FeaturedOperarecensie

La douce France in een innemend recital

Bariton André Morsch was zondag, kort na zijn optreden bij Les Arts Florissants, opnieuw te gast in de Rotterdamse Doelen. In deel één van een serie Gouden Zondagen stond hij met violiste Liza Ferschtman en pianist Julius Drake op de bühne voor een geheel aan Franse componisten gewijd, zeer innemend programma.

André Morsch. (© Marco Borggreve)
André Morsch. (© Marco Borggreve)

De timing van het optreden dat violiste Liza Ferschtman en bariton André Morsch gisteren in de Jurriaanse Zaal van De Doelen gaven, kon niet beter zijn. Begin oktober is er nog geen sprake van kou, donkerte en herfstigheid, maar is de zomer wel echt voorbij. Iedereen is terug van vakantie, bijvoorbeeld uit Frankrijk, waar op de camping of in een buitenhuis werd genoten van het vaak paradijselijke weer, het riante eten en de wijn.

Hoewel een ‘guilty pleasure’ pur sang, wordt die periode van afscheid van de zomer naar mijn mening door niemand zo mooi verklankt als door het icoon van de Franse cinema (nee, niet Jeanne Moreau) in het lied ‘La Madrague’. Het staat op YouTube.

De violiste en de zanger, in het leven een paar en op het podium tijdens dit concert veelal samen aanwezig, brachten het programma La douce France samen met pianist Julius Drake. In Nederland is hij vooral bekend als liedbegeleider, maar kamermuziek neemt een groot deel van zijn muziekpraktijk in. Hij toonde zich in het gezelschap van Ferschtman en Morsch waar nodig een discreet liedbegeleider en waar gewenst een pittige tegenpool in onder meer de sonate voor viool en piano van Debussy.

Werk van vier Franse componisten was geselecteerd voor dit concert: Camille Saint-Saëns, diens leerling Gabriel Fauré, Claude Debussy en Maurice Ravel, die bij Fauré studeerde. Het geheel werd een wat sombere mix, hadden de musici zich op een laat moment gerealiseerd. Enkele van de Chansons gaillardes van Francis Poulenc waren op een laat moment toegevoegd aan het programma, zo lichtte André Morsch toe. Hij schetste in steekwoorden wat de inhoud was en bewees daarna dat het publiek ook zonder teksten heel veel plezier kan beleven aan het lied, als dat expressief en met een goede uitspraak gezongen wordt.

Kortgeleden hield het Internationaal Vocalisten Concours in het kader van de liedduocompetitie een debat over de toekomst van het lied met veel kenners en liefhebbers in een panel en in de zaal. Het gesprek daar balanceerde tussen zorg (over de tanende belangstelling voor liedrecitals) en hoop (dat er aansprekende vernieuwing komt in het genre). Daarbij ging het over de inzet van video, boventitels en theatrale en scenische vormen om het liedrecital een toekomst te geven.

Liza Ferschtman. (© Marco Borggreve)
Liza Ferschtman. (© Marco Borggreve)

De aanpak van het duo Ferschtman en Morsch was niet revolutionair, maar toonde wel hoe fris het genre blijft met een paar elementen: de afwisseling van viool en zang, wat sfeervol theaterlicht, hier en daar een korte toelichting, natuurlijk goede muziek en bijvoorbeeld een geraffineerde benadering van het applaus.

De echte kenners weten dat je pas mag klappen aan het eind van een serie liederen, maar hoe moet dat als zang en instrumentaal elkaar afwisselen? De aanpak tijdens dit concert was simpel maar doeltreffend: doorspelen! Het voorkwam dat er een eindeloze afwisseling van stukjes muziek en applaus ontstond. Aardig was het moment waarop Liza Ferschtman het lied ‘Beau Soir’ van Debussy speelde, in een bewerking voor piano en viool, en André Morsch zwijgend in de bocht van de vleugel stond, om meteen door te gaan met het ‘Chanson Ecossaise’ van Ravel.

Morsch zong vier van de meer dan honderd liederen die Fauré componeerde. Diens laatste werk was de cyclus L’Horizon Chimérique, waarin de zee en het water centraal staan. Geen opgewekt stuk, maar de warme bariton van Morsch maakte het tot een auditief genoegen.

Meer afwisselend van sfeer en klankkleur – maar dat laat zich verklaren door de inhoud van de liederen – was de serie mélodies die Fauré veertig jaar eerder schreef op gedichten van Grandmougin. Die teksten gaan van ‘Rencontre’, met echte liefde op het eerste gezicht voor een onbekende, via de liefdespijn die daarop volgt naar ‘Adieu’, met melancholie berusting. Al die emoties en gedachten werden met veel elan en sfeer gezongen door de bariton.

Violons dans le soir van Saint-Saëns, voor zang, piano en viool, besloot het concert. Hier stonden de twee, violiste en zanger, naast elkaar in een naar de laagte neigend slotakkoord. Dankzij een eminente pianist en twee echte muziekprofi’s op het podium werd dit programma een genoegen om naar te kijken en te luisteren. Debussy schijnt gezegd te hebben dat Franse muziek – in tegenstelling tot Duitse – vooral poëtisch en licht is. Heel licht was het niet, maar waar de Duitse melancholie onvermijdelijk lijkt te eindigen in een kille wandeling met de Leiermann, is er voor die uit Frankrijk nog hoop: een goed maal, wijn of desnoods absint.

La douce France wordt nog gespeeld in Brummen (9 oktober), Amsterdam (12 oktober) en Gent (14 oktober). Meer informatie vindt u op de website van Liza Ferschtman

Vorig artikel

Dynamische tweede editie Alba Rosa Viva!

Volgend artikel

ROH vervolgt bioscoopseizoen met Così

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.