AchtergrondFeaturedOperarecensie

Ouderwetse lyriek in nieuwe opera Alagna

De beroemde tenor Roberto Alagna heeft een broer, David. Die broer is van alles en nog wat, waaronder componist. In Szeged, Hongarije, ging deze week zijn eerste opera in wereldpremière: Le dernier jour d’un condamné. Het is een intrigerend, zeer lyrisch stuk. Een vreemde eend in de atonale bijt van tegenwoordig.

David Alagna.
David Alagna.

In 1829 schreef Victor Hugo de roman Le dernier jour d’un condamné. De Franse schrijver beschrijft in de vorm van een dagboek de laatste dag van een terdoodveroordeelde, ‘un condamné’. De politieke boodschap achter het boek is dat de doodstraf afgeschaft moet worden.

Componist, jazzmusicus, regisseur en decorontwerper David Alagna greep het verhaal aan om zijn eerste opera te schrijven. Of eigenlijk: zijn twee broers zetten hem daartoe aan.

,,Het begon als een grap”, vertelt Alagna in Szeged. ,,Roberto zat al meer dan een maand in Chicago voor een opera. Veel te lang voor hem om weg te zijn van huis. Hij belde op en zei dat hij zich voelde als een ‘condamné’. Mijn broer Frédérico stuurde hem toen het boek van Victor Hugo op.”

,,Roberto zag er een geweldig verhaal voor een opera in en zei dat ik er iets van moest maken. Ik was daar niet zo zeker van, dus ik zei dat hij het libretto dan maar moest schrijven. Dat begon hij daadwerkelijk te doen! Hij schreef bijna het hele eerste deel.”

Uiteindelijk schaafde broer Frédérico – een schilder en beeldhouwer – de tekst bij tot de definitieve versie. Alagna zette het op muziek. Een mooie ‘coproductie’ van de broers, die een hechte band hebben. ,,Met Frédérico werkte ik al heel veel samen, omdat we niet zoveel verschillen in leeftijd. Roberto is twaalf jaar ouder, hij is meer een broer en vader. We houden ons allemaal bij ons eigen gebied, maar juist dat maakt het goed teamwork.”

De opera werd al twee keer concertante opgevoerd. In Parijs, in het Théâtre de Champs-Elysees, en in Valencia, ter gelegenheid van de opening van het Palau de les Arts. De voorstelling in Parijs werd door Deutsche Grammophon op cd uitgebracht. Daarin zingt Roberto de hoofdrol van de veroordeelde man.

Szeged

De geënsceneerde wereldpremière liet nog even op zich wachten. Tot deze week dus – 3 november om precies te zijn – toen het stuk in het Hongaarse stadje Szeged werd opgevoerd. Of all places… zal menigeen verwonderd opmerken. Want wat heeft een Franse componist met een Franse opera te zoeken in zo’n anoniem plaatsje in Hongarije?

De DG-uitgave van Alagna's opera.
De DG-uitgave van Alagna's opera.

De reden is de International Opera Competition and Festival, dat het Hongaarse Armel Productions dit jaar voor de tweede keer in samenwerking met televisiezender Mezzo heeft georganiseerd.

Vijf operahuizen (Debrecen, Gdansk, Biel, Ostrava en New York) doen aan de competitie mee. Zij hebben ieder een (moderne) opera geproduceerd, waarin drie rollen tot competitierol zijn bestempeld. Het theater van Debrecen koos, mede door de Franse regisseur Nadine Duffaut, voor Le dernier jour d’un condamné van Alagna.

Tijdens twee voorrondes zijn er voor de competitierollen kandidaten gezocht, die tijdens het finale-festival in Szeged – dat nog aan de gang is – hun kunsten mogen tonen voor een zevenkoppige jury. De jury kiest uiteindelijk een beste mannelijke en vrouwelijke artiest. Daarbij gaat het niet enkel om de vocale kwaliteiten, maar ook om de acteerprestaties van de deelnemers.

Het is een interessant recept. Kleinere operahuizen krijgen de kans zich internationaal te profileren, Szeged heeft de mogelijkheid enigszins uit de schaduw van Boedapest te kruipen en het publiek ziet eens wat anders dan het ijzeren repertoire.

