FeaturedOperarecensie

Ariodante koninklijk onttroond door Jones

Regisseur Richard Jones nam de vrije hand voor zijn enscenering van Händels Ariodante bij De Nationale Opera. Na Aix-en-Provence kan Amsterdam nu kennisnemen van zijn intrigerende lezing en van de meer dan voortreffelijke zang en muziek. De regie is muzikaal en fraai gechoreografeerd en legt een dikke laag psychologie over de opera.

Sarah Connolly als Ariodante en Anett Fritsch als Ginevra in Händels opera Ariodante bij De Nationale Opera. (© Clärchen & Matthias Baus)
Sarah Connolly als Ariodante en Anett Fritsch als Ginevra in Händels opera Ariodante bij De Nationale Opera. (© Clärchen & Matthias Baus)

Toen regisseur Richard Jones aan het werk ging met Ariodante en bijna aan het einde van het libretto was, moet hij gedacht hebben: dát dus niet. “Het goede triomfeert altijd in ieder hart, indien het vergezeld is van de onschuld”, zingt het koor als conclusie van ruim drie uur drama. Die goede afloop – iedereen blij en gelukkig – zit niet in Jones’ regie van de opera uit 1735. Hoe het gedenkwaardige slot in zijn enscenering er wél uitziet, moet hier ongeschreven blijven voor wie nog gaat kijken de komende weken.

Streng protestantisme

Pierre Audi liet een klein jaar geleden al zien wat een regisseur met de opera’s van Händel kan doen, zo veel eeuwen na hun eerste opvoering. Met zijn ensceneringen van Alcina, dat enkele maanden na Ariodante in première ging, en Tamerlano, dat tien jaar eerder zijn wereldpremière beleefde, maakte Audi intieme, abstracte producties. De psychologie zat hem in de blikken, de subtiele beweging, soms zelfs in het statische. Ze waren gemaakt voor een klein baroktheater, in Amsterdam werden ze in de Stadsschouwburg gespeeld.

De grote zaal van Nationale Opera & Ballet was echter niets te groot voor de aanpak van Richard Jones. Hij liet het libretto en de muziek ongecoupeerd in stand en hield zich tot in detail aan dat principe. De klassieke deurbel op het podium rinkelde niet en de doedelzakspeler die een paar keer verscheen, maakte geen geluid. De balletmuziek bleef in de voorstelling, maar in plaats van ballet was er poppenspel. Dat voorspelde na het eerste bedrijf een toekomst vol liefde en geluk voor het jonge paar, Ariodante en Ginevra, en liet na het tweede een navrant ander beeld zien van wat Ginevra te wachten stond.

Scène uit Ariodante bij De Nationale Opera. (© Clärchen & Matthias Baus)
Scène uit Ariodante bij De Nationale Opera. (© Clärchen & Matthias Baus)

In de persbijeenkomst voorafgaand aan de Amsterdamse première antwoordde regisseur Richard Jones op de vraag naar het waarom van die keuze: “De kans dat men in deze familie met houtsnijwerk poppen maakt om mee te spelen lijkt me aanzienlijk groter dan de mogelijkheid dat ze zich in een ballet storten.” De familie woont in een groot boerenhuis, met messen voor de jacht aan de muur en overal de Bijbel.

Jones legt een laag van streng protestantisme over het verhaal. Een dominee preekt met de vuist schuddend hel en verdoemenis voor het kinderrijke gezin van de vader des huizes, Scozia, die als Schot een kilt draagt. De kinderschaar kijkt glazig. De meesten hebben rood haar, ze dragen zelfgebreide truien en ze sidderen af en toe onder de woorden van de dominee en de wendingen in het verhaal.

Eerder regisseerde Jones voor De Nationale Opera Billy Budd. Toen veranderde hij de locatie van een schip in een opleidingsinstituut voor matrozen. Daardoor waren er momenten dat tekst en beeld een tikje wrongen. Dat gebeurt ook in deze Ariodante. Het gezin is een klassiek aandoende familie in het Schotland van de jaren vijftig, geen koninklijk geslacht. Polinesso, die achter de troon aanzit, is hier geen edelman, maar een gluiperige dominee die onder zijn beroepskleding een bikersoutfit draagt. Als hij pogingen tot ongewenste intimiteiten doet bij Ginevra, laat die met vocale pepperspray weten: “Ik vond u altijd al hinderlijk, maar als u mij het hof maakt, bent u ronduit onuitstaanbaar.”

