BuitenlandFeaturedOperarecensie

Opéra Royal opent met jonge Verdi

Het operaseizoen in Luik is fraai uit de startblokken gekomen met een productie van de ‘vroege Verdi’ Ernani. Jean-Louis Grinda gaf een rechttoe rechtaan lezing van de opera, terwijl Paolo Arrivabeni het orkest liet sprankelen.

Scène uit Ernani (© Opéra Royal de Wallonie - Lorraine Wauters).
Scène uit Ernani (© Opéra Royal de Wallonie – Lorraine Wauters).

Het libretto van Ernani (1844) werd geschreven door de toen nog onervaren Francesco Maria Piave, met wie Verdi in totaal tien opera’s zou maken, waaronder de kaskrakers Rigoletto en La traviata. Het verhaal is gebaseerd op een toneelstuk van Victor Hugo. Het is Verdi’s vijfde opera; zijn eerste voor het Teatro La Fenice in Venetië.

Richard Wagners vijfde opera, Tannhäuser, ontstond in dezelfde periode als Ernani (1845) en is momenteel te zien bij Opera Vlaanderen. De beide producties bieden een uitgelezen kans om te ervaren hoe ver de beroemdste operacomponisten van de negentiende eeuw in deze periode van elkaar stonden.

De sterk verschillende ensceneringen in Luik en Antwerpen/Gent onderstrepen nog eens het contrast tussen de twee componisten. Daar waar Opera Vlaanderen een moderne regie brengt door de meestal provocerende regisseur Calixto Bieito, brengt Luik een wat brave Ernani in een regie van voormalig intendant Jean-Louis Grinda, maar dan wel met uitzonderlijk mooie kostuums van de jonge Italiaanse Teresa Acone. Kostuums die in 1844 in het Teatro La Fenice niet hadden misstaan.

Grinda vertelt het verhaal van Verdi en Piave zoals zij het voor ogen hadden, zonder enige opsmuk. Het podium, met een schuine spiegel als achterwand, fungeert als één groot platform waarop de zangers van zich kunnen laten horen, zoals het hoort bij een belcanto-opera. Want laten we eerlijk zijn: Ernani is een opera die geheel in de traditie van het belcanto staat. In zekere zin kan dat ook van Tannhäuser gezegd worden, maar dan in geheel eigen vorm.

De opera, voor een heel groot deel analoog aan het toneelstuk van Hugo, speelt zich af in Spanje en handelt over drie edelen die wedijveren om de liefde van Elvira. Zijzelf heeft haar keuze aan het begin van de opera gemaakt. Ze is uitgehuwelijkt aan een wat oudere man, Silva, maar heeft haar hart verloren aan een jonge rover, Ernani.

De koning van Spanje (de latere Karel de vijfde) is de derde in het spel. Hoewel hij in rang en stand de andere twee heren ver ontstijgt, lukt het hem niet om de hand van Elvira te winnen. Na zijn kroning tot keizer Karel de vijfde (derde akte) doet hij afstand van haar, waarmee de weg vrij is voor Ernani om met Elvira te trouwen.

De aktes ervoor en erna staan in het teken van huwelijken. In de tweede staat Elvira op het punt om met Silva te trouwen, maar dat wordt gedwarsboomd. In de laatste trouwt Elvira eindelijk met Ernani, maar helaas, Silva komt ten tonele en eist een oude belofte die Ernani heeft gedaan gestand te doen: Ernani zou zich van het leven beroven zodra hij het hoorngeschal van Silva zou horen. Een wat vreemde belofte, zeker gezien de huidige tijdgeest.

Het maakt de opera lastig te ensceneren. Maar als de regisseur geen poging waagt het verhaal op één of andere manier naar de tegenwoordige tijd te halen, hoeft dat uiteindelijk niet al te problematisch te zijn. Grinda concentreert zich op de zangers en biedt hun een uitstekend platform om te kunnen excelleren.

Scène uit Ernani (© Opéra Royal de Wallonie - Lorraine Wauters).
Scène uit Ernani (© Opéra Royal de Wallonie – Lorraine Wauters).

Normaal gesproken zou ik graag schrijven, zeker in Luik, dat het operahuis een uitstekend zangersensemble heeft verzameld. De voorstelling die ik afgelopen zondag bijwoonde, liet echter te wensen over.

Elvira werd gezongen door de voor mij onbekende Elaine Alvarez. Ze bezit over een aardige dramatische sopraan met een goed middenregister, maar haar hoogte was wat onzeker van klank en daardoor minder passend voor met name de spinto-elementen uit haar rol.

De voor mij eveneens onbekende Gustavo Porta zong de rol van Ernani. Zijn stem klonk solide, maar was enigszins ongenuanceerd. Hij zong nu en dan wat ‘ravelig’, wat een al langere carrière verraadde.

