CD-recensiesFeatured

Cd-zomer: Figaro III

Iedere zomer eindigt de Place de l’Opera-redactie het operaseizoen met een berg onbesproken cd’s. In de nieuwe serie ‘Cd-zomer’ plukken we iedere donderdag een genegeerde titel uit de stapel. In aflevering 3: I due Figaro van Saverio Mercadante. Oftewel: Figaro III.

De cd in één zin

Riccardo Muti zette in 2011 de twee jaar eerder herontdekte partituur van Mercadantes opera I due Figaro op cd; de eerste opname van het werk ooit. (Ducale DUC 045-47)

Hebben we inderdaad wat gemist?

Absoluut. Iedereen die altijd al wilde weten hoe het verhaal van Almaviva, Rosina, Figaro, Susanna en Cherubino verder zou gaan na Il barbiere di Siviglia en Le nozze di Figaro, zal met volle teugen genieten van I due Figaro. Het is een heerlijke komedie, met minstens evenveel verkleedpartijen, verwarrende intriges en hete situaties als bij Rossini en Mozart.

I due Figaro MercadanteGraaf Almaviva en gravin Rosina hebben inmiddels een dochter, Inez. Figaro, ooit degene die de graaf en gravin bij elkaar bracht, heeft een ultiem plan uitgedacht waarmee hij financieel onafhankelijk kan worden. Hij helpt de bediende Torribio om zich als edelman Don Alvaro voor te doen en de hand van Inez te winnen bij de graaf. In ruil voor zijn diensten krijgt Figaro de helft van de enorme bruidsschat.

Figaro is zo in zijn nopjes met zijn list dat hij het de inspiratieloze schrijver Plagio voorschotelt als scenario voor een nieuwe komedie. Maar natuurlijk loopt niks volgens plan. Rosina, Susanna en Inez slaan de handen ineen om het gearrangeerde huwelijk met Don Alvaro te dwarsbomen, daarbij geholpen door de echte geliefde van Inez: Cherubino.

Jawel, het knaapje uit Mozarts opera is in zijn jaren in het leger een echte kerel geworden en mengt zich met succes in de verwikkelingen in huize Almaviva. Hij doet dat door zich te vermommen als een bediende genaamd… Figaro. I due Figaro dus.

Vijf plussen en minnen

+ Het libretto van Felice Romani, bekend van onder meer Norma, Il turco in Italia en L’elisir d’amore, zit vernuftig in elkaar. Het is een komedie die niet uit de toon valt in het rijtje met Il barbiere di Siviglia en Le nozze di Figaro. Vlot, verfijnd en grappig. Met op z’n tijd een zwaarmoedige touch. Wie de Figaro’s van Mozart en met name Rossini kent, zal bovendien vele leuke parallelen ontdekken. Er wordt voortdurend geknipoogd naar Figaro I en Figaro II.

+ De muziek van Saverio Mercadante (1795-1870) ademt in alle opzichten de beroemde stijl van zijn tijdgenoot Rossini, met soms zelfs letterlijke citaten. De partituur luistert heerlijk weg en bevat vele blinkende aria’s en ensemblestukken. Hier en daar heeft Mercadante een snufje Spaanse dans toegevoegd. Verder is het stuk traditioneel belcanto. Maar dan wel van het hoogste niveau, met verrassende melodieën. Een werk om meer dan eens te horen!

+ De partituur is in veilige handen bij Riccardo Muti. Hij geeft met het Orchestra Giovanile Luigi Cherubini en het Philharmonia Chor Wien een transparante lezing. Onder Muti’s hoede zal je niet snel een muzikaal detail ontgaan.

