FeaturedOperarecensie

Reisopera geeft origineel Haydn-feestje

Om het tweehonderdste sterfjaar van Joseph Haydn te herdenken heeft de Nationale Reisopera een originele dubbelproductie gemaakt: voor de pauze de Schöpfungsmesse, na de pauze L’isola disabitata. Het resultaat van de première: voor de pauze een beetje droog, na de pauze veel speel- en zangplezier. Met dank aan talent van eigen bodem.

Martijn Cornet met op de achtergrond Julia Westendorp (foto: Hermann & Clärchen Baus).
Martijn Cornet met op de achtergrond Julia Westendorp (foto: Hermann & Clärchen Baus).

Eigenlijk is het een merkwaardige combinatie, de stukken die de Reisopera aan elkaar heeft gekoppeld voor haar tweede productie van het seizoen. De Schöpfungsmesse is een mis van Luigi Gatti, gebaseerd op thema’s uit Die Schöpfung van Haydn. L’isola disabitata is een luchtig operaatje van Haydn zelf, over het verlies van kinderlijke onschuld en naïviteit.

Juist die bijzondere combinatie maakt de productie echter origineel. En afwisselend, want over afwisseling hoeft niemand te klagen met zo’n affiche.

De productie ging gisteren (7/11) in première in Schouwburg Orpheus in Apeldoorn. De Schöpfungsmesse viel me wat tegen. Het werk op zichzelf vond ik niet bijster interessant (verwacht geen religieus vuurwerk, zoals in sommige andere missen) en de uitvoering was tamelijk droog.

De solisten moesten duidelijk op gang komen. Sopraan Julia Westendorp verrukte met een klankrijk, puur geluid, maar was niet altijd zeker van haar zaak. Tenor Peter Gijsbertsen zong heel beheerst en verzorgd, maar was daarin naar mijn idee te bescheiden – een beetje meer volume had geen kwaad gekund.

Wat de uitvoering ook op de vlakte hield, was dat het Combattimento Consort geen grootse ‘kathedraalklank’ wist te produceren op momenten die dat – ook gezien het forse koor – wel vroegen. Dat kwam niet door onkunde, maar gewoon doordat het ensemble niet zo groot was.

Balletopvoering

In Haydns lichte muziek na de pauze kwam het ensemble veel beter tot zijn recht. Wat zeg ik, onder leiding van Jan Willem de Vriend leverde het een uitmuntende prestatie. Door heerlijk getimede pauzes en dynamische wisselingen wist het ensemble voortdurend te boeien. De manier waarop De Vriend bepaalde frasen liet wegsterven, was bijvoorbeeld briljant.

De musici legden zo een perfecte bodem voor de solisten om op te excelleren in het korte verhaal van Haydn. Dat verhaal gaat over twee zussen die op een onbewoond eiland zijn gestrand. De oudste, Costanza, klaagt voortdurend over haar lot, omdat ze meent dat haar man Gernando van haar weggelopen is. De jongste, Silvia, kent niets anders dan het leven op het eiland en is zo de personificatie van kinderlijke onschuld.

Gernando is in werkelijkheid ontvoerd door piraten. De opera begint als hij net ontsnapt is en terugkeert naar het eiland om zijn geliefde te zoeken. Zijn vriend Enrico helpt hem daarbij. Het levert de nodige verwarring op, maar uiteindelijk herenigen Gernando en Costanza zich en worden Enrico en Silvia verliefd.

Peter Gijsbertsen en Judith Gennrich (foto: Hermann & Clärchen Baus).
Peter Gijsbertsen en Judith Gennrich (foto: Hermann & Clärchen Baus).

Van de liefdesparen overtuigden Enrico (Martijn Cornet) en Silvia (Julia Westendorp) me het meest. Westendorp zette zich heel knap als een naïef jong meisje neer, duidelijk opgegroeid in de wildernis. Ze verbaasde met haar lenige dans- en acteerwerk. Bij haar halve balletopvoering tijdens de ouverture twijfelde ik even of zij het wel was, en niet een danseres.

De sopraan verzorgde ook de meeste humor in het stuk. Bovendien had ze haar heldere, innemende stem uit de Schöpfungsmesse gewoon meegenomen. Soms een beetje kortademig, maar altijd vol schoonheid.

Cornet was een stoere Enrico. Met zijn onbevreesde, energieke aanwezigheid op het toneel sprak hij direct aan. Het viel me nu ook op hoe veelzijdig zijn stem is. Van robuust tot liefelijk: het zit er allemaal in.

Het andere koppeltje (Peter Gijsbertsen als Gernando en Judith Gennrich als Costanza) was ook zeker niet slecht, ze spraken alleen minder tot de verbeelding. Gennrich had een passende triestheid in haar stem, maar in die sfeer bleef het hangen. Gijsbertsen zong net als in de mis erg verzorgd en met rijke tenorstem, maar het was zo netjes. Wat meer pit en expressie had hem geen kwaad gedaan.

Annechien Koerselman debuteerde met de productie als operaregisseur. Ze wist niet altijd de (vele) statische momenten uit Haydns opera te ondervangen en soms had het wel wat luchtiger gemogen, maar de personages zette ze heel raak neer en ze creëerde diverse mooie scènes – geholpen door de prachtige lichtregie van Yvon Muller. Ook gaf ze de opera een verrassend einde.

De nieuwe productie van de Reisopera is de origineelste operavoorstelling in het kader van het Haydn-jaar die ik tot nog toe heb meegemaakt. Dat jonge Nederlandse solisten het grootste aandeel in het slagen ervan hebben, maakt het extra leuk.

De Schöpfungsmesse en L’isola disabitata zijn tot en met 1 december nog acht keer te zien. Zie voor meer informatie de website van de Nationale Reisopera.

Vorig artikel

The Audition drie keer in Pathé

Volgend artikel

Operaklassiekers vullen Vondelkerk

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.