BuitenlandFeaturedOperarecensie

Terug in de tijd met Le pré aux clercs

De Opéra Comique heeft één van zijn populairste partituren weer uit de kast gehaald: Le pré aux clercs van Ferdinand Hérold. Vandaag de dag is de opera niet meer zo bekend, maar met een fraaie regie en een knappe muzikale uitvoering bewijst het Parijse operahuis dat Hérolds werk meer aandacht verdient.

Scène uit Le pré aux clercs (foto: Pierre Grosbois / Opéra Comique).
Scène uit Le pré aux clercs (foto: Pierre Grosbois / Opéra Comique).

Parijs is naast onder meer Berlijn, Londen en Wenen één van die wereldsteden die meer dan één operahuis tellen. In de Franse hoofdstad heb je naast de Opéra national de Paris en het Théâtre des Champs-Elysées ook de Opéra Comique.

Hoewel de geschiedenis van de Opéra Comique driehonderd jaar omvat, stamt het huidige theater uit 1898. Het werd in prachtige art nouveaustijl gebouwd nadat de twee eerdere theaters op dezelfde locatie waren afgebrand. Op deze plek ging menig bekende Franse opera in première, zoals Carmen, Les contes d’Hoffmann, Mignon, Manon, Esclaramonde, Lakmé, Louise en Pelléas et Mélisande.

Ook Le pré aux clercs van Ferdinand Hérold zag in de Opéra Comique het levenslicht. Het werk uit 1832 was immens populair bij het Parijse publiek. Het werd gebruikt voor de heropening van het theater in 1840 (na de eerste brand in 1838) en bleef tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw op het repertoire staan. Met meer dan 1.600 voorstellingen is het de vijfde meest gespeelde opera in de Opéra Comique.

De in Parijs geboren en gestorven Ferdinand Hérold (1791-1833) behoort vandaag de dag niet tot de bekende Franse operacomponisten, maar tijdens zijn leven was hij een belangrijke componist. Met zijn bekendste werken, Zampa en Le pré aux clercs, kroop hij als één van de eersten in Parijs onder het ‘juk’ van Rossini uit door een geheel eigen stijl te ontwikkelen.

Een maand na de première van Le pré aux clercs overleed Hérold aan de gevolgen van tuberculose, nog maar 41 jaar oud. Zijn voortijdige dood verhinderde dat hij zijn nieuwe stijl verder kon ontwikkelen, waardoor hij uiteindelijk langzaam in de vergetelheid raakte bij het grote publiek.

De titel Le pré aux clercs is bijzonder, aangezien maar weinig operatitels verwijzen naar een locatie, in plaats van naar een persoon of handeling. ‘Le pre aux clercs’ is een boomgaard onder de rook van Parijs. Een plek voor geheime liefdesontmoetingen, tevens een strijdtoneel. Menig duel is er uitgevochten, menige liefde is er opgebloeid.

De opera (gebaseerd op Chronique du temps de Charles IX van Prosper Mérimée, de schrijver van Carmen) handelt over twee liefdes. De ene tussen Girot, de gastheer van de locatie, en Nicette. De andere tussen Baron de Mergy en Isabelle Montal, een hofdame van Marguerite de Valois. Veel stelt het verhaal eerlijk gezegd niet voor, maar door de spitsige dialogen en uiterst charmante en sprankelende muziek, in de stijl van Offenbach, is het een stuk dat meer verdient dan een enkele uitvoering in twintig à dertig jaar tijd.

Scène uit Le pré aux clercs (foto: Pierre Grosbois / Opéra Comique).
Scène uit Le pré aux clercs (foto: Pierre Grosbois / Opéra Comique).

De uitvoering van afgelopen zondag was net zo charmant en sprankelend als de opera zelf. De enscenering van Éric Ruf was traditioneel, met prachtige middeleeuwse kostuums van Renato Bianchi.

Door de historische aankleding waande ik mij af en toe terug in de tijd. Een bijzondere ervaring tegenwoordig. Niet dat ik vies ben van moderne ensceneringen – mits ze ‘kloppen’ en me niet met enkel vragen achterlaten – maar een traditionele enscenering als deze biedt je de gelegenheid om je te concentreren op de muziek en de zang, wat ik persoonlijk uiteindelijk het belangrijkste vind bij een bezoek aan de opera.