+ Voor deze live-opname vanuit Ravenna werd een cast van minder bekende maar niet minder excellente zangers verzameld. Mijn favorieten: de bedrijvige Figaro van Mario Cassi, de autoritaire Almaviva van Antonio Poli (hier weer een tenorrol), de smartelijke gravin van Asude Karayavuz en de pure Inez van Rosa Feola. Maar iedereen draagt zijn steentje bij. Jammer alleen dat Mercadante voor de rol van Cherubino een contra-alt wenst. Voor het hedendaagse oor past dat stemtype toch minder goed bij een volwassen man.

– De stemmen zijn individueel weliswaar van uitstekende kwaliteit, maar in het geheel zijn ze mijns inziens te weinig onderscheidend van elkaar. De gravin, Susanna, Inez en Cherubino zitten qua timbre zo dicht bij elkaar dat je moeite moet doen om hun conversaties te volgen. Ook Figaro en Plagio zitten soms in elkaars vaarwater. Een set karakteristiekere stemmen had de luisterervaring waarschijnlijk geen kwaad gedaan.

Zomertip

Het reisdoel mag duidelijk zijn: Sevilla. Steek uw favoriete opname van Il barbiere di Siviglia, uw lievelings-cd van Le nozze di Figaro en deze opname van I due Figaro in uw reistas en trek naar de Zuid-Spaanse stad voor een aangenaam zomers verblijf (het is er een kleine 40 graden op dit moment), een lijfelijke kennismaking met de woonplaats van de Figaro-karakters en een speurtocht naar Almaviva’s kasteel. Wie weet treft u er nog nazaten aan en kunt u een scenario voor Figaro IV verzinnen.

Slotnoot

Felice Romani schreef I due Figaro oorspronkelijk voor Michele Carafa, die er in 1820 een opera van maakte. Dat werk is een paar jaar geleden door Bongiovanni op dvd gezet. Mijn voorkeur gaat uit naar Mercadantes versie, maar die van Carafa is zeker interessant om eens te beluisteren en te bekijken.

Overigens denk ik dat beide opera’s weinig kans maken op een succesvolle comeback in het operarepertoire als niet een paar belcantocelebrities (Juan Diego Flórez, Joyce DiDonato, Olga Peretyatko) hun naam en faam aanwenden om het werk onder de aandacht van het grote publiek te brengen. Laten we hopen dat een paar van hen het voorbeeld van Muti volgen!

Vorig artikel

Veel rariteiten tijdens Rossini in Wildbad

Volgend artikel

Jesús Iglesias Noriega drijft op adrenaline

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

15Reacties

  1. stefan caprasse
    9 juli 2015 at 19:16

    Die Mercadante-versie (zie cd-opname onder Riccardo Muti) kan dan misschien beter gebruikt worden in die Figaro-trilogie. En die trilogie kan dan nog uitgebreid worden met ‘Chérubin’ van Massenet en ‘La Mère coupable’ van Darius Milhaud (onlangs op de radio gehoord – hoewel het werk zelf me muzikaal wat tegenviel, is het toch wel interessant om te horen en geeft het een interessant vervolg op het voorgaande – er mag wel eens een opname van verschijnen…). En waarom ook niet, terwijl we bezig zijn ‘The Ghosts of Versailles’ van Corigliano. Een heel Figaro-festival! Er zit dan wel enige muzikale stijlverscheidenheid in, maar dat kan het net boeiend maken. En een volgende keer vervangen we de Rossini door Paisiello en de Mercadante dus door Carafa… en zo blijven we bezig;… en allemaal met dezelfde regisseur, Carsen of Mc Vicar of (wie weet?) Herheim (maar dan moet men eerst wel goed de verhalen lezen !).
    Fantaseren kan soms zo leuk zijn!

  2. stefan caprasse
    9 juli 2015 at 19:21

    Waar is nu plots die bespreking van de Carafa – versie naartoe ?

