Achtergrond

Het IVC 2016: de halve finale

De locaties zijn nieuw, maar op het Internationaal Vocalisten Concours in Den Bosch is de kern gebleven: een jury beoordeelt streng geselecteerde kandidaten, van wie één duo van zanger en pianist vrijdag zal winnen. Negen kandidaat-duo’s stonden gisteren op het podium in de Grote Kerk voor de halve finale. Na een lange dag koos de jury vier finalisten.

De halve finale van het IVC in de Grote Kerk in Den Bosch. (© Hans Hijmering)
De halve finale van het IVC in de Grote Kerk in Den Bosch. (© Hans Hijmering)

Alle aandacht op het Internationaal Vocalisten Concours (IVC) gaat dit jaar uit naar het lied. De afdeling Opera|Oratorium komt volgend jaar aan bod als het IVC opnieuw wordt gehouden.

Na het succes van een eigen liedduocompetitie tijdens het vorige IVC werd voor 2016 opnieuw een apart concourstraject uitgezet. Zestig liedduo’s werden beoordeeld, waarbij de bijdrage van de zangers even zwaar woog als die van de pianisten. Achttien kandidaten bereikten de eerste ronde, die afgelopen weekend plaatsvond. Negen tweetallen stoomden door naar de halve finale op dinsdag. Hun optreden mocht 25 minuten duren en moest voldoen aan de eisen van het concoursreglement. Die gaan vooral over spreiding over componisten en tijdvakken.

Zomerse Poulenc

Het was weer voor een pittige Duparc, voor een zomerse Poulenc en voor lome liederen van Debussy. Af en toe was er wat vocale sneeuw uit het repertoire van Hugo Wolf en Sergej Rachmaninov. Die componisten waren goed vertegenwoordigd in de keuze van de duo’s. Van hun repertoirelijst stelden de deelnemers zelf vooraf een programma samen voor de eerste ronde en de halve finale. Het leek erop dat de repertoirekeuzes voor de eerste ronde wat veiliger waren dan die voor de halve finale.

Geen ‘Im wunderschönen Monat Mai’, geen ‘Erlkönig’. En Schuberts liederen uit zijn grote cycli ontbraken vrijwel volledig. Eén zangeres koos stukken uit Schumanns Frauenliebe und -leben, maar deed dat zo overtuigend dat daar geen bezwaar tegen te bedenken was. Sopraan Jana Marie Gropp was met haar zus Pauline aan de piano opnieuw naar Nederland gekomen en opende met de Schumann-liederen. Een klein jaar geleden werd aan het duo de Vocallis Liedprijs toegekend tijdens het festival in Vaals. De zussen Gropp kozen voor hun verzorgde recital ook een echt Nederlands lied – weliswaar in het Frans – van Willem Pijper.

Oddur Jónsson en Judith Valerie Engel in actie. (© Hans Hijmering)
Bariton Oddur Jónsson en pianiste Judith Valerie Engel imponeerden de jury en staan vrijdag in de finale. (© Hans Hijmering)

De Zuid-Koreaanse sopraan Juhye Kim verraste met een openingslied uit eigen land. ‘San-Yu-Hwa’ (Flower on the mountain) werd geschreven door Sungtae Kim, een twintigste-eeuwse componist. Kims optreden was professioneel en door haar keuze van werk uit eigen land, naast liederen van onder anderen Amy Beach en Hugo Wolf, toonde ze haar kwaliteit. Ze keert volgend jaar terug naar Den Bosch voor deelname aan het Opera|Oratorium-concours van het IVC.

Dicht bij huis blijven, dat werkt soms voor zangers en dat gold zeker voor Julien van Mellaarts. Zijn naam suggereert Vlaanderen, maar hij is volgens zijn bio afkomstig uit Nieuw-Zeeland. Zijn uitvoering van ‘Go, Lovely Rose’ van Quilter was indrukwekkend en zat dicht op zijn stem en taal.

De middag opende mooi, met het recital van bariton Michael Wilmering en zijn pianist Javier Rameix. Strapless en spaghettibandjes bestaan niet voor herenkleding en dus moesten de twee zich in een pak hijsen, terwijl de warmte van de buitenlucht zich langzaam mengde met de koelte van de Grote Kerk. Twee jaar geleden haalden de twee de finale niet, maar ze werden wel nadrukkelijk beloond door de pers- en de jongerenjury.

