AchtergrondBuitenlandFeaturedOperarecensie

Reportage: het Bartók Plus Opera Festival

Wanneer de operahuizen hun deuren aan het einde van het seizoen tijdelijk sluiten, gaan verschillende zomerse operafestivals van start. Bekend zijn de festijnen in Bayreuth, Salzburg en Verona. Maar ook in het Hongaarse Miskolc kan de operaliefhebber veel beleven. Laura Roling bezocht er in juni het jaarlijkse Bartók Plus Opera Festival.

Een kleine 200 kilometer ten noordoosten van Boedapest ligt Miskolc, qua inwonersaantal de vierde stad van Hongarije. De stad heeft geen eigen vliegveld, maar is vanuit Boedapest goed te bereiken over het spoor of over de comfortabele, rustige snelweg met een huurauto of shuttlebus.

Het flaneren over de autoluwe Széchenyi-straat lijkt een geliefde vrijetijdsbesteding van alle inwoners van Miskolc. (© operafestival Bartók Plus)
Het flaneren over de autoluwe Széchenyi-straat lijkt een geliefde vrijetijdsbesteding van alle inwoners van Miskolc. (© Bartók Plus Opera Festival)

Wanneer de contouren van de stad vanuit de verte zichtbaar worden, is het even slikken. Het is alsof er slechts twee soorten gebouwen in Miskolc te vinden zijn: fabrieken en grauwe, stalinistische flatgebouwen.

Gelukkig blijkt het erg mee te vallen. De stad kent zelfs een uiterst sfeervol historisch centrum, waar vooral gebouwen te vinden zijn uit de periode waarin Hongarije nog deel uitmaakte van het Habsburgse rijk. Het schilderwerk wordt niet bij alle gebouwen regelmatig bijgehouden, maar de afgebladderde kleurige gevels hebben een zekere charme.

Het flaneren over de autoluwe Széchenyi-straat lijkt een geliefde vrijetijdsbesteding van alle inwoners van Miskolc. Op elk moment van de dag lopen er mensen op rustig tempo rond, in groepjes of alleen. Door de straat rijdt een groene, spiksplinternieuwe tram – onderdeel van een groots revitaliseringsproject dat Miskolc aantrekkelijker moet maken voor toeristen.

In het kader van dit project is ook het laatmiddeleeuwse kasteel van Diósgyör, gelegen in de gelijknamige buurt van de stad, ingrijpend gerestaureerd, evenals de hangende tuinen van Lillafüred, een stuk van de stad dat zich in de bergen bevindt. De bergen vormen voor de natuurliefhebbers en rustzoekers een mooie bestemming. Het Palota-hotel lijkt zo weggelopen van een ansichtkaart, evenals het Hámori-meer.

Wat vooralsnog nog niet opgeknapt is, is het theater van Miskolc, gelegen aan de Szeçhenyi in het oude centrum van de stad. Het theater is gebouwd tussen 1847 en 1857 en vervolgens in 1880 en 1990 gerenoveerd, al bestonden de renovaties vooral uit het creëren van een museum en extra ruimtes voor optredens en opslag.

De grote zaal is vrij klein en is alleen voorzien van de uiterst noodzakelijke technische uitrusting. Het doek wordt nog steeds met touwen opengetrokken en ook de belichtingsmogelijkheden zijn vrij beperkt. Ook is de kleine orkestbak niet geschikt voor een stevige Wagner. De rode, fluwelen stoelen in de zaal hebben hun beste tijd wel gehad, maar desalniettemin ademt het geheel een bijzondere sfeer. En de akoestiek is prima.

Bartók Plus

In deze onwaarschijnlijke stad en in en rondom dit kleine theater vond in 2001 de eerste editie van het Bartók Plus Opera Festival plaats. Tot 2011 was operazanger Tamás Bátor de artistiek leider van het festival en draaide het festival om de combinatie van Bartók – die nu eenmaal een, op zijn zachtst gezegd, beperkte opera-output had – en een andere componist of muzikale periode, zoals Verdi of Puccini.

Na het vertrek van Bátor is in 2013 het concept van het festival grondig gewijzigd. Niet langer is er sprake van Bartók in combinatie met een specifieke componist, maar nu dient achter het plusteken het werk van Bartóks tijdgenoten en van componisten na Bartók impliciet aangevuld te worden. De focus is zodoende verlegd naar opera’s en muziek uit de 20ste en 21ste eeuw.

Vier onderdelen vormen sinds deze verandering de pijlers van het festival. Ten eerste zijn er uiteraard opera-uitvoeringen van werken uit de 20ste en 21ste eeuw. Verder is er een competitie voor jonge operacomponisten, wordt er uiteraard werk van Bartók zelf uitgevoerd én wordt er op verschillende plekken in de stad een bekende operatitel voor een groot publiek uitgevoerd. Vorig jaar was dat Il trovatore, dit jaar was Carmen aan de beurt.