Orlin Anastassov (vorig seizoen de paus in de succesvolle Benvenuto Cellini in Amsterdam) liet zich voorafgaand aan de voorstelling excuseren. In zijn eerste grote scène was ook duidelijk te horen dat hij ziekig was. Maar gaandeweg de voorstelling moet hij zich steeds beter zijn gaan voelen, want hij begon allengs beter te zingen. Als hij niet ziek was, zou het zeker nog indrukwekkender geweest zijn.

De grootste verrassing kwam voor mij van Lionel Lhote. Deze Belgische bariton timmert al een aantal jaar flink aan de weg. Met zijn krachtige bariton met mooie legatofrases toonde hij zich een echte Verdi-bariton. Een verademing naast zijn collega-zangers.

De chef van Luik, Paolo Arrivabeni, dirigeerde een geanimeerd orkest, dat de jonge Verdi volop liet fonkelen. Door de uitstekende kwaliteiten van de Italiaanse maestro kwam goed op de voorgrond wat een meester Verdi was in het schrijven van krachtige melodieën. De opera zit bomvol pakkende aria’s, duetten en terzetten, die stuk voor stuk blijven hangen. Voor een tijd zonder radio en cd’s een uitstekende gave voor het verwerven van naamsbekendheid. Een schril contrast met Verdi’s Duitse counterpart. Want hoewel Wagner zeker ook pakkende melodieën schreef, verpakte hij ze zodanig dat het lastig was voor het publiek om na het zien van Tannhäuser zingend het theater uit te wandelen.

Het verschil tussen de Italiaanse en Duitse grootmeesters zou later door Richard Strauss benadrukt worden in Der Rosenkavalier (ook zijn vijfde opera, nog te zien in Amsterdam): het enige fragment uit die opera dat makkelijk beklijft, is de Italiaanse aria die de tenor zingt in de anti-chambre van de Feldmarschallin.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Figaro, Ed en Taralli

Volgend artikel

Lenneke Ruiten zingt Bach en het lied

De auteur

Lennaert van Anken

Lennaert van Anken

9Reacties

  1. Pieter K. de Haan
    29 september 2015 at 23:34

    Met deze recensie kan ik in belangrijke mate instemmen. Als de heer Van Anken spreekt van een “rechttoe rechtaan lezing” en van een “brave” “Ernani” stel ik daartegenover, dat ik de enscenering als weldadig heb ervaren. Dit is nu waarom ik al jaren een abonnement in Luik heb. Als het al braaf was ligt dat overigens eerder aan het libretto dan aan de partituur, die bijna uit zijn voegen barst van de schitterende muziek. Ik ben wat positiever over de sopraan. Zij is geen Angela Meade, laat staan een Leontyne Price, maar wat zij bracht was van een respectabel niveau. Wat de tenor betreft weet ik niet goed raad met de term “ravelig”. In de hoogte miste zijn stem wat glans. Dat kan incidenteel geweest zijn, maar ook wijzen op enige slijtage. Voor de bas past respect, dat hij de rol – ondanks een indispositie – toch gezongen heeft. De grote verrassing was ook voor mij de Belgische bariton Lionel Lhote, zingend in de plaats van de oorspronkelijk gecaste George Petean – die overigens op 10 oktober a.s. via NPO Radio 4 te horen zal zijn in een rechtstreekse uitzending van “Macbeth” uit de Weense Staatsopera (ja, daar zal hij Luik wel voor hebben laten schieten) – waarvan ik had verwacht, dat hij te licht zou zijn voor deze rol, maar die zich ontpopte als een Verdi-bariton van formaat. Ik heb genoten en dat voor € 59 voor een plaats op de 1e rang!

  2. Maarten-Jan Dongelmans
    30 september 2015 at 08:13

    Dat je na het bezoeken van Tannhaeuser niet zingend het theater uit kunt lopen is natuurlijk grote onzin. Het beroemde Pelgrimskoor (nota bene het beginthema van de ouverture) wordt zo vaak herhaald dat het zeker beklijfd. Net als O du mein holder Abendstern (zo herkenbaar, dat het niet voor niets een muzikaal hoofdthema is in Visconti’s film Ludwig) en zeker ook de Einzug der Gaeste (omdat mijn trema op deze site niet werkt, moet ik mijn toevlucht nemen tot ‘ae’).
    ‘Ravelig’ is waarschijnlijk een verschrijving voor ‘rafelig’.

  3. adriaan
    30 september 2015 at 12:36

    Volkomen met Maarten Jan eens! Overigens in Gent een prachtige voorstelling van Tannhauser gezien! Wat was Andreas Schager geweldig!!!Een staande ovatie was zijn deel!!
    Blij dat ik deze voorstelling heb gezien. Was de bedoeling dat ik op die dag naar Luik zou gaan, maar in juni waren de 1e rangskaartjes al uitverkocht.

