BuitenlandOperarecensie

Netrebko te groot voor Münchner Onjegin

Het operafestival van München is een waar feest voor de operaliefhebber. In een ruime maand komen tal van producties met sterrencasts voorbij. Zo werd woensdagavond de Beierse Jevgeni Onjegin-productie van Krzystof Warlikowski opgevoerd, met Anna Netrebko als Tatjana. Het resultaat wrong enigszins.

Anna Netrebko als Tatjana (foto: Bayerische Staatsoper / Wilfried Hösl).
Anna Netrebko als Tatjana (foto: Bayerische Staatsoper / Wilfried Hösl).

Dat Anna Netrebko de rol van Tatjana zou vervullen, was oorspronkelijk niet de bedoeling. Maar na haar onenigheid met regisseur Hans Neuenfels over Puccini’s Manon Lescaut, in november 2014, ruilde ze met de Letse sopraan Kristine Opolais van rol. Zo kwam het dat Opolais, de oorspronkelijke Tatjana, deze week Manon zong, en Netrebko de partij van Tatjana vertolkte.

Er is één groot probleem: de productie van Warlikowski is volkomen gericht op de mannelijke hoofdpersoon. De rol van Tatjana verdwijnt hierdoor naar de achtergrond. Maar een ster van het kaliber Netrebko past niet op de achtergrond. Hoe hard ze ook haar best doet om een met het (in zeer korte tijd ingestudeerde) regieconcept kloppende Tatjana ten tonele te voeren, het resultaat blijft wringen.

Ten eerste is er haar fenomenale stem, die alle aandacht naar zich toetrekt. De briefscène – hartverscheurend gebracht, met prachtige lange lijnen, diepte, passie en een uitstekend tekstbegrip – doet niemand op de huidige operatonelen haar na. Ten tweede heeft Netrebko een weergaloze bühnepresènce. Ze betovert. Wegkijken is welhaast onmogelijk.

Beide kwaliteiten vloeken met een productie van Onjegin waarin Tatjana er een beetje ‘bij hangt’. In het centrum van Warlikowski’s Onjegin staat namelijk de (volgens Warlikowski al dan niet latent homoseksuele) relatie tussen Lenski en Onjegin, en de worstelingen van met name Onjegin met zijn homoseksuele gevoelens.

Niet dat het verleggen van de focus door Warlikowski ongegrond is. De aanleiding voor het fatale duel tussen de twee beste vrienden is té knullig om geloofwaardig te zijn. Onjegin maakt avances naar Olga en kwetst daarmee zijn beste vriend tot op het bot, alleen omdat deze hem naar een saai provinciaal feest meegenomen heeft? Een nogal curieuze reden voor een fatale explosie.

Ik kan erin meekomen dat er meer speelt tussen Onjegin en Lenski. Maar Warlikowski voert dit idee te eenzijdig door. Vooral het karakter van Tatiana komt in het gedrang: ze wordt in de eerste akte hartstochtelijk verliefd op een man die constant naar Lenski zit te loeren en haar niet één keer aankijkt.

Natuurlijk, Tatjana projecteert heel veel van wat ze in haar liefdesromannetjes leest op de onbekende nieuwkomer uit de grote stad. Maar bij Warlikowski zijn haar projecties niet navolgbaar. Er zit geen charme aan deze Onjegin, er valt niets op te projecteren.

Op de voorgrond Mariusz Kwiecien (links) en Pavol Breslik (foto: Bayerische Staatsoper / Wilfried Hösl).
Op de voorgrond Mariusz Kwiecien (links) en Pavol Breslik (foto: Bayerische Staatsoper / Wilfried Hösl).

In de derde akte, na de moord op Lenski, is het alsof we in de met schuldgevoel doordrenkte nachtmerrie van Onjegin meegevoerd worden. In een steeds minder realistisch decor (een ruimte met blauwe glimmende gordijnen, een bed en een discobal) wordt hij omringd door halfnaakte dansende cowboys. Tatjana en Gremin komt hij tegen op een feest te midden van drag queens.

Over de liefde die Onjegin in de laatste akte opvat voor Tatjana, laat Warlikowski geen twijfel bestaan: deze is – zo valt af te leiden uit het gebrek aan contact – onecht, en wordt gevoed door spijt. Als hij Tatjana jaren eerder gehuwd had en had gekozen voor een leven in de kast, had Lenski nog geleefd.

Zoals gezegd vloekt deze regieopvatting met een zangeres van het kaliber Netrebko. Maar ook de fenomenaal zingende Mariusz Kwiecien lijkt er als Onjegin niet in thuis te horen. Hij doet wat er door de productie van hem gevraagd wordt, maar Onjegins vermeende gekweldheid wegens zijn seksuele voorkeur weet hij niet geloofwaardig over te brengen.

Wel overtuigend in het regieconcept is de uitstekend zingende Pavol Breslik. Hij weet Lenski neer te zetten als iemand die voor zowel Olga als voor Onjegin diepe romantische gevoelens koestert, maar die geneigd is te kiezen voor de gemakkelijker optie, namelijk Olga.

Ook de kleinere rollen waren vocaal uitstekend bezet. Günther Groissböck zong de beroemde aria van Gremin prachtig en de vrouwen van het Larin-huishouden, Olga (Alisa Kolosova), Larina (Heike Grötzinger) en Filipjewna (Elena Zillio), wisten stuk voor stuk te betoveren met hun lage, warme stemmen.