In het optreden van Wilmering zat veel samengebalde energie, die alle ruimte kreeg in het snelle en in tempo gevarieerde ‘Ballade des femmes’ van Debussy, op een tekst van Villon. De bariton doceerde zijn expressie goed. Uit zijn optreden bleek de ervaring die de jonge zanger afgelopen jaren heeft opgedaan met rollen in opera. Er is verdieping zichtbaar en hoorbaar ten opzichte van twee jaar geleden en het duo maakt een nog hechtere indruk. Het leek me een finalewaardig optreden.

Lunam, ne quidem Lunam

Vast onderdeel van alle optredens was het plichtwerk, ‘Lunam, ne quidem Lunam’, dit jaar gecomponeerd door Monique Krüs. De componiste zat in de zaal en moet soms verbaasd zijn geweest over de verschillende interpretaties van de zangers en de pianisten. De buitengewoon fraaie eerste piano-akkoorden, met een melancholieke ondertoon, kregen negen verschillende ‘behandelingen’ door de pianisten, en de manier waarop de zangers de tekst brachten, ging van voorlezerig naar opera-achtige uitbarstingen.

Om iedereen een gelijke kans te geven, werd de tekst van het gedicht van Pé Hawinkels vertaald naar het Latijn. Met de partituur in de hand zingen was toegestaan, maar iedereen bleek goed voorbereid en zong uit het hoofd. Volgend jaar klinkt het lied weer in het Opera|Oratorium Concours, dan ook in de orkestversie.

Jureren als pianist

Aan een lange tafel voor het podium zat de jury, die met Elly Ameling, Robert Holl en Jard van Nes was voorzien van de vocale top van de rijpere generatie Nederlandse zangers. Links zaten de twee pianisten David Selig en Hans Eijsackers, beiden vermaard liedbegeleider en beiden professor. Selig is dat aan het conservatorium in Lyon, Eijsackers voert die titel op de Robert Schumann Hochschule in Düsseldorf.

Sopraan Marie Perbost en pianiste Joséphine Ambroselli Brault staan net als in 2014 in de finale. (© Hans Hijmering)
Sopraan Marie Perbost en pianiste Joséphine Ambroselli Brault staan net als in 2014 in de finale. (© Hans Hijmering)

“Dat is meteen het lastigste”, antwoordde Hans Eijsackers op mijn vraag waar hij op let achter de jurytafel. “Op alles. Het liedrepertoire is rijk en wat je als duo moet doen, heeft veel facetten. We luisteren natuurlijk naar de kwaliteit van de twee. Ze kunnen beiden uitstekende musici zijn en toch geen goed duo vormen. Er moet iets gezamenlijks ontstaan. Dat voelen wij als jury, maar dat voelt het publiek ook. De zanger of zangeres heeft de tekst, maar wat er in het verhaal gebeurt, wat het karakter is, de sfeer, dat zit vaak in de pianopartij. Dat wordt soms in het voorspel voorbereid en in het naspel mooi afgemaakt. Het moet allemaal op zijn plaats vallen. Een enkele keer gebeurt dat. Dan vallen alle ademhalingen samen en hebben de frases dezelfde richting.”

Het is bij de jurering van dit concours nadrukkelijk de bedoeling dat de prestatie van beiden, zanger en pianist, wordt beoordeeld. Maar een pianist kijkt en luistert anders vanuit de jury dan een zanger. “Ik luister natuurlijk als pianist”, zegt Eijsackers. “Daar zit mijn ervaring. Het kan gebeuren dat de andere juryleden niet hebben gemerkt hoe goed een begeleider is en dan ga ik extra pleiten.”

De twee pianisten in de jury zitten links aan de tafel, zodat ze de begeleider op de vingers kunnen kijken. “Dat heeft vast een reden”, veronderstelt Eijsackers. “Ik kijk zelf het liefst naar het gezicht van de pianist. Daarop zie ik of de begeleider mee-ademt met de zanger, dat zie je ook aan de rug. Daar gaat het om. Die vingers zijn helemaal niet zo belangrijk voor mijn beeld.”

Jureren als junior

Net als vorig jaar is er een persjury, met onder anderen Hans Visser van het Noordhollands Dagblad en Agnita Menon van NTR Podium. De persmensen bepalen na de halve finale hun winnaar van de prijs van 1.000 euro. De winnaar wordt echter pas na de finale bekendgemaakt. Hetzelfde geldt voor de juniorjury, die een favoriet duo aanwijst voor hun prijs van 500 euro.

De junioren zijn afgevaardigd door verschillende conservatoria uit het land. Namens Den Haag is Charlotte Houberg lid en vanuit het Fontys Conservatorium Tilburg bepaalt bas-bariton Alexander de Jong de keuze. Hij was recent te zien in enkele rollen in Traviata remixed, een voorstelling van regisseur Lotte de Beer die op het Grachtenfestival en op Lowlands gebracht werd.