  4. Olivier Keegel
    30 september 2015 at 22:03

    Ik kan, net als amice De Haan, ook niet veel met de termen “recht-toe recht-aan” en “braaf” als het om de beschrijving/kwalificatie van de regie gaat. Ik zou graag willen weten: is het een goede/adequate/librettogetrouwe regie? Dat laatste, librettogetrouw, vermoed ik van wel, gezien de beschrijving “recht-toe recht-aan”. Dit vermoeden vatte bij mij post toen ik zojuist mijn buurman zag langslopen met zijn recht-toe recht-aan hond, namelijk een hond met vier poten.

  5. Pieter K. de Haan
    1 oktober 2015 at 00:05

    Geachte heer Keegel, dank voor uw “amice” (al de 2e keer!). Voor de goede orde: ik heb niet geschreven, dat ik met de kwalificaties “rechttoe rechtaan” en “brave” niet veel kon, maar – aangezien die voor mij een wat negatieve gevoelswaarde hebben – heb ik daartegenover gesteld, dat ik de enscenering als “weldadig” heb ervaren. Dat ik de regie dus een goede en adequate vond moge duidelijk zijn. Of die 100% librettogetrouw is durf ik niet te zeggen: daarvoor heb ik het libretto onvoldoende in het hoofd. A.s. zaterdag 3 oktober om 20.00 uur wordt de opvoering van die avond rechtstreeks uitgezonden via RTBF Musiq3. Als u die zender kunt ontvangen kunt u zelf nagaan of dat het geval is. Is het u overigens nooit opgevallen, dat honden, wanneer zij op een drafje lopen, ook als dat op 4 poten is, vaak een beetje scheve gang hebben.

  6. Frans Smid
    2 oktober 2015 at 15:52

    Tsja, vergelijkingen tussen componisten is misschien voor de schrijver een aardige gedachten exercitie, maar meer is het niet.
    Verdi’s Ernani is eeen geweldige opera, bestaat bijv. een mooie dvd opname met redelijke Pavarotti, een fantastische Ruggero Raimondi en fabuleuze Sherrill Millnes en nog Leona Michell…met een prima originele rijke costuum regie,het geheel onder Levine..en natuurlijk de diverse cd opnames
    van Del Monaco, Corelli en Domingo bijv.
    Wagner is zo belangrijk geweest, naast zijn schoonheid op muzikaal en librettovlak, voor de verdere ontwikkeling van de klassieke muziek die met Brahms vast leek te lopen…. hoor de latere Bruckners, Mahlers adagio’s/
    adagietto’s [Meistersinger…] en Strauss etc.
    De wijdse golfslag van Tristan en Parsifal opende nieuwe wegen, naast natuurlijk de Ring, Hollander etc…
    Ik ben altijd geëmotioneerd,ja stuk door het slottrio van de Rosenkavelier, hiermee bereikt Srauss goddelijke hoogtes..en die prachtige italiaanse aria in het begin van de opera is een knipoog naar het belcanto.
    Dus alstublieft alle drie de componisten voor mij, zou me anders een dief van me zelf voelen….

  7. Frans Smid
    2 oktober 2015 at 16:47

    Aanvullend wil ik zeggen dat ik me tegen de regie-theater terreur keer….
    De componist en librettist wisten meestal zeer duidelijk wat ze wilden !
    Als men tegenwoordig een opera programmaboekje krijgt staan op pagina 1 de namen van de regisseur, belichting etc…en op pagina 3 de zangers !,
    vaak ook in recensies in de kranten etc komen de zangers even aan het eind van het artikel aan bod.
    Dat geeft aan hoe de regie/theater maffia de opera’s gijzelen en verminken..
    Houdt een grote enquête onder de bezoekers en anderen, die door de kunstmatige schaartste niet aan de bak komen [maar wel middels belastingen moeten dokken], en men kan volgens mij overwegende de voorkeur voor originele regie meten…en die zijn al moeilijk genoeg om deze goed te realiseren.

  8. willy van der Linden
    5 oktober 2015 at 13:20

    Ik ga al vele jaren naar de opera in Luik, dus afgelopen dinsdag ook naar Ernani. Deze uitvoering heeft mij negatief verrast. Was de enscenering wel mooi, speelde het orkest geanimeerd, dan waren het protagonisten die het totale niveau omlaag haalden. Een vaak twijfelachtige tenor en een sopraan die “te licht” was voor deze rol. Ook het koor kon mij in de vele koorscènes niet overtuigen.
    Een “heel dun” applaus aan het einde van deze uitvoering was dan ook niet verwonderlijk.

  9. Pieter K. de Haan
    5 oktober 2015 at 13:51

    Het verbaast mij telkens weer hoe sterk beoordelingen van een en dezelfde operaproductie, ook als het niet over verschillende opvoeringen gaat, van elkaar kunnen verschillen. Wat ik er op zondag 27 september van heb gevonden heb ik hierboven al weergegeven. Het slotapplaus was toen buitengewoon gul met synchroon handenklappen en al.