FeaturedOperarecensie

Don’s en donna’s van klinkend formaat

De Don Giovanni van Combattimento Consort is er eentje van de mooie stemmen. Het is de knap geselecteerde cast die het werk tot leven brengt. Leuk gegeven daarbij: meer dan de helft van de zangers is Nederlands. We kunnen wel wat.

De Commendatore (foto: de Doelen).
De Commendatore (foto: de Doelen).

Combattimento Consort voert Don Giovanni (helaas) maar driemaal uit. Na eerder in het Concertgebouw in Amsterdam wat fragmenten opgevoerd te hebben, stond gisteren (24/9) de eerste volledige uitvoering op het programma in de Doelen in Rotterdam. Dat als onderdeel van het Grote Zaal Festival, waarmee momenteel een opknapbeurt van de concertzaal gevierd wordt.

Om met die zaal te beginnen: de akoestische aanpassingen zijn niet op alle fronten een verbetering. Het nieuwe plafond boven het toneel weergalmt soms zo, dat alle gepoogde spitsheid uitgesmeerd wordt tot legato. Een beetje jammer, want met name de recitatieven missen hierdoor scherpte en vaart.

Maar goed, dat is de zaal. De solisten valt weinig te verwijten. Of om het positief te formuleren: er wordt gewoon dondersgoed gezongen.

Martijn Cornet (Masetto) en Renate Arends (Zerlina) vullen hun rollen fris en overtuigend in. Cornet gaat door met wat hij al een tijdje op de Nederlandse podia doet: bewijzen dat hij een complete artiest is. Hij zingt niet alleen fraai en met veel tekstbegrip, hij acteert ook levendig. Zijn verschijning ademt constant energie en emotie.

Aan Arends heeft hij een goede partner. Met haar lichte maar zelfverzekerde stem levert ze een onberispelijke prestatie. Samen vormen de twee een stel om trots op te zijn. Nederlands talent dat we vooral niet naar het buitenland moeten verbannen.

Een mooi duo zijn ook Judith Howarth als Donna Anna en Manolito Mario Franz als Don Ottavio. Hun stemmen passen goed bij elkaar en in hun zang klinkt dezelfde soort triestheid door.

Howarth laat erg mooie dingen horen; soms overlaadt ze het publiek met een deken van klank. Franz heeft een stem van reuzeformaat. Die houdt hij niet altijd in de hand (in ‘Il mio tesoro’ raakt hij de kluts kwijt), maar doorgaans doet hij er mooie dingen mee. Hij zingt op een bijna religieuze manier zijn rol, wat eigenlijk heel goed past bij zijn karakter.

Annemarie Kremer is een prima Donna Elvira. Ze stapt erg fel de opera binnen, maar weet haar stem(ming) op sommige momenten ook wonderbaarlijk te ‘verzachten’. Haar versieringen zijn puik en ze staat mooi in contrast met Donna Anna – iets wat ook niet bij elke Don Giovanni het geval is.

Jan Willem de Vriend creëert heel verrassende sferen

Het centrale duo – Don Giovanni en zijn knecht Leporello – schort het evenmin aan vocale kwaliteiten. Toch zijn zij minder overtuigend. Marcel Boone zingt een diepe, forse Giovanni, maar krijgt zijn karakter – de losbol, de gewetenloze, de ongrijpbare – niet echt van de grond. Hij blijft zo netjes.

Henk Neven had zijn gemopper en overdreven geklaag wel wat expressiever en komischer neer kunnen zetten. Pas aan het einde van de opera, als hij bibberend van angst toeziet hoe Don Giovanni naar de hel gesleept wordt, komt hij echt in zijn element.

Dat beide personages minder goed overkomen, is ook te wijten aan de regie van Eva Buchmann. Het is knap dat ze met de kleine ruimte van een concertzaal überhaupt een enscenering weet te maken, maar die enscenering voegt slechts in beperkte mate iets toe aan de productie. Veel van haar ideeën zijn te doordracht om als toeschouwer gemakkelijk op te pikken. Beter had ze meer aandacht kunnen besteden aan het uitbeelden van de karakters en het treffend communiceren van de tekst.

Wat dat betreft is de muzikale leiding trefzekerder. Jan Willem de Vriend laat het Combattimento Consort uitstekend spelen. Hij creëert soms hele verrassende sferen, zoals tijdens de aria’s van Don Ottavio. De zang krijgt daar alle ruimte, het orkest trekt zich terug. Dat heeft een ongewoon effect.

Minpuntje is dat de recitatieven door piano begeleid worden. De reden daarvan wordt niet echt duidelijk: de pianist valt vaak weg op het podium en door de warmere klank van zijn instrument heeft zijn bijdrage weinig pit.

De finale wordt daarentegen heel spannend gebracht. De lichtregie is daar fantastisch, Don Giovanni en Leporelo zijn op hun best en Alexey Tikhomirov zingt bekwaam en groots de rol van de Commendatore. Het orkest houdt de spanning niet non-stop vast, maar wel genoeg om er een daverend slot van te maken.

We mogen De Vriend en regisseur Buchmann prijzen dat ze het bij die scène, de dood van Don Giovanni, houden en niet het moralistische slotensemble uitvoeren. Zo blijft het publiek een anticlimax bespaard.

Echt jammer dat Combattimento Consort zo’n kleine tournee maakt met deze voorstelling.

Don Giovanni is alleen nog te zien in Zoetermeer, op vrijdag 2 oktober. Zie www.combattimentoconsort.com.

Vorig artikel

Reisopera begint aan ambitieus Ring-project

Volgend artikel

Wonderschoon operaatje van Rachmaninov

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.