BuitenlandFeaturedOperarecensie

Roerende Roméo et Juliette bij Israeli Opera

Ter gelegenheid van het 400ste sterfjaar van William Shakespeare heeft de Israeli Opera in Tel Aviv dit voorjaar twee op Shakespeare gebaseerde opera’s geprogrammeerd: Gounods Roméo et Juliette en Verdi’s Macbeth. Ik had de gelegenheid om eind april een uitvoering van Roméo et Juliette te bezoeken. Een buitengewone voorstelling.

Scène uit Roméo et Juliette. (© Israeli Opera)
Scène uit Roméo et Juliette. (© Israeli Opera)

Voor de regie van Gounods bekende werk was de intendant van de Monte Carlo Opera geëngageerd, Jean-Louis Grinda, die al jaren een hechte band met het operahuis in Tel Aviv heeft. Grinda baseerde zijn gevoelige regie geheel op de muziek van Charles Gounod. Met spaarzame middelen bereikte hij maximaal effect. Het resultaat: een uiterst ontroerende opera-avond, waarin de spanning geen moment verslapte.

Eric Chevalier ontwierp een eenvoudig, enigszins schuin speelvlak, omringd door pilaren. Dankzij fraai geschilderde achtergrondbeelden kon het decor veelzijdig ingezet worden, zowel voor de bedreigende atmosfeer van het middeleeuwse Verona als voor de krachtige romantiek die Gounod met name in de liefdesscènes inbrengt. De bijzonder realistisch geschilderde Piazza dei Signori en de maansopgang boven de cipressen van Juliettes tuin in de tweede akte zorgden voor onvergetelijke momenten.

Carola Volles voegde prachtig afgewerkte kostuums in de stijl van de Italiaanse vroegrenaissance aan het geheel toe. Het benadrukte de tijdloosheid en universaliteit van het tragische verhaal van het beroemdste liefdespaar ter wereld.

Grinda creëerde binnen dit wonderschone toneelbeeld een intelligente personenregie, wat de zangers tot grootse muzikale prestaties stimuleerde. De Oezbeekse tenor Nagmiddin Marlyanov ging helemaal op in de rol van Roméo. Met zijn slanke, aangename tenor kon hij zowel de lyrische passages als de dramatisch-heroïsche momenten goed aan. Zijn gevoelige interpretatie van ‘Ah, lève-toi soleil’ kon op veel applaus rekenen, evenals zijn moeiteloze hoge tonen in ‘Je veux la revoir’ aan het einde van de derde akte.

Marlyanov harmonieerde prachtig met de Juliette van de jonge Israëlische Hila Baggio. Ze imponeerde direct in ‘Je veux vivre’ met haar heldere, zilveren sopraan en vlekkeloze coloraturen, en gaf een aangrijpende vertolking van ‘Amour, ranime mon courage’. De ongelukkige geliefden brachten hun drie duetten met groeiende intensiteit, culminerend in een emotionele slotscène.

De talrijke kleine partijen waren bezet met zangers uit het ensemble van de Israeli Opera. Na’ama Goldmann maakte indruk met een heerlijke uitvoering van het provocerende lied van Roméo’s page Stephano voor het huis van de Capulets. Even overtuigend was Anat Czarny als Gertrude.

Scène uit Roméo et Juliette. (© Israeli Opera)
Scène uit Roméo et Juliette. (© Israeli Opera)

Knappe optredens waren er ook van Oded Reich als Mercutio en Yosef Aridan als Tybald, met name in de vechtscène in de derde akte. Yuri Kissin zette met gebalsemde bas een empathische, goedige Frère Laurent neer, waarmee hij een perfecte tegenpool was van de autoritaire Capulet van Noah Briger. Vladimir Braun completeerde als hertog van Verona het puike zangersensemble.

Het door Ethan Schmeisser ingestudeerde koor was muzikaal en theatraal in topvorm. Dat kwam vooral de vechtscènes (gechoreografeerd door Roberto Venturi) ten goede.

Op de bok voor het Israeli Symphony Orchestra Rishon LeZion dirigeerde Francesco Cilluffo de partituur van Gounod op zangersvriendelijke en afwisselende wijze. Vooral de tedere strijkers- en harpklanken aan het begin van de tweede akte kwamen erg fijngevoelig uit de verf.

Enig minpunt was voor mij dat men besloten had de huwelijksscène, inclusief de instorting van Juliette, aan het einde van de vierde akte te schrappen. Dat creëerde dramaturgisch gezien een wat ongelukkig gat voor de finale en liet de vierde akte voor mijn gevoel nogal abrupt eindigen.

De reactie van het publiek aan het einde van de voorstelling was er niet minder enthousiast om. Alle spelers kregen een lang aanhoudend applaus. Een blijk van waardering voor een productie die voor mij bewees dat de Israeli Opera ook buiten zijn spectaculaire operafestivals om voorstellingen van zeer hoog niveau kan creëren.

Zie voor meer informatie de website van de Israeli Opera.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Meryl, Ildar en Francis

Volgend artikel

Podcast: tenor Erik Slik – so far, so good

De auteur

Mordechai Aranowicz

Mordechai Aranowicz

4Reacties

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    28 april 2016 at 13:49

    Tijdens een recent interview dat ik had met twee Syrische zangeressen (verblijvend in het inmiddels ontruimde opvangkamp Heumensoord) begreep ik dat Damascus ook een opera heeft. Misschien dat de redactie eens een verhaal kan publiceren over het overleven van een operahuis in een kapotgeschoten land?

  2. Leen Roetman
    28 april 2016 at 18:21

    @M-J: waarom deze recensie van een voorstelling in Israel aanleiding zou moeten geven om over het overleven van het operahuis van Damascus te schrijven, ontgaat mij. Ik denk dat ze daar Shakespeare ook niet vieren. Ik denk dat het ook onmogelijk is om naar dat kapotgeschoten land toe te gaan om een verhaal te maken.

  3. Kees-Christiaan
    28 april 2016 at 18:28
  4. Maarten-Jan Dongelmans
    28 april 2016 at 23:17

    @Leen: het is een gedachte die bij mij opkwam na het lezen van de operarecensie. Ook vanwege het feit dat er in beide, zo verschillende landen een operacultuur (in welke vorm dan ook) is.
    @Kees-Christiaan: dank voor de reactie. Om dit soort respons te krijgen deed ik ook mijn suggestie.