Overigens werd niet alleen door middel van Carmen opera op straat naar de inwoners van Miskolc gebracht. Regelmatig werd het publiek op de Széchenyi op een spontaan stuk muziek of dans getrakteerd.

De zaak Makropulos (Janáček)

De eerste opera die ik in het kader van het festival bezocht, was De zaak Makropulos van Janáček in de grote zaal van het theater. Voor deze voorstelling had de festivalorganisatie Helikon Opera, een klein operagezelschap uit Moskou en vaste gast op het festival, naar Miskolc laten afreizen.

Dat het huidige theatergebouw eigenlijk te klein is voor de ambities van het festival, viel bij deze voorstelling te merken aan de opstelling van de harpist en paukenist aan weerszijden van het podium: ze pasten simpelweg niet meer met hun instrument in de orkestbak.

Natalia Zagorinskaya als Emilia Marty in De zaak Makropulos. (© operafestival Bartók Plus)
Natalia Zagorinskaya als Emilia Marty in De zaak Makropulos. (© Bartók Plus Opera Festival)

De productie die de Russen brachten, stamde uit 2003 en was qua vormgeving en symboliek simpel maar doeltreffend. In de opera zijn twee partijen, de families Gregor en Prus, al bijna een eeuw tegen elkaar aan het procederen om de nalatenschap van baron Ferdinand Prus. Operazangeres Emilia Marty geeft aan waar belangrijke documenten van de baron gevonden kunnen worden, en is zelf uit op het laatste blad. Hierop staat een spreuk om gedurende 300 jaar niet te verouderen – een spreuk die drie eeuwen eerder op Marty is toegepast en aan herhaling toe is.

Omdat ieder karakter op zoek is naar documenten, heeft regisseur Bertman er samen met zijn decorontwerper voor gekozen om papier het centrale onderdeel te maken van de productie. Op het toneel staat een stellage van meerdere verdiepingen, die gedecoreerd is met papier, waarin menselijke vormen zijn uitgeknipt. De verschillende kledingstijlen van deze silhouetten lijken de verschillende gedaantes van Emilia Marty en alle karakters die ze door de eeuwen heen is tegengekomen te representeren. Ook de toneelvloer ligt bezaaid met documenten en brieven. Zo wordt treffend duidelijk hoe rommelig en complex de langslepende rechtszaak is geworden.

De hoofdrol werd prima vertolkt door Natalia Zagorinskaya, die enthousiast applaus oogstte aan het eind van de avond. Ze zong uitstekend en vol overtuiging, maar wist in haar acteren wat minder aan te grijpen. Haar Emilia Marty leek vooral een ongeleid en onduidelijk gemotiveerd projectiel. De verveling en het cynisme van het karakter kwamen een stuk minder duidelijk naar voren. In de slotscène wist Zagorinskaya plotseling wel heel direct en overtuigend te acteren – alsof ze pas op dit punt haar karakter volledig kon belichamen.

De twee strijdende partijen, Jaroslav Prus en Albert Gregor, werden wisselend vertolkt. De Prus van Dmitry Yankovsky was qua acteerwerk zeer sterk: elke beweging en elke nuance in zijn stem stond in dienst van het vertolken van deze op macht, seks en geld beluste griezel. Dmitry Yankovsky verbleekte hiernaast een beetje als Albert Gregor. Zijn stem was lyrisch en trefzeker, maar tegelijkertijd wat saai. Het ontbrak hem aan dynamiek, zowel in zijn stem als in zijn acteren.

Het orkest van de Helikon Opera speelde uitstekend onder leiding van dirigent Khvatynets, al was de balans hier en daar wat ongebruikelijk vanwege de opstelling van de musici. Al met al was de voorstelling een zeer aangename verrassing.

Oedipe (Enescu)

Door De zaak Makropulos was ik des te benieuwder naar de volgende opera van het festival: Oedipe van de Roemeense componist Enescu, gebaseerd op de levensloop van de mythische figuur, zoals te vinden in twee stukken van Sophocles. De Nationale Opera van Boekarest zou de opera ten tonele brengen in een nieuwe regie van Valentina Carrasco, een regisseuse die onderdeel uitmaakt van theatercollectief La Fura dels Baus.

Enescu's opera Oedipe paste net in het kleine theater van Miskolc. (© operafestival Bartók Plus)
Enescu’s opera Oedipe paste net in het kleine theater van Miskolc. (© Bartók Plus Opera Festival)

De bezoeker van deze voorstelling kwam voor aanvang voor een verrassing te staan. Orkest en koor stonden op het podium opgesteld, met daarvoor, heel krap tegen de rand en met beperkte bewegingsvrijheid, de solisten in concertoutfit. Van de productie van Valentina Carrasco was geen spoor te bekennen.

