at 12:21

    Ik ben vaak kritisch over wat DNO ons voorschotelt, ook op dit forum, maar inderdaad: hier klopt alles. Wat een heerlijke voorstelling, wat een klassevertolking van Maestri! Ik heb genoten.

  13. Loesje
    17 juni 2014 at 15:36

    Schönbergs Gurrelieder werden bij de première enthousiast ontvangen. Daar zal de componist gemengde gevoelens bij gehad hebben. Immers hij had succes met een werk waarvan de stijl feitelijk al niet meer de zijne was. Zijn meer eigentijdse werk werd niet gewaardeerd.
    Het gevoel bekruipt me dat zoiets nu ook bij DNO het geval is.
    Zodra het huis zich aansluit bij relatief behoudende instituten (Metropolitan, Scala, ROH) en met een productie komt die bepaald niet de signatuur van DNO draagt, zijn de superlatieven niet van de lucht. Deze Falstaff zegt niet zozeer iets over de esthetiek van DNO maar veeleer wat over de smaak van het publiek. Dit is waar men op zit te wachten.
    Ik ga er zonder meer van uit dat de Vrienden deze productie tot voorstelling van het seizoen zullen kiezen en dat de Prix d’Amis naar Maestri zal gaan. Ook dat is (in geval mijn voorspelling uitkomt) een duidelijk signaal.

  14. stefan caprasse
    18 juni 2014 at 09:34

    Wat betreft de Gurrelieder vind ik de benaming ‘niet meer zijn stijl’ nogal relatief. Ook Wagner heeft na Tristan de Meistersinger geschreven. Ook R. Strauss heeft na Elektra de Rosencavalier geschreven. Het schijnt typisch te zijn dat komponisten na meer moderne ‘experimenten’ eventjes terugkeren naar meer ‘klassieke’ vormen-maar ook nog in ‘hun’ stijl! Dat die meer ‘klassieke’ werken populairder zijn is dan ook normaal…(ik spreek hier niet van mijn eigen mening hierover). Dit geldt ook voor ensceneringen in de DNO. Heeft de DNO dan een bepaald ‘signatuur’ waar zo nodig aan beantwoord moet worden?? Carsen geeft hier toch niet zijn eerste enscenering? (Fidelio, Carmen, Dialogues des Carmelites) En dat hij populair is,is normaal, want hij geeft bijna altijd fantastische ensceneringen! (vind ik toch).

  15. Jan de Jong
    21 juni 2014 at 21:58

    Heb donderdag Falstaff gezien. Het was best een aardige voorstelling. Enscenering was braaf, volstrekt middle of the road en een beetje saai, vooral in de tweede akte. Anderen zullen deze aanpak juist waarderen.

    Mooi dat Amsterdam wat dit betreft een duidelijke signatuur heeft: er is ruimte voor een zeer gevarieerd aanbod met heel verschillende voorstellingen van allerlei regisseurs, die ieder hun eigen aanpak hebben. De ene keer met meer aandacht voor traditie en de andere keer voor vernieuwing en experiment. Zo ontwikkelt kunst zich verder.

    Muzikaal was deze Falstaff absoluut hoogstaand.

  16. kersten
    23 juni 2014 at 16:02

    @Loesje: als het woord juichpak mij toen bekend was geweest, zou mijn reactie op Falstaff (`Juichpakken schieten te kort`) wat Arabella betreft gelijkluidend hebben kunnen zijn. Ex aequo dus als
    mijn productie van het seizoen maar omdat Arabella als werk de handicap heeft een relatieve outsider naast de geniale Falstaff te zijn, zal mijn keuze op de eerste vallen. Wat zwaargewicht Maestri betreft: die heeft geen extra puntje nodig!