Mezzosopraan Adèle Charvet en pianist Florian Caroubi behoren tot de vier finalisten. (© Hans Hijmering)
Mezzosopraan Adèle Charvet en pianist Florian Caroubi behoren tot de vier finalisten. (© Hans Hijmering)

Net afgestudeerd weet de jonge zanger maar al te goed wat de kandidaten meemaken. “Ik weet letterlijk hoe dat voelt, op een podium naast een pianist. In mijn opleiding heb ik ook op het lied gestudeerd, Dichterliebe van Schumann bijvoorbeeld. Dat hoorde ik vandaag ook voorbijkomen. Natuurlijk leef ik daarom mee met de kandidaten. Maar toch, ik luister als mens. Techniek is belangrijk, maar mij interesseert hoe het overkomt. Ik let op de keuze en de invulling van het repertoire.”

De Jong vindt het van belang dat de zangers en pianisten de muziek van toen naar het publiek van nu kunnen overdragen. “De gedichten zijn vaak geschreven in een oudere taal en als zanger moet je de vertaalslag naar vandaag kunnen maken. Ik hoorde enkele kandidaten die hun liederen heel modern, fris en licht brachten.”

Twee aspecten van het optreden benadrukt het juniorjurylid: “Ik vind humor en lichtheid van belang. Vaak is die humor heel subtiel, maar dan is het juist belangrijk. Niet doorbulderen, maar kleuren maken, soms in een enkel woord. Er zit vaak drama in de liederen, maar met humor blijf je er als luisteraar bij en krijgt het drama nog meer accent.”

De juniorjury heeft gisteravond, meteen na de halve finale, zijn winnaar bepaald, maar die uitslag wordt pas bij de finale bekendgemaakt. Ze mochten kiezen uit alle negen kandidaten van die voorlaatste ronde. Alexander verwacht nog wel wat discussie met zijn medejuryeden. “We hebben vooraf criteria bedacht, maar ik heb vooral aantekeningen gemaakt. Het is geen vak waarbij je alleen een cijfertje op de prestatie kunt plakken.”

Vier finalisten

Negen duo’s, met negen stijlen en benaderingen. Er zou een mooi concertprogramma samen te stellen zijn uit het beste van elk duo. Toch bepaalt het hele pakket aan kwaliteit en repertoire de keuze van de jury. Die vergaderde gisteravond en kwam met vier kandidaten voor de finale, die vrijdagavond in de Grote Kerk van Den Bosch plaatsvindt.

Bariton Henry Neill en zijn pianist Frederick Brown maken het kwartet finalisten vol. (© Hans Hijmering)
Bariton Henry Neill en zijn pianist Frederick Brown maken het kwartet finalisten vol. (© Hans Hijmering)

Het Franse duo van sopraan Marie Perbost en pianiste Joséphine Ambroselli Brault haalde in 2014 ook de eindronde en mag daar, wellicht mede dankzij hun fraaie Schumann-vertolking, deze keer weer staan.

Bariton Henry Neill, die in de halve finale opviel door zijn geestige uitstraling, gaat het op vrijdag opnemen tegen de anderen, met zijn pianist Frederick Brown. Beiden komen uit Groot-Brittannië.

Een andere bariton, Oddur Jónsson, komt uit Ijsland en staat in de finale met zijn Oostenrijkse begeleidster Judith Valerie Engel. Zijn Tsjaikovksi-lied klonk uiterst Russisch. Hij is ook geselecteerd voor het Opera|Oratorium Concours volgend jaar.

Dat mezzosopraan Adèle Charvet met pianist Florian Caroubi vrijdag zal aantreden, ligt vast aan haar niet te overtreffen Poulenc-vertolking. Ze maakte indruk met haar consequente dramatische podiumaanwezigheid en haar aangename stem. Ze zou zomaar dit IVC op haar naam kunnen schrijven. Maar daar gaat de jury over. Vrijdagavond zal die uitkomst bekend zijn.

De vier finaleduo’s zijn vanavond, 14 september, te gast in het radioprogramma Opium op 4 van AVROTROS. Het begint om 22.30 uur in VondelCS in Amsterdam. Publiek is welkom.

Zie voor meer informatie over het programma van de komende dagen en de finale de website van het IVC.

Vorig artikel

Nigl zingt nieuwe liederen van Rihm

Volgend artikel

Foyeravond over Manon Lescaut bij DNO

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.