BuitenlandOperarecensie

Veel rode jurken in Kosky’s Holländer

Barrie Kosky’s productie van Der fliegende Holländer uit 2006 werd recent onder leiding van Ed Spanjaard hernomen in het Aalto-Musiktheater in Essen. Een hernieuwde kennismaking, die gemengde gevoelens bij me opriep.

Scène uit Der fliegende Holländer in Essen. (© Aalto-Musiktheater Essen / Matthias Jung)
Scène uit Der fliegende Holländer in Essen. (© Aalto-Musiktheater Essen / Matthias Jung)

Senta is een meisje met een obsessie voor de vliegende Hollander en zijn lot. In deze productie komt daar een tweede obsessie bij: die met de dood. Zoals wel vaker krijgt de toeschouwer de handeling te zien vanuit het perspectief van een dromende Senta, al gaat het dit keer vooral om terugkerende nachtmerries.

Het voordeel van een droom is dat alles precies verloopt zoals het verhaal dat aangeeft. Erik heeft van Senta en de Holländer gedroomd en wat hij vertelt komt precies zo uit. Logisch, want het is een droom binnen een droom.

Dat Senta meer problemen heeft dan slechts de genoemde obsessies, blijkt uit een paar dwangmatige gebaren. Voortdurend staat ze haar handen af te wrijven tegen haar polsen, alsof er bloed aanzit, of op zijn minst iets wat haar afkeer wekt. Verder neemt ze een deel van de tijd een houding aan die verwijst naar een catatonische toestand, zoiets als volledige verstijving. Ze zit dan als een zombie voor zich uit te kijken met de rechterhand tegen haar wang.

Binnen dit kader hoeft de toeschouwer zich nergens meer over te verbazen. Tijdens het matrozenkoor heeft bijvoorbeeld alles en iedereen dezelfde rode jurk aan als Senta. Het beeld wordt gecompleteerd door bijpassende rode pruiken. In Senta’s droom is op dat moment iedereen een projectie van haarzelf. Eén van de ‘Senta’s’ baart een skelet, waar andere Senta’s opzichtige seksuele handelingen mee verrichten. Haar obsessie met de dood wordt gematerialiseerd door het in haar nachtmerrie baren van de dood.

Het is moeilijk te doorgronden wat de regie van Senta verwacht in termen van acteren. Gaan we ervan uit dat ze in haar droom niet in staat is zelfstandig te handelen, zoals iemand die droomt ook niet kan spreken, dan is haar optreden daar geheel mee in lijn. Voor haar directe tegenspelers, de Holländer en Erik, geldt dan iets dergelijks.

Muzikaal was het een bevredigende voorstelling, met hier en daar een paar minpuntjes. De Daland van Tijl Faveyts was zonder meer geweldig. Zo gemakkelijk gezongen en overtuigend geacteerd: hier stond de koopman die handelt in alles, ook zijn eigen kind.

Scène uit Der fliegende Holländer in Essen. (© Aalto-Musiktheater Essen / Matthias Jung)
Scène uit Der fliegende Holländer in Essen. (© Aalto-Musiktheater Essen / Matthias Jung)

Zijn Steuermann werd aardig neergezet door Rainer Maria Röhr. Jeffrey Dowd nam Erik voor zijn rekening: redelijk, maar niet meer dan dat. Deze twee mannen vormen een vaste waarde in Essen, maar kennen geen uitschieters naar boven of beneden. Wat ze doen, is altijd wel redelijk. Iets wat niet gezegd kon worden van de Mary van Marie-Helen Joël, die duidelijk beneden de maat was.

En dan Senta, de hoofdrol in deze productie. Astrid Weber presteerde wisselvallig. Ze had duidelijk moeite met sommige passages. Ze wisselde zeer zacht zingen af met flinke uitschieters, vooral in de topnoten. In een aantal gevallen sloeg ze tekst over om een aanloopje te nemen naar zo’n uitschieter, of juist uit ademnood er vlak na. Ondanks die onevenwichtige presentatie wist ze zich over geheel goed staande te houden en was ze in sommige stukken beslist mooi om te horen.

Almas Svilpa nam de officiële hoofdrol voor zijn rekening. Getoond als krachtpatser met de spierballen van een bootwerker zag deze ‘ondode’ er wel erg levend uit. Immers, hij is al eeuwen bezig om te sterven en als je ergens een bekleed skelet verwacht, dan is het wel bij de Holländer en zijn bemanning. De Holländer is een goed voorbeeld van wat in de ‘zwarte romantiek’ bekendstaat als de ‘bleke man’. Zo zingt Senta in haar ballade: “Auf hohem Bord der bleiche Mann.” En verderop: “Doch kann dem bleichen Manne Erlösung einstens noch werden, fänd er ein Weib das bis in den Tod getreu ihm auf Erden.”

Een ander voorbeeld van zo’n ‘bleiche Mann’ in een opera is Kaspar, de ‘ondode’ uit Der Freischütz. Verschil tussen beiden is overigens dat de Holländer een slachtoffer nodig heeft om eindelijk te kunnen sterven, terwijl Kaspar steeds nieuwe slachtoffers moet zien te vinden om zijn aardse bestaan weer met een paar jaar te rekken en zodoende zijn hellevaart uit te stellen.

Maar om bij Almas Svilpa te blijven: een uitstekende prestatie. Deze bas behoort nu al enige tijd tot de topzangers in Essen en daar mag men zich gelukkig mee prijzen. Datzelfde geldt voor het koor van de opera, dat ook nu weer in zeer goede vorm was, met name in het topstuk: het matrozenkoor.

De Nederlandse dirigent Ed Spanjaard gaf met enthousiasme leiding aan het geheel en wist schitterende klanken aan het orkest te ontlokken. Al met al een mooie avond. Zeker muzikaal, maar toch ook met een enscenering die op zijn minst ‘interessant’ genoemd kan worden.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Peter, Samir en de AEX

Volgend artikel

Matthew Rose treedt in voetsporen Benucci

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

1 Reactie

  1. Nekes
    16 maart 2016 at 10:14

    Wanneer gaan we Tijl Faveyts eindelijk eens zien en horen in de grote operahuizen
    Zo ’n stem en acteertalent ziet en hoort men zelden