FeaturedOperarecensie

Requiem van Jeths verdient wereldroem

Wanneer een Nederlands componist luide toejuichingen krijgt voor een nieuw werk, dan moet het wel erg goed zijn. Willem Jeths beleefde die bijval op 11 maart in het Amsterdams Concertgebouw voor zijn nieuwe Requiem, dat uitgevoerd werd in de NTR ZaterdagMatinee.

Willem Jeths. (© Friso Keuris)
Willem Jeths. (© Friso Keuris)

Op de aloude woorden van de Latijnse dodenmis schreef Willem Jeths een meditatie over de dood voor sopraan, bariton, koor en groot orkest, in dit geval het Radio Filharmonisch Orkest geleid door James Gaffigan. Groot vanwege de uitgebreide groep slagwerkinstrumenten en de inzet van een krachtige koperblazerssectie, plus het orgel van het Concertgebouw. Volop munitie dus om te daveren en te denderen, teneinde de schrikwekkende kanten van het doodsmysterie uit te beelden.

Zulke momenten waren er beslist. In de openingspassage van het introïtus ‘Requiem aeternam’ groeide vanuit een donkere, zachte inzet een enorm crescendo, alsof zich een helse afgrond opende. De tekst ‘Dies irae’ werd als een dramatische uitroep door het Groot Omroepkoor de zaal in geslingerd, ondersteund door het orgel en aangevuurd door een batterij pauken. Met felle accenten in de koorzang en met liefst vier klappen door een grote houten hamer op een kist (maxi-Mahler-effect) werd de siddering bij het laatste oordeel er letterlijk ingehamerd.

Over het geheel genomen drukte Jeths zich echter meer uit in mildere klanken. Hij liet zich in het befaamde ‘Tuba mirum’ bijvoorbeeld niet verleiden om in felheid te concurreren met vooral romantische collega’s. Met zachte koorzang in een harmonisch zoete zetting, begeleid door trompet, trombone en trom, ontplooide zich het beeld van “het schepsel dat zal verrijzen om voor de rechter rekenschap af te leggen”. Een passage die in versierende stijl en liefdevolle melodie werd gezongen door de ranke en expressieve stem van bariton Andreas Wolf.

Wolf had zich al fraai gemanifesteerd in het ‘Kyrie eleison’, een smeekgebed dat Jeths in grote schoonheid liet uitzingen, op verrassende wijze begeleid door een blokfluit, bespeeld door Erik Bosgraaf, een meester op dit on-orkestrale instrument. De blokfluit riep het beeld op van afbeeldingen uit de middeleeuwen met de dood als fluitende leider in een dodendans.

Jeths benutte het nog verrassender in het afsluitende ‘In paradisum’, waarin de blokfluit in een verrukkelijk wisselspel met een fluitregister op het orgel de paradijselijke sfeer inkleurde. Indrukwekkend hoe de compositie toewerkte naar het sublieme moment dat de dode de heilige stad Jeruzalem wordt binnengeleid. Een juichzang op het steeds herhaalde woord ‘Jerusalem’.

Hier en ook in andere passages werden frases uitgekauwd, geproefd als in een meditatie die Jeths, blijkens zijn uitspraken over de aard van het sterven, zelf beleeft en heeft omgezet in kleurrijke orkestraties en direct aansprekende zanglijnen. Zoals in het ‘Recordare’ en het ‘Lacrimosa’, waarin sopraan Kelly God met gloedvolle stem deelde in Jeths magische verbeelding.

Die verbeelding ontplooide zich onder één lange boog, doordat alle onderdelen van de dodenmis aan elkaar schakelden. In de rijkdom van de orkestrale kleuren en effecten, van de spannende harmonieën en effectvolle melodieën in koor- en solozang toonde Jeths zijn origineel meesterschap als componist. Dit requiem verdient het om wereldberoemd te worden.

Vorig artikel

OFF brengt wereldpremière The New Prince

Volgend artikel

Opera in de media: week 12

De auteur

Franz Straatman

Franz Straatman

1 Reactie

  1. Pieter vis
    17 maart 2017 at 19:42

    Wat ben ik blij met dit goed geschreven en vakkundige uiteenzetting rond de eerste uitvoering van het Requiem van Willem Jeths door Franz Straatman. Wetende dat Franz miet over een nacht ijs zijn impressie neer schrijft en dan ook zo genuanceerd, heeft hij bijna letterlijk verwoord wat velen met mij bij deze uitvoering in het Kon. Concertgebouw door twee top solisten, koor en orkest hebben gevoeld. Ik ging diep onderde indruk naar huis met al die nieuwe intervallen aan harmonieën na zinderend door mijn hoofd. De componist mag zich verzekerd zijn dat, wat hij aan de bezoekers heeft geschonken, naast emotionele- als ook troostende en hemelse momenten, dat de verstilste passages in het Requiem voor mij de handrijking was naar het eeuwige Paradijs!