  3. stefan caprasse
    9 juli 2015 at 19:33

    Mijn commentaar sloot aan bij die bespreking van de Carafa – versie van ‘I due Figaro’ (op DVD), die nu dus plots vervangen is door de bespreking van de Mercadante – versie (op CD). Vandaar het nu niet (meer) passend begin van mijn commentaar…

  4. Hans van Verseveld
    9 juli 2015 at 21:44

    Er zijn van die componisten, die steeds weer moeten vechten om erkenning. Mercadante, Pacini, Gomes, Halevy en eigenlijk ook Meyerbeer. Iedere noot die van hen op CD of DVD verschijnt is dus van groot belang en deze Due Figaro is daarbij ook nog een geel aantrekkelijk werk.
    Fijn, Jordi, dat je er aandacht aan hebt gegeven!

  5. Loesje
    10 juli 2015 at 07:53

    In aanvulling op de bijdrage van Stefan Caprasse:
    Il barbiere di Siviglia is gebaseerd op het eerste deel van Beaumarchais’ Figaro trilogie.
    De drie werken dragen de volgende titel: Le Barbier de Séville, Le Mariage de Figaro en La Mère coupable. In alle drie heeft Figaro het reuze druk met de handel en wandel van graaf Almaviva en Rosina, later gravin Almaviva. Van het tweede deel van de trilogie werd al eerder een opera gemaakt, door Mozart en Da Ponte. Feitelijk kwam Rossini dus met een ‘prequel’ op de reeds bestaande Figaro-opera. Maar hoe zit het met het vervolg? Maar er is ook een ‘sequel’ gecomponeerd.
    De oorspronkelijke titel van Rossini’s bewerking van Il Barbiere luidde Almaviva, o sia L’inutile precauzione. Dat sluit goed aan bij de constatering dat Almaviva in deze opera de feitelijke hoofdrol heeft. Het middendeel draait om Figaro en Suzanna met een leuke bijrol voor Cherubino. Bekend is hoe verliefd deze opgewonden tiener is op de gravin Almaviva. In het derde deel van de trilogie wordt duidelijk dat zij hieraan onvoldoende weerstand heeft kunnen bieden. Na een enkele liefdesnacht is Rosina zwanger van Cherubino. Hieruit wordt een zoon geboren. Uiteraard wordt deze later verliefd op de protégé van de graaf, in werkelijkheid een dochter uit een van zijn buitenechtelijke escapades. Figaro heeft er zijn handen vol aan om dit alles tot een goed einde te brengen.
    Het verhaal heeft veel weg van Shame and scandal in the family van de Beatles. Denk aan: ‘Your daddy ain’t your daddy but your daddy don’t know’.
    Een meer serieuze poging om dit derde deel te toonzetten is afkomstig van Darius Milhaud. Deze componeerde La mère coupable op een libretto van Madeleine Milhaud. De opera ging op 13 juni 1966 in première in het Grand Théâtre de Geneve.
    In mei van dit jaar werd het werk opgevoerd in het Theater an der Wien.

  6. Maarten-Jan Dongelmans
    10 juli 2015 at 09:08

    @Loesje: het was Mozart die in 1786 met zijn Nozze di Figaro de eerste sequel schreef en wel op De Barbier van Sevilla van Paisiello uit 1782. De populariteit van deze eerste Beaumarchais opera door Paisiello was er mede oorzaak van dat de spanningen in 1816 zo hoog opliepen toen Rossini zijn eigen Barbier schreef. Een aantal operaliefhebbers nam het Rossini niet in dank af dat hij met het populaire verhaal aan de haal ging.

  7. stefan caprasse
    10 juli 2015 at 11:55

    Deze Barbier van Paisiello heb ik dit seizoen in Brussel gezien olv René Jacobs in wat men een semi-scenische versie zou kunnen noemen overtuigend ‘gespeeld’ trouwens door een vocaal hele goede bezetting). Het is een opmerkelijk werk, waardig om af en toe te spelen, al kan het natuurlijk niet tippen aan de dolle muzikaliteit van die van Rossini. Er vielen me wel een paar gelijkenissen op zoals de ‘lasteraria’ van Basilio met een soortgelijke, stormnabootsende orkestrale (en vokale) climax en een zelfde grappige herhaling van ‘pace e goia’. Heeft Rossini zich misschien hier en daar laten inpireren?