Er mocht gelachen worden en er werd gelachen. Om de nadrukkelijk realistische poppenscènes die goed gespeeld maar wel erg vettig het lot van de protagonisten voorspelden. Om de (met de ogen van deze tijd ridicule) wendingen in het verhaal van de anonieme librettist. En om de koning, vader van Ginevra, die na alle ellende een draai maakt en roept dat het nu feest is.

Bloedstollend mooi

Muzikaal was er ondubbelzinnig hoge kwaliteit. In de bak zat een groot bezet Concerto Köln, dat onder Andrea Marcon de perfecte begeleiding presenteerde. Ruime, subtiele klanken zweefden in een vitaal tempo door de voor dit repertoire ruime zaal. De balans met de zangers was optimaal, met als muzikale held in de bak een sublieme klavecinist, Johannes Keller, naast dirigent Marcon.

De cast van de première van deze productie in Aix-en Provence was vrijwel ongewijzigd. Sandrine Piau, eerder in Amsterdam te horen in de genoemde Audi-producties, zong met een lenige, beweeglijke sopraan de rol van Dalinda, de ‘hofdame’ die in deze productie een huishoudster was.

Anett Fritsch was een dramatische Ginevra (in Aix was dat Patrica Petibon). Vocaal en theatraal moest ze veel geven in deze productie en dat deed ze op hoog niveau. Haar noten wonnen het ondanks de druk van haar spel voortdurend.

Anett Fritsch, Luca Tittoto en Sarah Connolly in Ariodante bij De Nationale Opera. (© Clärchen & Matthias Baus)
Anett Fritsch, Luca Tittoto en Sarah Connolly in Ariodante bij De Nationale Opera. (© Clärchen & Matthias Baus)

Alt Sonia Prina was als Polinesso geestig en deed wonderlijke dingen in haar coloraturen. Terecht veel applaus was er verder voor bas Luca Tittoto als Scozia.

Het werd, na een eenmalige invalbeurt van Sarah Connolly bij De Nationale Opera, hoog tijd voor een volwaardig debuut. Het staatsbezoek dat deze ‘royal’ van de Britse opera aan Nederland brengt, duurt nog tot 3 februari en alleen voor haar bijdrage is het al zinvol om een kaartje te kopen. Haar tuniek uit de productie van Aix-en-Provence was veranderd in een stoere trui, waardoor ze nu volledig matchte met de kleding van Ariodantes broer Lurcanio, gezongen door een wat krachteloze Andrew Tortise.

De opsmuk was minimaal voor Connolly en ze moest het dus helemaal van zichzelf hebben: haar stem en haar voordracht in deze ‘Hosenrolle’ als prinselijke vazal. ‘Scherza infida’, waarin Ariodante bezingt hoe hij in de dood wordt gedreven door het bedrog van zijn geliefde, klonk bij Connolly ultiem naturel, met elke noot op zijn plek. Geen maniertjes, geen geparfumeerdheid, niet naar de zaal maar en profil kijkend naar het bedrog van de geliefde. Bloedstollend mooi.

Het koor, gevormd met jonge talenten, had niet veel te zingen, maar stond voor de uitdaging om met vooral stil spel, hun houding en hun gezicht een wezenlijk onderdeel uit te maken van deze productie. Het lukte ze uitstekend. Deze rollen bieden hun vermoedelijk veel oefenmogelijkheden in de niet-vocale elementen van hun vak.

Consequent

Blijmoedig risicovol heeft Richard Jones van het soms wat ongeloofwaardige libretto een zeer theatrale productie gemaakt. Zijn keuze om er de zompige religiositeit van een conservatief Schots gezin in te leggen is consequent en werkt. Wie bereid is mee te gaan in die aanpak, verveelt zich geen seconde in de vier uur die het alles bij elkaar duurt. En elke seconde is er die briljante muziek.

Ariodante is nog tot en met 3 februari te zien in Nationale Opera & Ballet. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.

Vorig artikel

Peter Bording ontvangt Schaunard Award

Volgend artikel

Lianna Haroutounian schittert als Butterfly

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

22Reacties

  1. mark
    18 januari 2016 at 18:03

    Duidelijke en perfecte recente. Ik heb genoten van de voorstelling en vond het een bewijs Hoe moderne opera sterk kan zijn en hoe er gewoon 4 uur met 1 decor en zonder dure toeters en bellen een boeiende voorstelling op toneel kan staan. Ga dit zien! Ik ga zeker nog een keer.