Op het vlak van de muziek en de zang was er veel te beleven. Het Orchestre Gulbenkian uit Lissabon speelde uitstekend onder de energieke en gepassioneerde leiding van Paul McCreesh. De ouverture was een feest, en dan al die ensembles, aria’s, duetten en terzetten die daarop volgden…

De vocale bijdragen waren van een redelijk goed niveau, met als absolute uitblinker Michael Spyres (onlangs nog in Amsterdam in Il viaggio a Reims te bewonderen) in de rol van Baron de Mergy. Spyres had helaas slechts één aria te zingen, aan het begin van de opera, maar die zette hij met veel furore neer. Zijn mooie, ongeforceerde zang droeg goed bij aan de waan in vervlogen tijden te zijn.

De Isabelle van de Canadese Marie-Eve Munger kwam minder goed uit de verf. Ze had een prettige stem, maar ook iets onderkoelds, waardoor haar aria (‘Jours de mon enfance’) wat bleekjes was.

Van de overige zangers viel het andere stel het meeste op. De jonge Christian Helmer, die de rol van Girot zong, liet een prachtige, krachtige bas-bariton horen, die klaar is voor het grotere werk. Zijn geliefde Nicette werd lieflijk gezongen en gespeeld door Jaël Azzaretti.

Zie voor meer informatie de website van de Opéra Comique.

Vorig artikel

Egarr laat Johannes Passion ademen

Volgend artikel

Bach en Pergolesi op z'n kleinst

De auteur

Lennaert van Anken

Lennaert van Anken

2Reacties

  1. Leen Roetman
    31 maart 2015 at 19:10

    Plezierig dat dit forum ook aandacht heeft voor onbekende of weinig (nog) uitgevoerde opera’s!

  2. stefan caprasse
    7 april 2015 at 14:26

    Ik heb dezelfde voorstelling bijgewoond (31 maart). Is dit een meesterwerk? Wat is een meesterwerk? Is La Boheme van Puccini een meesterwerk, om zo oneindig vaak gegeven te worden, ten koste van andere werken? (let wel, ik heb niets tegen La Boheme) maar… “Ein schönes Lied, ein Meisterlied, wie fass’ ich da den Unterschied?” (Walther von Stolzing dixit). Ik vond dit anders wel een werk dat meer dan de moeite loont om eens te horen (en te zien!) en ik wil het best vroeg of laat eens terugzien… Het werk bevat enkele heel mooie momenten, zoals de aria’s van Mergy en Isabelle, het duet tussen Girot en Nicette en eigenlijk de hele finale van de opera. Origineel is ook dat de opera eerder ‘licht’ is (al was Offenbach niet direct de vergelijking die me te binnen schoot), maar dan wel een eerder grimmig slot heeft(een beetje een evolutie zoals in Carmen), met een dodelijk duel en een lijk in een sloep…
    Ook even opmerken dat het werk in ‘Louise’ van Charpentier vermeld wordt: in het begin van de scene in het naaiatelier maken de naaisters een vergelijking tussen ‘Le pré aux clercs’, ‘Mignon’ en ‘Manon’ (“C’est très beau, surtout quand elle meurt!”), wat toch wel iets zegt over de populariteit van het werk toendertijd…
    En inderdaad, muzikaal was het prachtig, Spyres natuurlijk maar ook Munger vond ik prachtig zingen. En Helmer en Azaretti als het schattig jong koppel. En Lenormand, uitstekend in haar rol van intrigerende Marguerite de Valois… Uitstekende koren en orkest (inderdaad de ouverture!). En het is een werk dat men best ’traditioneel’ geeft en aldus was het ook visueel een heel mooi spectakel (straks gaat men mij nog voor een traditionalist nemen 🙂 !). In ieder geval, samen met ‘Le Cid’ en ‘Rusalka’ (zie mijn commentaar achter ‘Le Cid’) een reis naar Parijr meer dan waard!