Het vocale topniveau werd helaas niet geëvenaard in de orkestbak. Onder leiding van dirigent Leo Hussain verloor de partituur van Tsjaikovski bijna al haar glans en de orkeststukken klonken jammerlijk eendimensionaal. Zelden heb ik zo’n schrijnend niveauverschil meegemaakt tussen orkest en zangers.

Zie voor meer informatie over het operafestival in München de website van de Bayerische Staatsoper.

Vorig artikel

Les Martyrs: goud in handen van Opera Rara

Volgend artikel

Cd-zomer: Cherubini's eerste hit

De auteur

Laura Roling

Laura Roling

11Reacties

  1. stefan caprasse
    30 juli 2015 at 13:38

    Met van rol te wisselen met Opolais is Netrebko dus zowat van de regen in de drop gevallen?!
    Warlikowski is overigens al verantwoordelijk voor de werkelijk vreselijke (als IK dat al zeg!) Don Giovanni in de Munt…

  2. Pieter K. de Haan
    30 juli 2015 at 16:15

    Ik vond Anna Netrebko en Marius Kwiecien, toen met Piotr Beczala en o.l.v. Valery Gergiev, zo’n 2 jaar geleden uit de Met, schitterend. Het zou mij niet verbazen als Netrebko inmiddels wat te rijp is voor Tatjana.

  3. Olivier Keegel
    30 juli 2015 at 16:26

    BAYERISCHES STAATSORCHESTER – “SCHÖNER GEHT ES NICHT”

    Even voor de volledigheid: de half naakte dansende cowboys zijn elkaar pijpende cowboys. Dat we niet denken dat dit geen afgestofte productie zou zijn.

    Wat me hogelijk verbaast, is dat het gerenommeerde Bayerisches Staatsorchester er blijkbaar niks van kan. Maar wat er nou precies misgaat, komen we niet te weten, alleen dat de orkeststukken “jammerlijk eendimensionaal” zijn. Maar wat is dat eigenlijk concreet, “jammerlijk eendimensionaal”? (Behalve dan een cliché uit het recensenten-vademecum.) Speelt het orkest te hard, te zacht, te snel, te langzaam, met te weinig dynamische kleuring? Spelen ze ongelijk? We moeten ernaar raden. In de Münchner Abendzeitung verscheen ook een recensie, van componist, musicoloog en recensent Dr. Michael Bastian Weiß. Hij vond dit van het orkest:

    “Und möglichst ausführlich müsste man den Beitrag des Bayerischen Staatsorchesters würdigen. Leo Hussain (…) entdeckt mit größter Sorgfalt all die Schönheiten der Partitur, trägt aber auch den Furor für die offiziösen Ballmomente in sich. Vor allem aber dirigiert er das von Tschaikowsky so intim konzipierte Drama mit großer Ruhe, lässt zwischen den Nummern wertvolle Stille einkehren, schenkt allen Beteiligten Zeit zu atmen. Schöner geht es nicht.”

    Hem is de eendimensionaliteit van de orkestbijdrage blijkbaar ontgaan, maar we komen tenminste wel te weten op welke gronden hij tot zijn lovende oordeel komt.

  4. Maarten-Jan Dongelmans
    30 juli 2015 at 21:33

    Dit orkest weet beslist hoe het Tsjaikovski’s gevoelsuitingen in klank moet omzetten, en zeker multidimensionaal!

  5. Mark-Jan
    30 juli 2015 at 22:37

    Zeker toen Petrenko het anderhalf jaar geleden dirigeerde, want toen was het orkestraal fenomenaal. Opolais daarentegen was toen zo bezig met acteren dat ze het zingen een beetje vergat 🙂
    Het is mijns inziens in elk geval een prima productie, die weer een andere blik op het werk geeft (net zoals Herheim dat trouwens deed in Amsterdam).

  6. Mark-Jan
    30 juli 2015 at 22:52

    Leuk trouwens om te zien hoe mensen zich hier altijd kwaad kunnen maken op regisseurs. Mij stoort het veel meer in een uitvoering als er een slechte dirigent is (bijv Marc Albrecht in Wagner) of als zangers niet op hun taak / de grootte van het huis zijn toegerust (bijv Erdman als Lulu in Adam afgelopen juni).
    De enige keren dat ik boos ben geworden op een regie was toen het vakmatig niet goed uitgevoerd was (de te lange scenewisselingen in Bredths Macbeth en in Vicks Mefistofele).
    Zal wel aan mij liggen 🙂

  7. stefan caprasse
    31 juli 2015 at 09:22

    Het ligt altijd aan de persoon die oordeelt. Elke beoordeling is subjectief.

  8. Pieter K. de Haan
    31 juli 2015 at 14:22

    Een reactie van de recensente met o.m. nadere uitleg over het door haar gebruikte begrip “eendimensionaal” is blijkbaar na korte tijd verwijderd: vreemd.

  9. Maarten-Jan Dongelmans
    31 juli 2015 at 15:36

    Op deze site?

  10. kersten
    31 juli 2015 at 21:07

    @Olivier Keegel: wat zou met het recensentencliché `eendimensionaal` anders bedoeld kunnen worden dan: zonder diepgang, oppervlakkig, recht-toe-recht-aan, zonder gevoel?
    Of is dit naïef gedacht van mij?

  11. stefan caprasse
    3 augustus 2015 at 11:38

    Het zal waarschijnlijk zoiets zijn maar eerlijk gezegd vind ik de omschrijving ‘ééndimensionaal’ ook wat kort en vaag…