Dat maakt het ook voor toeristen een aantrekkelijke bestemming. In twee weken tijd kun je vijf ongebruikelijke producties zien met interessante jonge zangers. Daaromheen kun je je tegoed doen aan de originaliteit van Szeged, een stadje dat na een grote overstroming van de rivier Tisza in twee à drie jaar tijd geheel herbouwd werd in een strikt afgebakende architectuur. Er zijn boeiende bezienswaardigheden, de sfeer is ontspannen en het theater is, hoewel klein, van grootse pracht.

Het festival groeit ook. Ten opzichte van vorig jaar (toen onder andere de Nederlandse bariton Wiard Witholt meedeed) zit het allemaal steviger in elkaar. En het niveau is ook zeker niet verkeerd.

Er zijn wel wat haken en ogen. Zo is het merendeel van de juryleden niet aanwezig. Zij beoordelen de artiesten aan de hand van dvd’s. Merkwaardig. Het lijkt me dat er nogal een groot verschil zit tussen een live voorstelling en een dvd.

De reden is dat de producent graag figuren van internationale allure in de jury wil hebben (zoals Fabrizio Melano en Eva Marton) en die hebben het nu eenmaal druk. Ik zou zeggen: kies dan iets minder vooraanstaande maar niettemin deskundige personen, die wel twee weken willen blijven.

De competitie tussen de zangers roept ook vragen op. Er is een Hongaarse tenor die in twee producties zingt, terwijl het aandeel van een ander beperkt blijft tot één scène. Is dat niet een kwestie van appels en peren?

Verder blijft het lastig publiek te trekken naar zulk onbekend repertoire. Wat dat betreft was de première van Le dernier jour d’un condamné zeer geslaagd; het theater zat bijna vol. De tweede voorstelling een dag later was echter beschamend bezet.

Opera

De opera van David Alagna vormde de opening van het festival. Zelf was de componist erg tevreden met de productie. ,,Ik wist niet wat ik kon verwachten, maar het werkt beter op het toneel dan ik had gedacht”, zegt hij.

Het operahuis van Szeged.
Het operahuis van Szeged.

In de opera zijn twee terdoodveroordeelden te zien: een man ergens rond 1820 en een vrouw in de wereld van vandaag. Regisseur Nadine Duffaut verbeeldt dat prachtig door links een oude, donkere cel te plaatsen voor de man en naast hem in precies dezelfde afmetingen een helder witte, bijna laboratoriumachtige cel voor de vrouw.

Alagna noemt het zelf een ‘innerlijk drama’, net als het boek van Hugo. Dat is te merken: het enige waar de opera eigenlijk uit bestaat, zijn de overpeinzingen en de wanhopige uitingen van de twee veroordeelden.

Hun zang wisselt zich steeds af. In het libretto is er soms ook sprake van interactie tussen de twee personen, maar daar doet Duffaut vrijwel niets mee in haar regie; ze houdt het gescheiden. Jammer, want juist dat zou het stuk haar universele karakter geven, niet ingekaderd door tijd en plaats.

De muziek die Alagna geschreven heeft, is sterk lyrisch. Het heeft wel trekken van Puccini, zo nu en dan gemixt met moderne klanken en ritmes. En bij sommige scènes heeft het haast de functie van filmmuziek. Erg krachtig en, zo denk ik, prima geschikt voor de hedendaagse mens.

Er is een meeslepend intermezzo en de climax aan het einde van de opera is weergaloos. De veroordeelden worden naar de executieplaats gebracht (een guillotine en een bed voor ‘de spuit’) terwijl de muziek steeds verder aanzwelt. De hoge, gillende sopraantoon die aan het einde boven het forse koor uitrijst, snijdt dwars door je heen.

Het stuk heeft naar mijn idee wel wat handicaps. Er zit bijvoorbeeld te weinig ontwikkeling in. Op een gegeven moment wordt het te veel van hetzelfde, zowel in de verhaallijn als in de muziek. Alleen uitzonderlijk begaafde acteurs zouden er ontwikkeling in aan kunnen brengen.