  2. Olivier Keegel
    19 januari 2016 at 17:20

    Lachen “om de (met de ogen van deze tijd ridicule) wendingen” in een opera die nooit humoristisch bedoeld is, lijkt mij eerlijk gezegd een beetje dom, maar illustreert perfect hoe het publiek gezien wordt door regisseurs als Jones: een niet bijster intelligente, entreebewijs kopende massa, niet in staat tot inspanningen als zelf nadenken, zelf ergens een oordeel over vormen, ergens iets vanaf weten of zich ergens in verdiepen. We raken hier aan het hardnekkige misverstand dat opera aan “mensen van deze tijd” alleen iets kan zeggen als zij in hapklare, maar anachronistische brokken wordt opgediend.

  3. Jan heij
    20 januari 2016 at 00:26

    Prima recensie na machtige voorstelling
    Volkskrant vier sterren doch trouw maar twee met een recensie die uw opwekking “”wees netjes tegen elkaar en houd u bij t onderwerp”ernstig geweld aandoet recensent is frank van der lint
    Het lijkt meer op een persoonlijke rancune qua starheid dan een kunstrecensie
    Hij noemt t ergerlijk dat er een religieus thema is toegevoegd,dat lijkt op een biblebeltbenadering met rechtlijnigheid waar een wegwerker jaloers op zou kunnen worden

  4. kersten
    20 januari 2016 at 21:03

    Twee sterren?! Dat kán toch niet met zulke zangers en zo`n orkest? Peter van der Lint scoort nog wel zo hoog in mijn lijstje van top 5 operarecensenten!

  5. kersten
    20 januari 2016 at 21:44

    De Polinesso is overigens bij de ene recensent een dominee
    terwijl er bij een andere sprake is van een pastoor. Droegen Schotse dominees een soutane? Hoe dan ook: mijn roomse jeugd
    vond plaats in de tijd waarin Ariodante door Jones wordt gesitueerd maar ik kan mij niet herinneren toen ooit met
    zwaaiende bijbelboeken te zijn geconfronteerd.

  6. Anneke Cremers
    20 januari 2016 at 23:13

    Voor zover ik weet dragen geestelijken van de Church of Scotland het soort pijen(?) of toga’s die we in Nederland met de katholieke kerk associeren. Ik vond al zoekend daarvan ook wat plaatjes op Google.
    Dus ik neem aan dat in Ariodante zo’n sujet rondloopt.

  7. Leen Roetman
    21 januari 2016 at 08:35

    Afgaande op de recensies en de reacties heeft de regisseur ons weer een aardige puzzel voorgeschoteld!

  8. Olivier Keegel
    21 januari 2016 at 17:39

    ARIODANTE bij DNO. Hoe een hertog zich omhoog werkt tot pastoor met tattoos.

    http://www.operagazet.be/artikels15/nl/amsterdam.htm#ariodante

  9. Onno
    21 januari 2016 at 21:23

    Complimenten, Olivier. U berijdt uw stokpaardjes maar doet dat op een zeer amusante en lezenswaardige wijze. Zou het overigens kunnen dat Sarah Connolly meer op haar plek is als liedzangeres (dan als operapersonage) of doe ik haar daarmee onrecht?

  10. 22 januari 2016 at 10:47

    Nee Onno zeker niet vind ik ook.
    Vondd e hele voorstelling vreselijk

  11. John de Jong
    24 januari 2016 at 00:42

    Samengevat: fantastische regie volgens een helder concept met treffend acteerwerk, zangers wisselend, orkest uitstekend, maar vaak veel te luid, waardoor de zangers er nauwelijks bovenuit kwamen.

  12. Dick Reneman
    24 januari 2016 at 10:53

    “Samengevat”, John? Ik weet niet wat je samenvat, maar zeker niet de recensies in Trouw en Opera Gazet (zie link hierboven), die gehakt maken van de regie (en met redenen omkleed)…

  13. Paul
    24 januari 2016 at 16:02

    Wellicht zijn eigen waarneming? Parool, Volkskrant en NRC zeer positief. Ook theaterkrant en dit operamagazine. Altijd knap dat mensen alleen de recensies gebruiken die hun mening verkondigt.