  8. Maarten-Jan Dongelmans
    10 juli 2015 at 12:18

    Mooi om te lezen Stefan. Vermoedelijk heeft Rossini de Paisiello-opera zelf gehoord of delen daarvan gekend. Dat soort (bijna)citaten komen we ook tegen in Das Labyrinth, het vervolg dat Von Winter schreef op Mozarts Zauberflote en dat ik in 2012 in Salzburg hoorde. Heel bijzonder en intrigerend, die direct in het oor springende gelijkenissen.

  9. stefan caprasse
    10 juli 2015 at 13:53

    Om precies te zijn: In het geval van de twee Barbiers zijn het zeker geen echte muzikale ‘citaten’, ik zou het eerder ‘analoog opgebouwde momenten’ noemen. In het geval De Winter – Mozart kunnen het wel eerder echte ‘citaten’ zijn. Ik heb De Winter (nog) niet gehoord (ik weet dat er een DVD van bestaat), ik heb er wel over gelezen dat het nogal inspiratieloos in Mozartstijl is geschreven. Hebt U het misschien helemaal gehoord? En wat vond U ervan?

  10. Maarten-Jan Dongelmans
    10 juli 2015 at 14:45

    In het geval van Von Winter zijn het soms echte citaten (o.a. het riedeltje dat Papageno op de fluit speelt). Ik heb de voorstelling augustus 2012 gezien op het overdekte binnenplein van het paleis van de bisschop in Salzburg en volop genoten. Vooral van het koddige gezin van Papageno en Papagena (inclusief opa Papageno, een rol van Anton Scharinger) maar ook van de meer dramatische botsingen tussen de Koningin van de Nacht en Sarastro en de grote koorpartijen (die richting Weber en soms ook al een beetje naar Wagner wijzen).
    Von Winter is geen Mozart maar het was zeker niet langdradig of flinterdun. Apart ook om te ervaren hoe tekstdichter Schikaneder het oorspronkelijke Zauberflote verhaal op een vaak ludieke manier verder uitspint.
    De in 2012 opgenomen dvd van wat volgens de sticker ‘Part two of The Magic Flute’ is, is de moeite waard; met Ivor Bolton op de bok en Alexandra Liedtke als regisseur. Het echtpaar Pamina en Tamino wordt gezongen door Malin Hartelius en Michael Schade. Een aanbevelenswaardige uitgave kortom voor iedereen die belangstelling heeft voor ‘curieuze zijsprongen in de muziekgeschiedenis’.

  11. stefan caprasse
    10 juli 2015 at 16:12

    Nou bedankt! Goed om weten, dat dit werk dan toch de moeite loont… En vermits ik inderdaad belangstelling heb in “curieuze zijsprongen in de muziekgeschiedenis”, moet ik mij die DVD toch eens aanschaffen (als ik hem nog vind)… .

  12. Loesje
    10 juli 2015 at 19:58

    Het lijkt erop dat Loesje aan vakantie toe is: eerst Cato en nu Pasiello. Waar moet dat heen.

  13. stefan caprasse
    10 juli 2015 at 20:23

    Mancher wähnte
    weise zu sein
    nur was ihm not gab
    wusste er nicht

    … waarmee ik wil zeggen: trek het U vooral niet aan; we leren allemaal wel elke dag (bijna) iets bij, na ons soms eerst vergist te hebben…

  14. Maarten-Jan Dongelmans
    10 juli 2015 at 21:13

    Dag Stefan. Voor het geval je Von Winter wilt aanschaffen: zijn ‘Magic Flute Part Two’ is uitgebracht op twee dvd’s, Arthaus Musik 101677.

  15. stefan caprasse
    13 juli 2015 at 10:27

    Bedankt…