Meer muzikale interactie tussen de twee veroordeelden zou ook helpen. Juist iets als een duet zou de brug tussen 1820 en nu kunnen overbruggen.

Niettemin is het een boeiend werk. En het is ánders. Anders dan de meeste hedendaagse opera’s. In plaats van atonale fratsen kiest Alagna voor lyriek, voor emotie, voor dramatiek.

Ik ben benieuwd of dat gevolg vindt in het huidige operawereldje. Alagna zelf kan dat overigens weinig schelen. ,,Ieder vecht voor zijn eigen idee. Het publiek maakt uiteindelijk uit of een stuk slaagt of niet.”

,,Ik vind dat je niet te makkelijk moet zeggen dat iets te populair is”, voegt hij toe. ,,Dat is toch de enige manier om opera aan de man te brengen. We hebben aandacht nodig, ook media-aandacht. Dat is in iedere artistieke discipline zo.”

Potentieel

Als het om de zangers gaat, is er wel een naam om te onthouden: Chul Jun Kim, een Zuid-Koreaanse basbariton. Hij vertolkte de derde competitierol in de productie, naast de veroordeelde man en vrouw. Zijn rol was erg klein – een medegevangene die net zijn zes weken wachten op de guillotine ingaat – maar hij zong het met veel overtuiging.

Bariton Chul Jun Kim.
Bariton Chul Jun Kim.

Kim heeft een diepe, stoere stem, die hij heel beheerst hanteert. Dat combineert hij met sprankelend, humoristisch acteerspel. Zodra hij het toneel opkomt, gebeurt er iets. Een bariton met veel potentieel dus. Ik zou hem graag nog eens zien.

De andere twee hoofdsolisten hadden ook aardige kanten. Over de Hongaarse tenor Zoltán Nyári werd in de (uiteraard chauvinistisch gekleurde) wandelgangen wel erg overdreven positief gesproken, maar hij had zeker wat in huis. Indringend, fysiek acteerspel en een harde, recht-voor-zijn-raap-tenor. Ik vond dat hij niet heel erg varieerde in zijn stem, wat het soms vrij gevoelloos maakte, maar het zou me niet verbazen als hij in de loop der tijd tot een voorname Hongaarse tenor uitgroeit (ook gezien het potentieel aan Hongaarse tenoren dat er momenteel is).

Sopraan Donita Volkwijn (de veroordeelde vrouw) had meer diepgang dan Nyári. Ze presteerde het ook om een bepaalde ontwikkeling in haar karakter aan te brengen. Daarbij had ze een rijk gevulde stem, die kon stoelen op een zeer stevige basis.

Ruim voldoende zangerskwaliteit dus om het werk van Alagna fatsoenlijk voor de dag te laten komen en het, in mijn ogen, wenselijk te maken dat het stuk vaker in productie wordt gebracht. Ik zie er in elk geval meer heil in dan in de Dussapins en Van der Aa’s van deze tijd.

De wereldpremière is tot slot ook een bewijs dat men in Szeged ondanks haken en ogen een origineel festival aan het opbouwen is. Een festival dat er qua artistiek niveau en artistieke ideeën zeker mag wezen.

Vanaf 6 novemer worden alle productie van de Opera Competition and Festival uitgezonden op Mezzo Television (handig voor wie over die zender beschikt). Het programma is als volgt:

6 november – Le dernier jour d’un condamné – 20.30 uur
9 november – Le dernier jour d’un condamné – 10.00 uur

9 november – Ariadne auf Naxos – 20.30 uur|
11 november – Ariadne auf Naxos – 10.00 uur

11 november – Alexandre Bis – 20.30 uur
12 november – Alexandre Bis – 10.00 uur

11 november – L’heure espagnole – 21.15 uur
12 november – L’heure espagnole – 10.45 uur

14 november – Vita – 20.30 uur
16 november – Vita – 10.00 uur

15 november – Emmeline – 19.00 uur (live)
17 november – Emmeline – 10.00 uur

17 november – Afsluitend gala – 20.30 uur (live)

Vorig artikel

Bartoli als castraat in het Concertgebouw

Volgend artikel

Tegenvallende Hvorostovsky in Un Ballo

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.