  14. kersten
    24 januari 2016 at 19:35

    (aanvulling op Pauls opsomming hierboven)
    alsmede De Telegraaf (met hun operarecensenten ben ik het doorgaans eens)

  15. John de Jong
    25 januari 2016 at 11:21

    Leuk dat al die recensies erbij worden gehaald, maar het was samengevat mijn eigen waarneming. Het stuk is uitermate effectief in een andere context gezet, waardoor de verklanking van Händels muziek bij de centrale thema´s van het libretto (macht en liefde) pregnant naar voren komen. Dat Ginevra uit een dergelijk verstikkend milieu vlucht na alles wat ze heeft meegemaakt, is een vrijpostigheid die ik de regisseur graag vergeef. Ik vind de voorstelling een sterk voorbeeld van opera als levend erfgoed.
    De zangers zijn erg wisselend. Conolly’s vertolking van Scherza infida is zeer expressief en ontroerend. De aria’s in het eerste en laatste bedrijf zijn aanmerkelijk minder sterk gezongen. Sonia Prina vond ik zwaar tegenvallen. De rol van Polinesso mag zeker rauwe kanten in de vertolking hebben, maar sommige van haar coloraturen waren ronduit lelijk. De ster van de avond was voor mij Anett Fritsch. Grote klasse in zingen en acteren. De andere zangers, met uitzondering van Andrew Tortise, waren uitstekend op hun taak berekend.
    Instrumentaal viel er ook veel te genieten. Wat een fantastisch grote Händel-bezetting. Dat zie je niet vaak meer. Heel veel prachtige bijdragen van orkest en continuo (afgezien van enkele forse missers bij de koperblazer – maar dat is all in the game bij de historische uitvoeringspraktijk). Een groot nadeel: het orkest speelde in veel aria’s te hard, waardoor de zangers er niet meer overheen kwamen. Ik zat op het balkon, dus misschien was het in de zaal beter. Op de radio-opname zijn – zoals meestal – de zangers beter te horen.

  16. Onno
    25 januari 2016 at 19:27

    Waar ik me sterk over verbaas is dat bijna iedereen het veranderen van het einde zo klakkeloos accepteert. @John noemt het een ´vrijpostigheid´. In een van de recensies leek de recensent het nieuwe einde zelf toe te juichen. Zelf vind ik het een doodzonde. Van een libretto moet je sowieso al met je tengels afblijven, van iets essentieels als het einde helemaal.

    Als auteur van verhalend proza moet ik er niet aan denken dat een uitgever zonder mijn toestemming wijzigingen in een verhaal aanbrengt. En dat geldt voor alle literatuur, van grote en kleine schrijvers. Stel dat het einde van Misdaad en Straf veranderd zou worden, van Lolita, van madam Bovery etc. De (literaire) wereld zou te klein zijn. Maar bij opera is dit blijkbaar geen probleem.

    Respect en fatsoen voor de schrijver(s) van het libretto (ik wist het niet, maar citeer Wikepedia: “een anonieme bewerking van Ginevra, principessa di Scozia (Ginevra, of Guinevere, prinses van Schotland) van Antonio Salvi uit 1708, gebaseerd op de cantos V en VI uit Orlando Furioso van Ludovico Ariosto.”)is blijkbaar niet aan de orde. Het einde bevalt ons niet, dus passen we het aan. What´s next? Een madame Butterfly waarin Cio-Cio-San blijft leven. Floria Tosca die geen zelfmoord pleegt. Lulu die een relatie begint met Jack the Ripper …

    Als Richard Jones niet tevreden is met het slot van Ariodante (waar vast wel wat voor te zeggen valt) dan had hij zelf een opera moeten schrijven, een andere opera moeten kiezen of knarsetandend het in zijn ogen foute slot moeten aanvaarden. Door het te veranderen, doet hij niet alleen groot onrecht aan de oorspronkelijke schrijvers van het libretto. Hij schendt de integriteit van de kunst in het algemeen. En waar kunst een leugen wordt, is bewondering niet meer op zijn plaats.

  17. Enrico
    25 januari 2016 at 19:58

    Richard Jones schendt de integriteit van de kunst?
    Het einde van het operalibretto dat Händel gebruikte, is anders dan dat van het Ariodante-verhaal bij Ariosto. Niet alleen het einde overigens. Zijn allen dan integriteitsschenders? Had Händel dan ook een andere opera moeten componeren?