De fout bleek niet bij het festival of het theater te liggen, maar bij het bezoekende operagezelschap. Over de afmetingen en mogelijkheden van het theater was duidelijk overlegd. Maar bij het opbouwen van de decors, een dag voor de voorstelling, bleek de productie net te groot te zijn voor het toneel. Er werd overwogen de decors met spoed aan te passen of een andere locatie te zoeken, maar dat zat er niet in. Uiteindelijk was een concertante uitvoering de beste oplossing.

Ook concertante was de avond uiterst geslaagd. Deze opera blijkt de Roemenen in het DNA te zitten. Het orkest voert het werk minstens iedere twee jaar uit tijdens het Enescu-festival, en dat was goed te horen. De blazers klonken hier en daar wat schel, maar over het algemeen wist het orkest onder de bezielende leiding van Tiberiu Soare de rijke klankwereld van Enescu uitstekend te vertolken.

De solisten bevonden zich in een wat benarde positie. Ze zaten vooraan op het podium, op een krappe rij en wel heel dicht op het publiek. Ik zat aanvankelijk op de tweede rij en daarmee oncomfortabel dicht op Liviu Indricău, die de herder vertolkte. Tussen zijn scènes door zat hij wat nerveus te schuiven op zijn stoel, te frutselen met zijn handen en zachtjes te kuchen. Andere solisten trachtten over hun zenuwen en ongemak heen te komen door de blik op het schilderwerk van het balkon te fixeren.

Titelrolvertolker Ştefan Ignat en dirigent Tiberiu Soare in Oedipe. (© operafestival Bartók Plus)
Titelrolvertolker Ştefan Ignat en dirigent Tiberiu Soare in Oedipe. (© Bartók Plus Opera Festival)

Wellicht kwam het door deze ongemakkelijke nabijheid dat er niet geacteerd werd en dat er ook van veel rolbeleving geen sprake was. De zangers stonden op, keken strak in het luchtledige en zongen hun partij, zonder daarbij echt met andere solisten te interacteren.

Dat zingen werd overigens wel zeer indrukwekkend gedaan. Er had wat geschaafd kunnen worden aan de Franse dictie van het Roemeense ensemble, maar vocaal was er geen enkele negatieve uitschieter te bekennen: in zowel de kleinste als de grootste rollen was de bezetting ruim voldoende.

Diep indrukwekkend waren Sorana Negrea als sfinx, met een volle klank in alle registers, Horia Sandu als de felle ziener Teiresias, die op de juiste momenten snijdende uithalen wist te maken, en Ştefan Ignat als de ongelukkige protagonist Oedipe. Ignat stond er wat curieus bij, ongeschoren en in een zwart pak met een duidelijke glitter, maar hij zong zijn karakter vol overtuiging en expressie. De pijn en het verdriet van de getergde protagonist wist hij invoelbaar te maken.

Al met al viel de avond toch geslaagd te noemen, al deed de grootse compositie van Enescu het kleine theater soms bijna op zijn grondvesten schudden. De zaal was helaas niet erg goed gevuld. Het merendeel van de inwoners van Miskolc had ervoor gekozen om de EK-wedstrijd van het Hongaarse elftal te bekijken. De vraag is hoeveel het operafestival uiteindelijk te lijden heeft gehad onder de concurrentie van het EK.

Internationale allure en taalbarrières

Het moge duidelijk zijn dat Bartók Plus een bezoek meer dan waard is, zeker als u toevallig in de regio vakantie viert. De ambitieuze programmering, de lage prijzen en de atmosfeer van de binnenstad garanderen een unieke beleving.

Wel lastig is dat er eigenlijk alleen maar Hongaars wordt gesproken. De meeste locals zijn, op een enkele jongeling na, het Engels niet machtig en ook het Duits wordt slechts door een enkeling beheerst. Voor de toerist is daarbij het Hongaars allerminst te volgen. Zo ongeveer alle Europese talen zijn aan elkaar verwant, een enkele taal daargelaten. Het Hongaars is zo’n taal die deze verwantschap niet deelt, waardoor er werkelijk geen touw aan vast te knopen is.

Bartók Plus zou er goed aan doen om het Engels als volwaardige tweede taal te hanteren. Zeker bij het doen van aankondigingen, zodat bijvoorbeeld een mededeling over het hoe en waarom van de onverwacht concertante Oedipe voor alle bezoekers onmiddellijk duidelijk is.

Het zou voor de internationale aantrekkingskracht van het festival ook al veel uitmaken als de programmaboekjes in het Engels beschikbaar zijn, de opera’s van Engelstalige boventiteling voorzien worden en de theatermedewerkers de taal machtig zijn. Het zou een eerste belangrijke stap kunnen zijn in het internationaal positioneren van het festival. Want meer internationale aandacht en meer bezoekers verdient een festival met zo’n gewaagde programmering toch wel.

Zie voor meer informatie de website van het festival.

Vorig artikel

Opera in de media: week 27

Volgend artikel

Finale Belvedere-concours live gestreamd

De auteur

Laura Roling

Laura Roling