FeaturedOperarecensie

King Arthur uptempo in TivoliVredenburg

Vier opera’s presenteert het Festival Oude Muziek deze week. Het bekroonde koor Vox Luminis, artist in residence, opende maandagavond de serie met King Arthur van Purcell. Deel één kwam niet helemaal uit de verf, maar na de pauze klopte alles, zo bleek ook uit het applaus.

Vox Luminis (foto: Ola Renska).
Vox Luminis (foto: Ola Renska).

Het doorbladeren van het omvangrijke programmaboek van het Festival Oude Muziek maakt hebberig. Het belooft honderden concerten en optredens in TivoliVredenburg en de Utrechtse kerken en het wijst daarmee de weg naar een universum waarin muziek, zang en theater, lang voor de haast zich in onze tijd ging opdringen, een weldadige ongecompliceerdheid kende.

Het festival bestrijkt dit jaar onder het motto ‘England, my England’ de Engelse muziek in de periode van Henry VIII tot George III. De eerste werd in 1509 koning van Engeland, en later ook van Ierland, de laatste overleed als koning van Groot-Brittannië en Ierland in 1820.

Je zou een herberg in het centrum willen zoeken en tien dagen lang in Utrecht willen verblijven om, de drukke straten van de stad vermijdend, al die muziek en historie in het ‘Rijksmuseum van de muziek’ te ondergaan. Maar deze week is ook de start van een vol operaseizoen en dan blijft een bezoek aan het soms arcadische universum beperkt tot een schamel avondje ‘dramatick opera’.

King Arthur van Henry Purcell valt onder die verzamelnaam van Engels muziektheater. Het heeft een heel andere opzet dan zijn Dido and Aeneas. Het werk bevat een serie muzikale scènes met weliswaar een thema, maar zonder een dramatische ontwikkeling zoals in het verhaal van de koningin van Carthago.

De uitvoering van King Arthur in TivoliVredenburg was concertant, maar had veel subtiel geënsceneerde humor. Al was het gebruik van beugelflessen bier, die op de maat van de muziek opengeplopt werden, niet zozeer subtiel, maar wel uiterst grappig.

De sfeer op het podium was ontspannen, de zangers van Vox Luminis hadden er zin in en dat gold vermoedelijk ook voor de dirigent van het instrumentaal ensemble La Fenice, Jean Tubéry. Die uitte zijn werklust in een fraaie ouverture, pittig gespeeld, met die moeilijk definieerbare mix van opgewektheid en melancholie die het werk van Purcell zo bijzonder maakt.

De belofte van de ouverture werd in het deel voor de pauze niet helemaal waargemaakt. Het tempo van La Fenice lag hoog en de bijdragen van de solisten kwamen nauwelijks uit de verf. In de snelheid waarmee Tubéry zijn orkest liet spelen, kwamen de zangers niet toe aan de ornamenteringen die barokzang zo mooi en indrukwekkend kunnen maken.

In dat eerste deel geven Purcell en zijn librettist Dryden de solozangers ook maar een paar regeltjes te zingen. Een muzikaal hoogtepuntje is wel het duet tussen Cupid en de Cold Genius. De twee koorleden (de rollen waren verdeeld onder negen leden van Vox Luminis) raakten echter onvoldoende aan de muzikaal zo spannende sfeer die Purcell hier creëerde, met de verklankte koude rillingen. Het hielp niet dat het hoekje van het podium waar het duet plaatsvond niet uitgelicht was.

Met lichte teleurstelling gingen we de pauze in, maar dat gevoel verdween in het tweede deel. In de partituur staan in dat deel wat meer solo’s die ruimte bieden aan de zangers. Het duet tussen de sirenes die uitnodigen tot baden kwam goed over en de lichte sfeer op het podium, ondersteund door de genoemde bijdrage van Grolsch, viel beter samen met tekst en muziek.

Waar de solistische bijdragen in het eerste deel niet volledig tot bloei kwamen, was dat voor Vox Luminis als geheel zeker wel het geval. Scherp op de muziek en voorzien van een prachtige klank deed het koor van Lionel Meunier waar we het van kennen. Vorig jaar was Vox Luminis het vocale fundament onder La troupe d’Orphée van OPERA2DAY, gekozen tot Opera van het Jaar.

Het plezier op het podium, waarvan niet alle vondsten tot achter in de zaal goed te zien waren, sloeg over op de zaal vol liefhebbers en kenners van dit repertoire. Het applaus was langdurig en enthousiast.

NPO Cultura heeft de uitvoering opgenomen voor uitzending op woensdag 2 september om 20.30 uur. Op donderdag 3 september vervolgt La Risonanza het operadeel van de programmering met een concertante uitvoering van Semele.

Het complete programma vindt u op de website van het Festival Oude Muziek.

Vorig artikel

Opera per Tutti start nieuwe concertserie

Volgend artikel

Andris Nelsons leidt magistrale Brahms

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

2Reacties

  1. John de Jong
    2 september 2015 at 14:35

    Mooie recensie. kan ik me helemaal in vinden. All’s well that ends well.
    Ik kijk uit naar Seemele morgen. Ik ken slechts fragmenten.

    Hopelijk komt er meer opera bij de Oude Muziek. Helaas zijn deze producties erg duur en risicovol voor de organisatie. Ik kijk nu al uit naar volgend jaar en hoop op Vivaldi-opera’s.

  2. Shmulik Lipniski
    4 september 2015 at 12:02

    Mooie recensie, King Arthur is inderdaad geen ‘echte’ opera, maar er valt veel te genieten.
    Semele was fantastisch, vooral de zangeres die Juno zong en ook Jupiter. Ik heb altijd moeite om de theorbe te horen, maar dat kan ook aan mij liggen.
    Mooie week in Utrecht ! Volgend jaar is het thema Venezie, veel Monteverdi hoop ik.