  18. John de Jong
    25 januari 2016 at 21:53

    @Onno
    Iedereen die een ander einde wil schrijven aan Madame Bovary mag dat doen. Waarom niet? Het verhaal van Ariodante, zoals zoveel operalibretti een lange geschiedenis van deels plagiëren, aanpassen, bewerken, inkorten en verlengen, al naar gelang de omstandigheden. Händel zelf heeft ik weet niet hoeveel verschillende versies van zijn eigen Messiah uitgevoerd. Mozart voegde voor Wenen meerdere stukken aan Don Giovanni toe en schrapte andere. Talrijk zijn de voorbeelden, zeker tot en met de achttiende eeuw dat in uitvoeringen aria’s en ensembles werden weggelaten of ingevoegd, vaak van andere componisten.

    Maar het wezenlijke verschil tussen een roman en een opera is voor mij dat de roman geen interpreet nodig heeft. Dat hebben muziek en theater wel. Daarvan is in de opvoering altijd een interpretatie. Altijd. Die interpretatie kan braver of gedurfder zijn. Dat vind ik nou juist zo spannend aan opera. Waar liggen de grenzen en waarom? Soms kan een experimenteel archeologische uitvoering aardig zijn, maar vaak is een eigentijdse interpretatie wat mij betreft minstens zo spannend, juist ook vanwege de relatie ten opzichte van tekst en muziek. Ik ben het lang niet altijd eens met moderne interpretaties en soms slaan ze wat mij betreft de plank volledig mis. Maar in plaats van een bron van ergernis, zie ik het vooral als een onuitputtelijke aanleiding om over opera na te denken en te discussiëren.

    I ben het lang niet altijd eens met moderne interpretaties en soms slaan ze wat mij betreft de plank volledig mis. Maar in plaats van een bron van ergernis, zie ik het vooral als een onuitputtelijke aanleiding om over opera na te denken en te discussiëren. Vaak leveren de interpretaties waar ik het niet mee eens ben mij veel meer op over de tekst en muziek van een opera dan de traditionele uitvoeringen.

  19. John de Jong
    25 januari 2016 at 21:55

    excuses, door een onhandigheid met de computer is in het laatste deel van mijn vorige bijdrage een stukje tekst verdubbeld.

  20. Onno
    26 januari 2016 at 08:22

    @John: volgens mij maakt u een wezenlijke denkfout. Natuurlijk mag iedereen een ander einde schrijven aan Madame Bovary. Waar het om gaat is dat dit dan niet meer de Madame Bovery van Gustave Flaubert is, maar van degene die de aangepaste tekst heeft geschreven.

    Ik zie niet in waarom dit voor een opera anders zou zijn. Kunst is vrijheid. Maar als iemand het einde van Ariodante verandert, is het niet meer de Ariodante van Händel. Dat heeft niets met een moderne of oorspronkelijke uitvoering te maken.

    Händel mocht voortdurend sleutelen aan Ariodante. Mozart aan Don Giovanni. Maar Richard Jones mag niet het einde van Ariodante veranderen (een ingrijpende ingreep) en de opera vervolgens nog wel presenteren als de Ariodante van Händel. Daar gaat het me om. Dat vind ik echt niet kunnen.

  21. kersten
    26 januari 2016 at 20:13

    Om te voorkomen dat de operabezoeker slechts met een hoofd vol muziek huiswaarts keert, geeft de operaproducer hem graag iets mee dat tot nadenken stemt. Mijn probleem is dat ik dat blijf doen want ik begrijp van dat ingreepje in het einde van Ariodante de toegevoegde waarde niet en deze moet toch wel groot zijn aangezien die geheel tegen de muziek in gaat. Enfin, mijn waardering voor deze productie is er geen halve ster minder om.

  22. Paul Huygen
    26 januari 2016 at 23:35

    Händel (en zijn librettist) maakte het libretto en de muziek. Beiden zijn getrouw gevolgd. Als je een opera van Händel in de 21e eeuw precies hetzelfde zou uitvoeren als in de 18e eeuw gebeurde, dan zou het toch een andere opera zijn, omdat het publiek heel anders is en het de opera dus heel anders ervaart. Waar je vroeger kon zwijmelen in de romantiek valt nu toch bijvoorbeeld het vrouw-onvriendelijke karakter erg op. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het verhaal van de oorspronkelijke opera behoorlijk over de top vond. Toen Dalinda haar liefde voor Lurciano verklaarde, hoorde ik veel mensen in het publiek lachen, en dat kwam niet doordat de regisseur er een mop van gemaakt had.

    Daarom heb ik veel waardering voor de verandering die de regisseur in de enscenering heeft gedaan.